Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






HAIBUN

Japanse proza-dichtvorm

en de connectie met zen



Deel 1



Foto: De daken van Uganji.
Bashō kwam hier langs
tijdens het achtste stadium
van zijn reis.





Matsuo Bashō is niet alleen als haiku-dichter bekend geworden, maar ook als de auteur van een reisverslag in de haibun-stijl: "De smalle weg naar het verre noorden".(1) In dat verslag vinden we uitingen van vreugde, of toch tevredenheid, en appreciatie van het schone dat Bashō op zijn weg ontmoet. Maar hij doet ook met droge ogen verslag van nachten zonder kaarsen, van in herbergkamers geplaagd worden door luizen en vlooien, en van de nachtelijke nabijheid van een incontinent paard.

Een groep enthousiastelingen van de Universiteit van Oregon heeft die tocht nog eens overgedaan, maar dan onder aangename omstandigheden, mogen we aannemen, en heeft fotos genomen op de 42 plaatsen die Bashō op die tocht heeft aangedaan. Ze hebben er nog wat extra beeldmateriaal bijgezocht en het verslag, geschreven in de haibun-stijl, inclusief proloog en postscript op het Net gepubliceerd. Die site bestaat (2019) niet meer.

Zeker is het dit initiatief geweest die de westerse zenwereld, althans die in de USA en de UK, er toe gebracht heeft de haibun als vehikel te gaan gebruiken voor reisverslagen en verslagen binnen het kader van geëngageerd boeddhisme, ook al is de haibun als literaire vorm in Japan zelf niet meer in zwang.
We kunnen er aan toevoegen dat Nederland midden twintigste eeuw korte tijd een experimentele periode heeft gekend waarin de proza-dichtvorm, met de nadruk op proza, als essay of korte roman werd uitgeprobeerd. Men heeft het weer laten vallen.
De haibun is dus géén haiku, géén gedicht, maar een paar korte regels, een tekstje.

(1) Waarom was/is een zinnetje als "de smalle weg naar het verre noorden" zo betekenisvol binnen de oostaziatische cultuur? Omdat het herinnert aan een van de uitspraken van Zhuangzi, een van de aartsvaderen van het daoïsme. Passage 22 in zijn Complete Werken: "Intelligentie reisde naar het noorden, totaan de duistere wateren. Het besteeg de berg van niet-onderscheid en ontmoette de Gezant van wu-wei."
Herhaling: "... begaf zich naar de als kil en duister beschouwde krochten van het eigen gemoed. Daar veranderde het in Niet-Onderscheiden en steeg als een lichte vapeur op. Op dat moment was er de gewaarwording van de faculteit tot manifesteren in een niet-affirmeren."

(Naar een vertaling door Liu Gia-hui en B. Grynpas.) Zie voor een boeddhistische opvatting van het niet-onderscheiden Lankāvatāra Soetra tkst. 27.

Zhuangzi zal er tijdens zijn leven op verschillende momenten in verschillende bewoordingen op terugkomen. Citeren we hier alleen maar zijn eerste uiting in zijn verzamelde werken: "In de noordelijke oceaan is er een vis die Kun heet. Hij is ik weet niet hoeveel mijlen lang. Die vis verandert in een vogel met de naam Peng. De rug van vogel Peng is ik weet niet hoeveel mijlen lang. Wanneer de vogel opstijgt en vliegt zijn zijn vleugels (als) de wolken aan de lucht. ..."

Er wordt algemeen van uitgegaan dat dit een mythologische ontstaansgeschiedenis is, maar in eerste instantie gaat het hier om een man die voor het eerst aan de rand van de oceaan staat en kijkt naar het uit het water opduiken van de manta die tijdens de paartijd zo hoog mogelijk boven het water opstijgt. In filosofische zin gaat het hier om het meditatieve veranderen van discursiveren tot niet-discursiveren. In een mythologiseren van een in principe eenvoudig waar te nemen en navoelbare ervaring volgt Zhuangzi het adagium van zijn grote voorbeeld Laozi die in een aantal passages een "laat het volk ongeïnformeerd, dan blijven ze eenvoudig" ten beste gaf.

En verder zien we ook in Tennyson (1809 - 1892) een fascinatie voor het noorden: "Dark and true and tender is the north".


Wat is haibun?

Haibun voldoet over het algemeen aan de regels van de haiku, maar geeft ook door zijn proza-stijl wat meer ruimte, vooral meer ruimte aan expressie van emotie, zeker die van mededogen.
Het moet echter al gek lopen wil Bashō in zijn haibun-reisverslag ook expliciet lucht geven aan die emoties; dat zou niet in overeenstemming zijn met de landscultuur. Een westerse toeschouwer van het Noh-theater, ook zo'n klassieke, geserreerde Japanse uitingsvorm, merkte eens op, "met een stalen gezicht zingen ze de meest gepassioneerde teksten." Hij verwees hier naar de begeleidende groep muzikanten die in het Noh-spel een zelfde taak hebben als de reien in het klassieke Griekse theater, en in Vondel's stukken.
Toch is het niet voor niets dat Bashō op zijn tocht een omweg maakt om die en die aloude pijnboom te zien, die of die brug, of die of die tempel of schrijn. Achter de wens deze kenmerken in het landschap te zien zit toch op zijn minst een verlangen, een wens schoonheid of religieuze diepgang te ervaren:


Op mijn tocht wilde ik de pijnboom van Aneka en de brug van Odae zien." (stadium 22)


De stadia van Bashō's reis

Een voorbeeld, het tiende stadium van de reis:

"Na vele dagen eenzame reis kwam ik uiteindelijk aan bij de grenspoort van Shirakawa. Deze markeert de doorgang naar het noorden. Hier was mijn geest voor het eerst enigszins in balans en gefocust. Ik werd niet langer geplaagd door ongerustheid. Daarom dacht ik met een milde afstandelijkheid aan de reiziger uit het verleden [de dichter Taira no Kanemori] die onder deze poort doorging, met een brandend verlangen om naar huis te schrijven. Deze poort werd beschouwd als een van de drie grootste grensposten. Vele dichters waren er onderdoor gegaan, en ieder had een zelfgescheven gedicht achtergelaten. Hier wandelde ik tussen dichtbegroende bomen met het verre geluid van de herfstwind in mijn oren. Ik zag de herfsttinten om me heen. Daar waren aan beide zijden van de weg honderduizenden zuiver-witte bloemen van de unohana in volle bloei. Daarbovenop zag ik de eveneens witte bloemen van de bramenstruiken. Daardoor leek de grond, op het eerste gezicht, bedekt met vroege sneeuw. Volgens het verslag van Kiyosuke stapten de ouden hier in hun beste kleren onder de poort door."

"Mijn haar versierend
met de witte bloesem van de unohana,
passeerde ik de poort,
mijn enige gala-kostuum".
(door Sora)


De herfstwind hoort Basshō met zijn geestesoor, ook al is het voorjaar. Met deze vermelding van herfstwind verwijst hij naar collega No-in. Met zijn verwijzing naar de herfsttinten refereert hij aan de Danrin literaire school, en met de vermelding van sneeuw - voor zijn geestesoog - brengt hij de kenner bij de dichter O-e Sadashige.
Het is goed mogelijk dat Bashō met zijn gebruikmaking van het woord "poort" heeft gedacht aan de Wu Men Guan, De Grens (guan) zonder Poort, een grondleggend werk voor de sōtō-traditie van het Japanse zen, de Wumenkan. Joe Shmo vertaalt Wu Men Guan met expliciete gebruikmaking van het woord "grens", een grens die over wordt gestoken zonder dat je er erg in hebt, omdat er geen grenspoort is. O, wie op de grens geboren is, weet precies wat dat betekent. Pas achteraf besef je dat die grens gepasseerd is. En in boeddhistisch meditatieve zin betekent dat een stap hebben gezet richting boeddhaschap. Tjonge, moet je nou zien!



Veel, zo niet de meeste van Bashō's stadia gaan gepaard met een gedicht, niet een haiku, maar een vierregelig vers. Soms is zo'n vers zelfs een, laten we het noemen, zwaan-kleef-aan-vers: dat maak je minstens met z'n tweeën. De eerste schrijft een regel, de tweede schrijft een tweede regel, en zo vervolgens.

Het is ongetwijfeld een beschrijving als deze die de op een van de andere paginas in deze serie genoemde Ken Jones geïnspireerd heeft tot zijn eigen haibun over een tocht door de Franse Berry. Daar droomt hij, als vorige gasten in diezelfde kamer, in datzelfde bed, hoe een nachtelijke groep over straat trekt onder het zingen van het schone lied, Auprès de ma blonde, il fait bon, fait bon, fait bon ... etc:

"Ik dwong mezelf op te staan en gooide de luiken open. De stille weg strekte zich voor me uit, omzoomd met populieren."


Noot:

1: "Het noorden": de Tohoku-regio. Zie ook: https://www.stonebridge.com/post/the-japanese-poetic-tradition-of-haibun-in-basho-s-narrow-road-to-the-interior waar de regio wordt beschreven als "the interior".





Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme