Ieder van de tien stadia, bedoeld voor de Bodhisattva met een grote bee(1) in boek 15 wordt expliciet vergezeld van een te behalen doel.
Het doel van het eerste stadium is: "In staat zijn de Boeddha-Dharma te begrijpen zonder daarbij te steunen op anderman's instructies."
Het doel van het tweede stadium is : "In staat zijn om in bodhisattvas (die met een kleinere bee) mededogen en begrip te doen toenemen, zonder daarbij te steunen op anderman's instructies."
Het doel van het derde stadium is : "In hen gelijkmoedigheid(2) en begrip te doen groeien zonder daarbij te steunen op anderman's instructies."
Het doel van het vierde stadium is vooruitgang te boeken op het pad van gelijkmoedigheid, en begrip te ontwikkelen zonder daarbij te steunen op anderman's instructies."
Het doel van het vijfde stadium is een voortgang in vakmanschap en ongehecht, d.w.z. onafhankelijk, zijn, om te begrijpen, zonder daarbij te steunen op anderman's instructies."
Vanaf het zesde tot en met het tiende stadium is het doel gelijk aan dat in het vijfde.
De zinsnede, "zonder daarbij te steunen op anderman's instructies" komt pas weer terug in de boeken voorbij boek 26. Er is een passage in de Lankāvatāra Soetra die hierop is gebaseerd. Zie daarvoor noot 1.
Het is ook een van de leerstellingen van de vroege Dharma-gupta-traditie, die weliswaar bij het Kleine Voertuig is ingedeeld, maar dat alleen op basis van anciëniteit. Zie voor deze traditie de boeken 33 en 34.
De zinsnede verwijst ook naar Sakyamuni Boeddha's uitspraak nadat hij tot Ontwaken was gekomen, toen hij zei dat hij het Doel had bereikt onafhankelijk van het tweetal leraren die hij kort had bezocht. Op die passage wordt grote nadruk gelegd omdat ieder die vanaf dat moment de Boeddha-Dharma hoorde "iets hoorde wat hij/zij nooit eerder (van een andere leraar) gehoord had."
Boeddha had dan wel "het Pad naar de Oeroude Stad" ontdekt, dat wil zeggen, hij had de eeuwige Dharma herontdekt, maar in zijn tijd was er niemand meer die daar nog weet van had. Dit is een van de redenen waarom de Boeddhas naar de aarde komen; zodra de Dharma vergeten is, verrijst een nieuwe Boeddha en legt het opnieuw uit, met veel ksanti -- zie de voetnoot.
Noten:
(1) Zie boek twee, de derde bijlage.
(2) Hier moet ksanti hebben gestaan dat niet alleen gelijkmoedigheid betekent, maar ook geduld en verdraagzaamheid.
(1) De hier gegeven zinsnede over het onafhankelijk, niet op anderman's instructies steunen bij het realiseren van de Boeddha-Dharma wordt in het eerste deel van de Lankāvatāra Soetra als volgt geparafraseerd :
"Op datzelfde moment was de heer van Lanka Ontwaakt, voelde hij een omwenteling in geest (para-vritti), en realiseerde hij dat de wereld in en uit bewustzijn zelve is. Hij vestigde zich in het rijk waar het relatieve weten geen vat op heeft, aangespoord als hij werd door het reservoir van goede daden uit het verleden. Hij was nu schrander genoeg om alle teksten te kunnen begrijpen. Hij kon nu alle dingen naar hun ware aard zien, was niet meer afhankelijk van anderen, beschouwde de dingen met zijn eigen ontwaakte geest (buddhi), had nu dat inzicht dat in niets lijkt op discursiveren en redeneren, was nu een grote yogin in de Boeddha's Leer, en kon zichzelf in allerlei voortreffelijke gedaanten tonen. Bovendien had hij nu de kennis over de kenmerken van ieder (bodhisattva-)stadium, een kennis die hij nu vaardig kon aanwenden om diezelfde stadia te overstijgen. Hij schouwde nu met vreugde in de zelf-aard van Citta, Manas en Mano-vijnana (spreek: viedj-ñana). Hij had nu een wereldbeschouwing die hem in staat stelde zichzelf te bevrijden van het drievoudig voortgaan [door de keten van bestaan: heden, verleden en toekomst]. Hij had nu voldoende kennis om ieder argument van geleerden over oorzakelijkheid te weerleggen. Hij begreep nu ten volle [het begrip] Tathāgata-garbha, het stadium van Boeddhaschap, en je diepste innerlijk. Hij was er zich van bewust dat hij nu een was met Boeddha-kennis - en toen hoorde hij plotseling een hemelse stem die zei: "Je moet het zelf te weten komen."
"[Die stem vervolgde:] "Goed gedaan, goed gedaan, heer van Lanka! Ik zeg het nog eens: goed gedaan! Zoals u dat doet, zo dient iedere yogin zichzelf te disciplineren. De Tathāgata en alle andere dingen dienen gezien te worden zoals u dat doet; wie het anders ziet geeft zich over aan nihilisme (c.q. vernietigingsleer). De dingen kunnen alleen maar juist gezien worden door de citta (spreek: tsjieta), manas en vijnana te overstijgen - en dat is wat u deed. Men moet introspectief zijn en niet gehecht aan formuleringen, noch aan oppervlakkige beschouwingen over de dingen. Zorg ervoor dat u niet vervalt in dat wat de Toehoorders, de Zelf-Verlichtten en de geleerden zich als doel stellen; blijf niet steken in hun concepten, ervaringen, meningen en samādhis. Geef u niet over aan loos gebabbel en grappenmakerij. Hecht niet aan de opinies zoals de vedas die aandragen. Peins ook niet over de ijdele glorie die heersers te beurt valt, en blijf niet steken in de zes dhyānas en dergelijke meer."
Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.
Naar de korte bespreking van de stadia
Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala
Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme
|