DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


Boek Twaalf


Meest Vooraanstaande in Goedheid





Dit twaalfde boek van de Avatámsaka Soetra waarin, op verzoek van Manjushri Bodhisattva, de Bodhisattva Meest Vooraanstaande in Goedheid (Samanta-bhadra?) aan het woord is, is een waar mer à boire: alsof je een zee moet leegdrinken.

In dit boek worden een paar themas die al eerder aan de orde kwamen nog eens behandeld, worden themas, zoals dat van gelovig vertrouwen (śraddha) uitgediept, en komen andere themas, zoals verhalen uit de (d)Jáátaka-māla, d.w.z. de Geboorteverhalen, zijdelings aan de orde. En dat alles, zegt Meest Vooraanstaande in Goedheid, is dan, vergeleken met de uitgebreidheid en de diepgravendheid van de totale Boeddha-Dharma, nog niet meer dan een druppeltje in de oceaan.
We gaan hier dan ook maar stap voor stap vooruit; zo struikelen we niet.

Het zeer lange Boek Twaalf begint zo:

"Toen, nadat Bodhisattva Manjushri de grote verdiensten had verklaard die voortkomen uit zuivere, niet [door externe motieven] verbasterde handelingen, wenste hij de waardigheden(1) van de aspiratie naar Verlichting(2) naar voren te brengen. En daarom vroeg hij Bodhisattva Meest Vooraanstaande in Goedheid,

.... Weldoende, nu zoudt ook u voor deze gemeenschap de verheven waardigheden
moeten verklaren die verbonden zijn aan het in praktijk brengen [van de Boeddhas' zuiverende handelingen.]"


Heel goed, zegt de ander dan:
"Ik zal een kleinigheid vertellen, zo goed als ik het kan,
maar het zal niet meer zijn dan een druppeltje in de oceaan."
.....
Het zal maar zoveel zijn als "de 'voetsporen' die een vogel aan de hemel heeft achtergelaten",
of niet meer dan "een stofje op de aarde."




(1) Waardigheden. Wat er in het origineel gestaan heeft, is niet bekend. Mogelijk heeft hier het woord nirāma gestaan. Bareau verwijst in dit verband naar de Kleine Voertuig-trend van de Sammatīya, een subdivisie van de Vātsīputrīya. De Sammatīya - die vanaf de 2de eeuw wel leefden in de Gangesvlakte, maar nooit Ceylon bereikt hebben, en na verloop van eeuwen als aparte groepering ophielden te bestaan - gebruikten het woord nirāma-gàndha : geur van deugdzaamheid.

(2)De vakterm voor Verlichting is bodhi, met als stam buddh of boddh dat kennis, weten, of wijsheid betekent. Er is terecht op gewezen dat het woord Verlichting in de negentiende eeuw door westerse onderzoekers werd gekozen met een zinsnede als "hij had het licht gezien" in het achterhoofd.




Dan is hier voorlopig het moment waarop we kunnen omzien en kijken wat er tot nu toe aan training is aangeboden:


In de eerste drie boeken hebben we geleerd de zintuigen een beetje ruimer in te zetten dan we tot nu toe gewoon waren.
Tegelijkertijd hebben we geleerd dat al het zintuiglijk waargenomene, en overigens alle fenomenen in de wereld, leeg van essentie zijn, illusoir.
Vervolgens werd adhisthāna, het vaste voornemen, tevoorschijn geroepen, dat op andere plaatsen pranidhāna heet.
Daarna werd ons voorgehouden dat we geduld, geduldige verdraagzaamheid, ksànti, moeten ontwikkelen.
In boek elf leerden we de geest naar welwillendheid, dus naar plooibaarheid en ontvankelijkheid te richten,
en in dit voorliggende twaalfde boek gaan we aan de slag met (zelf-)vertrouwen, geloof in de goede zaak: śraddhá.(1)

Al die kwaliteiten moeten we trainen. En trainen betekent meer dan er eens overheen lezen of er over nadenken. Het is als het leren van een nieuwe taal. Daar herhalen we de woordjes ook totdat ze in onze geest 'gebeiteld' zitten. Zo is het ook met het pad van training binnen het Boeddhisme. De ene lezer van deze kolommen zal op dit moment verder kunnen gaan naar nog weer nieuwe trainings-aspecten, de ander zou eigenlijk een week, een jaar, of jaren moeten wachten tot de volgende stap gezet kan worden.
Die lange weg is niet in tegenspraak met zen. Ook de zen-beoefenaar kan jaren en jaren op het matje moeten zitten voordat in een flits de realisering daar is. Dat zegt Huineng, de zesde patriarch van het Chinese Zenboeddhisme dan ook:


"We kunnen eigenlijk de Dharma niet onderverdelen naar 'plotseling' of 'geleidelijk'
maar sommigen zullen Verlichting eerder bereiken dan anderen."


(1) Shraddhā wordt in het hinduïsme verklaard als : je bestaansprincipes op een gedisciplineerde manier aanhouden.



Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Naar de pagina over gelovig vertrouwen

Naar de pagina over de bovenredelijke Dharma en het Grote Voertuig

Naar Het doodloze en de samādhi

Naar het vervolg van de derde bijlage

Naar bijlage vier




Het is in Boek Twaalf dat we voor het eerst het woord Bloemenkrans tegenkomen.
De tekst zegt:
De [in meditatie opgeroepen] Bodhisattvas' rechterhand straalt zuiver licht uit
....
Daaruit komen bloemenkransen van licht tevoorschijn
....
Als giften aan de Geëerden die grote waardigheid (deugd) bezitten."




Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme