■ Twee al eerder verfilmde boeken van de auteur Kentetsu Takamori worden op dit moment samengevat in een anime met de titel "Shinran Jinsei no Mokuteki" (Shinran, de bedoeling van het leven).
Een van de opnieuw gebruikte werken gaat specifiek over de Tanishō: het ontsluiten van de Tanishō.
De nieuwe anime over Shinran, een van de twee aartsvaders van het Jōdō Shinshū verschijnt in februari van het volgende jaar.
■ "Wooden planks" is een beetje onhandige term voor de drukblokken die gebruikt worden voor het uitkerven en drukken van de teksten van ondermeer chinees-, koreaans-, en japans-boeddhistische teksten. Het gaat dan om die teksten in boeken die als een harmonika zijn opgevouwen binnen twee harde kaften, zoals de krantenfoto in de SCMP toont.
Om de restauratie aan dergelijke drukblokken te financieren heeft de Hozo-in in Kyōtō vrijwilligers bereid gevonden om ramen-gerechten klaar te maken voor die tempelbezoekers die in het keukenrestaurant een hapje willen eten en bereid zijn om daar een bedrag voor op tafel te leggen.
Doorgaans mag iedereen die honger heeft in een ruimte bij de tempelkeuken komen eten, en mag daar dan iets voor betalen in overeenstemming met de inhoud van de portemonnee. Wie niets of maar heel weinig heeft, hoeft geen bijdrage te leveren.
Het komt dan ook voor dat toeristen het begrip "free meal" interpreteren als "gratis eten". Ze storten zich vervolgens op wat er opgeschept kan worden, en lopen met een dankbare lach op het gezicht weg: wat zijn die boeddhisten toch gastvrij! Kinderen van het land, zouden ze in de omstandigheden van de toeristen verkeren, zouden zich doodschamen, maar het begrip "schaamtecultuur" kent het westen alleen als iets "van daar".
De Hozo-in werd gesticht door zenmeester Tetsugen.
■ De westerse wereld zegt niet bijgelovig te zijn. Maar toch staan iedere dag mensen op een begraafplaats stil bij graven waarin overledenen al tientallen en meer jaren geleden zijn bijgezet, en zijn vergaan op een enkel botje of een plukje haar na. Men hecht daar waarde aan, en enkelen spreken de overledenen nog steeds toe alsof ze nog onder ons zijn.
Het is daarom niet zo bijzonder dat in een land als Japan een zelfde aandacht uitgaat naar graven, en in ondergenoemd geval, grafstenen, zelfs wanneer ze geen naam vermelden of zover afgesleten zijn dat namen niet meer leesbaar zijn.
verder
■ Nu Japan's bevolking in aantal daalt en interesse in religie terugloopt zijn er steeds minder mensen die bijdragen aan het in stand houden van 's-lands vele tempels en (shintō-)schrijnen. Dat lazen we in een artikel dat Reuters online bracht. Het gevolg van deze twee tendenzen, zo lezen we, is dat er meer en meer investeerders zijn die zo'n tempel of schrijn willen kopen om van daaruit belastingvrij zaken te doen. Belastingvrijstelling voor religieuze en levens-beschouwelijke instituten is overigens ook in andere landen een reden om vanuit deze instellingen, en uit naam van deze instellingen zaken te gaan doen.
Verslaggever Mariko Katsumura benoemt het probleem, en constateert verder dat "het (nationale) bureau voor culturele zaken de inspanningen heeft opgevoerd om de zakelijke status van niet actieve religieuze sites op te heffen zodat ze niet meer het doelwit van dubieuze kopers kunnen zijn."
Blijft het gegeven dat er sprake is, zo lezen we, van min of meer vervallen tempels en schrijnen. Om die overeind te houden, of een andere bestemming te geven, zijn andere en meer maatregelen nodig.
Koyasan in de winter
■ Ze hadden de tijd van hun leven, de reizigers die door Japan op pad gingen met Flash Pack: de monnik droeg waar-schijnlijk wel een Rolex, althans het ding was goudkleurig; op de knieën aan het eenpersoonstafeltje giechelden ze met schutterig gevouwen handen (te gênant om naar te kijken), en dat er bij, of in, de Sekisho-in, een shingon-oord, bier werd geschonken was en is inderdaad iets waarvan je ogen uit de kassen zouden kunnen rollen, ware het niet dat hier tegemoet wordt gekomen aan niet-boeddhistische resp. niet-moniale bezoekers die hun impulsen (nog) niet in bedwang hebben.
De volgens eigen voorschriften gewijde shingon-monialen doen het zonder alcohol, ook al behelzen die voorschriften alleen nog de vier belangrijkste, plus de verpakking, zeg maar.
De lijnen zijn dun. Volgens zelfs de oudste monniksregels (vinaya) mogen monialen wat alcohol innemen wanneer dit als medicijn nodig is. Dat is in de loop van de tijd uitgelopen op een sake-brouwerij aan de voet van de berg (= san) Koya (Koya-san), het belangrijkste shingon-oord in Japan.
Uit ervaring kan ondergetekende vertellen dat sommige monialen uit een paar stromingen zich wel erg vaak zwakjes voelen en wat alcohol nodig hebben, vooral in het koude seizoen (in de tropen). Daar worden ze dan, zoals het moet volgens de voorschriften, door collegae op aangesproken. Luisteren ze niet dan is een automatische uitsluiting van interpersoonlijk contact het onvermijdelijke resultaat.
Hoewel er inmiddels een druk onderling contact is tussen diverse stromingen van het boeddhisme, althans op het niveau van conferenties e.d., komt het ook voor dat bepaalde stromingen door andere bepaalde stromingen, of bepaalde personen door andere personen, worden gemeden: waar je mee omgaat wordt je door besmet. Of in Boeddha's woorden: ga om met de wijzen, niet met de dwazen.(1)