"Toen zei de dévata Juist Aandachtig Bewust zijn(1) tegen Bodhisattva Waarheid en Wijsheid, 'In alle werelden zijn er bodhisattvas(2) die, de Boeddha-Dharma volgend, hun kleding verven en het leven van een thuisloze bedelmonnik aanvangen.(3) Hoe kunnen ze de zuiverheid van religieuze praktijk bereiken; hoe kunnen ze vanuit de staat van buddhi (spreek: boeddi) de onovertroffen bodhi bereiken(4)?'"
Met deze vraag begint boek zestien. Het is dezelfde vraag die we vaak te horen krijgen: Kunt u in een paar woorden uitleggen wat boeddhisme is?
Het antwoord van 'Waarheid en Wijsheid' centreert zich dan rond het in praktijk brengen van de Boeddha-Dharma; dat is boeddhisme, en zo kunnen we de onovertroffen bodhi bereiken.
Noten:
(1) Dévata. deze pagina
De drie eerste woorden komen ook in het boeddhisme voor, met een aangepaste betekenis.
Onderlinge betrekkingen tussen volkeren op dat deel van het continent betekende ook een migreren, herinterpreteren, en indigeniseren van verschillende religieuze concepten.
(2) Hier wordt gesproken over de mens die de 'bodhisattvageloften' heeft afgelegd.
(3) Kleding verven en bedelmonnik worden. Sakyamuni Boeddha en zijn eerste monniken vergaarden oude kleding op knekelvelden, wasten die, stikten of regen rechthoekige lappen volgens een bepaald patroon aan elkaar en verfden die lappendeken met het extract van de bast van de broodvrucht-boom waardoor alles oranje werd.
(4) "... vanuit de staat van buddhi de onovertroffen bodhi bereiken". Het eerste, buddh, is gekozen als omschrijving van die geestesgesteldheid waarin "licht" is ontwikkeld waarmee de meditator zowel zelf vorderingen maakt, als anderen bijstaat. Zie voor licht ook de bijlage bij boek twee.
Bodhi is gekozen voor de algemene term Verlichting, waarvan in de tweede voetnoot van boek 12 wordt gezegd dat het eerder 'wijsheid', 'kennen', 'weten' betekent.
Waarheid en Wijsheid's antwoord is dat contempleren (sati / smrti) de kern van de boeddhistische praktijk is, en hij geeft ook aan welke vragen daarbij gesteld moeten worden: Is [contemplatie op] het lichaam dan dé religieuze praktijk? Of is [contemplatie op] handelen met het lichaam dé religieuze praktijk? tot en met, is [contemplatie op] Boeddha dan dé religieuze praktijk?
In deze opsomming wordt eigenlijk de hele serie contemplatie-onderwerpen die onderandere in de vroege Satipatthāna Soetta (Pāli) of Smrtupasthāna (Hybr.Skr.) voorkomt opgesomd.(1)
Vervolgens stelt deze Bodhisattva de volgende nogal retorische vragen: Is [de contemplatie op] ondervindingen, op lichamelijk gevoel (vedaná) Boeddha? Is [de contemplatie op] handelen (krta) Boeddha?
Zo gaat hij langs de hele serie van 'smrti-onderwerpen', en behandelt de vragen over het Drievoudig Juweel op dezelfde manier -- en beantwoordt iedere vraag die gaat in de trant van 'is dit het dan, is dat het dan' met een impliciet 'nee'.
Het expliciete antwoord op de vraag van de devatá vinden we midden in het vrij korte boek zestien:
"Nadat je zo gecontempleerd hebt [en alle vragen zo hebt 'weggestreept']; als je niet meer hecht aan 'lichaam' [of 'vorm'], niet meer hecht aan 'praktijk'; als je niet meer inzit over 'De Leer'; als je weet dat het verleden verleden is, dat de toekomst nog niet daar is, dat het heden ledig [van essentie] is; als [je weet dat] er geen maker(2) is, en niets dat de vruchten van handelingen plukt; als je weet dat de tijd waarin je nu leeft niet voortgaat, en dat die andere tijd [waarin je niet meer, of nog niet leeft] niet voortgaat -- wat zou er dan zijn waar je de term "religieuze praktijk" op zou kunnen plakken?!
... Wanneer je zo praktiseert .... kan dat "zuivere religieuze praktijk" genoemd worden."
Doorgaans wordt zo'n passage over verleden, heden en toekomst, over het hier en nu, geïnterpreteerd als zouden we ons in een oneindige onveranderlijke statische situatie bevinden. Dat is echter een religieus getinte opvatting die er gekomen is aan de hand van voorstellingen over het paradijs. Het hier en nu waar hier naar verwezen wordt moet eerder geïnterpreteerd worden tegen de achtergrond van het Pāli-begrip sanditthika: tot deze wereld behorend, zichtbaar hier-en-nu (PTS: A iii 356 Sanditthika Sutta).
Kan hier ook nog verwezen worden naar een wijs woord uit de Stille Zuidzee-cultuur: "Het verleden staat voor je (je kunt het zien), de toekomst staat achter je (die kun je nog niet zien), en zodra de toekomst je heeft ingehaald is ze het heden geworden en staat een moment naast je (en schuift daarna vliegensvlug voorbij om als verleden zichtbaar te worden)."
Noten:
(1) Zoals verwacht kon worden gaat de Avatámsaka Soetra met zijn opsomming van aandachtsgebieden, én met de conclusie verder dan de Satipatthāna Soetta uit de vroegere Pāli-traditie.
(2) Hier kan ofwel een vorm van kartr gestaan hebben : maken, ofwel een vorm van samskrta: samenstellen.
Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.
Terug naar de startpagina
Naar het volgende boek
Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala
Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme
|