Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






DE TWEE MEEST INVLOEDRIJKE VROEG-BOEDDHISTISCHE STROMINGEN


sarvāstivāda en theravāda


De ontstaanstijd

Het theater waar het zich afspeelde


Tot nu toe is onbekend wanneer het theravāda, de vroeg-boeddhistische stroming die zich op een gegeven ogenblik vestigde in de Mahāvihāra, het Grote Klooster op Sri Lanka, werkelijk ontstaan is. Onderzoekers zijn er van overtuigd dat deze stroming die nu vaak wordt aangeduid met "zuidelijk boeddhisme" is voortgekomen uit een soortgelijke beweging in Noord-India. Van die laatste beweging is geen inscriptie of snipper tekst meer bekend.
Niettemin kan uit canonieke en post-canonieke teksten van beide stromingen, theravāda en het sarvāstivāda, opgemaakt worden dat het vroegste theravāda en het sarvāstivāda elkaar's buren zijn geweest in wat Kuruland (Kuru-ksetra) wordt genoemd, de streek rond Delhi, vandaag de hoofdstad van India.

Wordt in verschillende teksten van het latere theravāda gemeld dat diegenen die zich in Uttarakuru (oettara-koeroe) bevinden (= ver weg van Kuruland), cultureel en filosofisch zeer hoogstaand zijn, en zeker wel (een bepaalde graad van) verlichting kunnen bereiken, wezen de wijsgeren van het sarvāstivāda dit ferm van de hand: ze, die lui uit Uttarakuru, kunnen zich niet bevrijden van lustgevoelens (rāga = lust / vi-rāga = vrij van lust) en onder hen worden geen nobelen van geest (arya) geboren. (A.Bareau, Les sectes bouddhiques ..., EFEO Paris 1955, p.141).

Wat dit betekent is dat het theravāda dat zich vanaf het begin bepaald missionair heeft opgesteld van mening was dat mensen uit verre landen wel degelijk het doel van het boeddhisme kunnen bereiken, en dat het sarvāstivāda meende dat dit onmogelijk was. De laatstgenoemde stroming trok zich dan ook uit Kuruland terug naar oorden zoals de nu woestijnachtige omgeving van Kashgar in de Xinjiang-provincie van China. Zo'n 30 km ten noorden van Kashgar in Xinjiang bevindt zich de ruïne van de Mor (of Mo'er, of Mauri-Tim) stoepa die dateert van de derde eeuw, mogelijk gebouwd door sarvāstivāda-monialen, danwel door voorlopig onbekende voorgangers. De 2de-eeuwse Vasu-mitra (Bareau ibid.) behoorde tot die richting. Hij produceerde sarvāstivāda-teksten of commentaren vanuit de Gandhāra-regio.

In de derde eeuw voor de westerse jaartelling brachten de zoon en dochter van koning/keizer Asoka, Mahinda en Sanghamitta, Boeddhisme naar Sri Lanka. Althans, dat is het verhaal.
In de kroniek de Mahāvamsa, sectie 14, vers 8, wordt beschreven hoe de zojuist aangekomen monniken met Mahinda aan het hoofd de Srilankaanse koning benaderden. Het is een legendarisch verhaal gebleken, maar Sri Lanka heeft er vrede mee:

"Grote koning, wij zijn monniken, discipelen van de Boeddha.
Uit mededogen met u zijn we vanuit India (dJambu-diipa) hierheen gekomen."


Dat is dan het officiële moment van binnenkomst van boeddhisme op Sri Lanka, en wat er vanaf dat moment daar wordt gepredikt is wat de Ouderling Tissa, broer van keizer Asoka als de correcte orthodoxe canon aanvaardde. Deze canon zou geleidelijk aan doorheen de eerste paar honderd jaar van Boeddhisme op Sri Lanka naar voren komen in manuscripten die in de taal het Pāli geschreven, gecopieerd en vertaald werden. Het duurt dan niettemin tot de zevende eeuw voordat er ook maar enige kroniek is waarin de naam theravāda voorkomt. Het is mogelijk dat de monniken zich tot dat moment 'de monniken van de Mahāvihāra' hebben genoemd.
Er mag aan herinnerd worden dat de Zijderoute ook pas Zijderoute is gaan heten nadat de negentiende-eeuwse reiziger Ferdinand von Richtofen de naam Zijderoute is gaan gebruiken. Gaan we nog verder terug dan mogen we vaststellen dat Boeddha nooit heeft gezegd dat hij boeddhisme predikte — als een -isme.

Het theravāda zoals we die nu kennen heeft zich tot aan de verspreiding naar de westerse wereld vooral beperkt tot Sri Lanka, Thailand, Cambodja, Birma, Laos, en later, delen van het huidige Bangladesh.


Het sarvāstivāda


We weten niet wie de bovengenoemde stoepa in de buurt van Kashgar heeft gebouwd. Het is lang na de bovengenoemde Gandhāra-monnik Vasumitra de chinese monnik-pelgrim Xuanzang die in de zevende eeuw melding maakt van de sarvāstivāda-stroming. De naam betekent De Weg (vāda) die zegt dat Alles (sárvam) Bestaat (asti). Deze stroming bestaat niet meer als zelfstandige denkrichting, maar leeft tot op zekere hoogte nog voort in het huidige Himalaya-boeddhisme. Het sarvāstivāda bestond als zodanig, maar splitste zich later op in kleinere stromingen die zich ervan afscheidden, zoals de sautràntika (= Enkel maar de Soetras - dus geen aandacht voor commentaarwerk). Men gaat ervan uit dat deze traditie ontstond rond het jaar 244 voor de westerse jaartelling, ten tijde van het concilie dat een daadwerkelijk schisma zou inluiden, maar wanneer het ophield is niet te bepalen. Niet levensvatbare denkrichtingen sterven langzaam uit en/of gaan langzaam over in andere, nieuwere filosofieën.

Van de sarvāstivādin is bekend waar ze, althans in de zevende eeuw, verbleven. Gezien de werken van de 2de-eeuwse Vasumitra is het mogelijk dat ze voordat Xuanzang hen aantreft langs de hele Zijderoute, al lang voordien in Kashgar vestigingen hadden, maar in ieder geval treft Xuanzang hen aan tot in de Pamir-passen, en in het Ganges-basin in India.

De leer van het sarvāstivāda is nog het best en meest uitgebreid beschreven in de tibetaanse canonieke werken, waar delen ervan een plaats hebben gekregen in de lam-rim aanvangsleer van met name de gelug-stroming.

Verder naar de debatten







Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme