DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


Boek Twaalf


Bijlage drie




Het is in dit twaalfde boek van de Avatámsaka Soetra dat we het gezegde vinden dat er 84.000 Dharmadeuren zijn, 84.000 manieren om de Boeddha-Dharma te beoefenen en het rijk van de Boeddhas binnen te gaan.
Laten we aannemen dat dit boek er honderd van bevat, dan nog is dat, in de woorden van Bodhisattva Meest Vooraanstaande in Goedheid, niet meer dan een druppel in de oceaan.
Alle themas uit dit boek behandelen is in het format van deze weinige webpaginas niet mogelijk. Er is een keuze gemaakt.


Het doodloze


Dit boek bevat een passage waarin wordt verwezen naar het geboorteverhaal van prins Siddharta die later Boeddha zou worden. Daarin doen een aantal asceten een voorspelling, zoals dat gebruikelijk was in die Noordindiase cultuur, binnen deze sociale laag. De aanstaande moeder Māyā krijgt de voorspelling dat haar kind het "elixer van het doodloze" zal vinden. De Sanskriet-term daarvoor is amrta-rasa. Amrta betekent "doodloos", en rasa betekent letterlijk "smaak", dus eigenlijk, de smaak van het doodloze.

Binnen het kader van een groot aantal geschakelde verzen komt deze term amrta-rasa voor als een stadium op de weg van de meditator.
Hier zit de meditator op zijn of haar mat en stelt zich de Bodhisattva voor zoals deze zich manifesteert, met alles wat hij kan. Hij of zij identificeert zich met dat beeld, en maakt, zittend in die meditatie, de Bodhisattva's weldoende gang door het oneindige mee, inclusief het stadium waarin hij de tweeëndertig grote fysieke kenmerken van Boeddha heeft behaald - dan is "zijn aura van licht ongelimiteerd."

Zo staat er op een zeker moment:

"Bereikt men de grote geestkracht van de gewijdden(1)
en verblijft men in de verhevenste meditaties,
dan, in het bijzijn van de Boeddhas,
zal men gewijd worden, en tot die rang opstijgen;
men zal door alle Boeddhas uit de tien windrichtingen
gewijd worden met de amrta-rasa.

Is men door de Boeddhas uit de tien windrichtingen
gewijd met de amrta-rasa
dan wordt het lichaam aldoordringend als de ruimte,
dan verblijft het [in ruste], is onbewogen, vult het de tien windrichtingen.

....

dan zijn je handelingen onvergelijkelijk,
voor goden en mensen onkenbaar.

Bodhisattvas handelen met groot mededogen,
ze nemen de gelofte op zich om de wezens te bevrijden, en slagen daar in;
...."


Een verklaring over het doodloze in het theravāda-boeddhisme wordt gegeven in "de Rijtjes".



Noot
(1) De gewijdden zijn de verlichtten. Doorheen de Avatámsaka zien we dat zo'n wijding door Boeddha niet plaats vindt zoals dat gebruikelijk was op aarde: door water over de handen te sprenkelen, maar door de kandidaat "de smaak van het doodloze" te laten proeven.
Het doodloze is die geesteshouding waarin sterven, vooral sterven, zijn betekenis, en daarmee zijn angstaanjagende karakter verliest. Er is slechts een voortgaan.
Overigens zien we ook doorheen deze zelfde Avatámsaka hoe de Boeddhas de Bodhisattva Samanta-bhadra "met de rechterhand lichtjes op de kruin kloppen en zeggen, 'goed, dit is heel goed'." Ook dit moeten we beschouwen als een vorm van wijding, een opnemen in de Boeddhafamilie (Buddha-kula).


Naar de tweede kolom

De drie Samādhi


Binnen de meditatieve omkadering waarin de meditator zich in boek twaalf al bevindt, dus binnen het identificeren met de weldoende Bodhisattva op zijn tocht naar en doorheen de Boeddha-realisering, worden nog een drietal samādhi beschreven en extra uitgelicht.

Een van deze samādhi (een meervouds-s is niet correct, zegt professor) heet "De samādhi genaamd vrede en gelukzaligheid".
De tweede heeft geen naam maar centreert zich op het licht "dat in staat is hele opstellingen(1) van 'Boeddhakinderen', te produceren",
en de derde is heel beroemd geworden. Ze heet "Netwerk van plaatsen (loka)".
"De samādhi genaamd vrede en gelukzaligheid"
Deze concentratie is een licht. In je meditatie, achter de gesloten oogleden, proberen licht waar te nemen is een techniek die door veel meditatie-meesters wordt aanbevolen, "al is het maar een puntje", zei de Thai Buddhadasa Bhikku.
Het visualiseren van licht maakt de geest licht - in overdrachtelijke zin -, en opgewekt; het helpt een onbegrensde ruimtelijkheid te gaan ervaren die tegelijktertijd een verdieping is van de meditatie, en een middel om langer te kunnen zitten, dus de geest langer gefocust te kunnen houden.

Het hier beschreven licht dat vrede en gelukzaligheid is, "kan alle wezens doen ontwaken", zegt de tekst. Daarin ontmoeten we de Boeddha van Groot Mededogen (Mahā-karuna). Dit licht kan de gierigen, de immorelen, de slecht-gehumeurden, de luien, de verstrooiden, de onwetenden en de verwarden tot ontwaken brengen.
Dit licht zien is "Boeddha zien". Dit licht zet de 6 zintuigen met hun respectieve bewustzijnen en werkingsvelden in het zonnetje, en het schijnt voort uit de Grote Wijze's poriën" -- opnieuw een verwijzing naar de Dharmakaya, het complete universum waarin ieder stofje vertelt over de Boeddha-Dharma.



Noot
(1) Denk hierbij aan de manier waarop mensen zich tijdens de feestelijke opening van bv. de Olympische Spelen zo opstellen dat het mooi is om te zien.






Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Naar boek 12, bijlage vier

Terug naar pagina een van boek twaalf

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme