Een flink deel van de tekst van boek zeventien gaat over de mentale aandoeningen, de kwellingen [dukkha] waar we onder kunnen lijden. En het gaat over de bodhisattva's wil daar een eind aan te maken.
De tekst zegt, "....Bodhisattva hebben niet zomaar de vaste wil tot onovertroffen, perfecte Verlichting, alleen maar om de kwellingen te kennen van de wezens in een gelimiteerd aantal werelden; nee, ze hebben de vaste wil tot onovertroffen, perfecte Verlichting om alle verschillen tussen die aandoeningen te kennen, in alle wezens, in alle werelden."
Er moet nog eens aan herinnerd worden dat het hier de in de geest van de meditator opgeroepen Grote Bodhisattva is, die alles kan, en waarmee men zich, in ieder geval in die concentratie, mee verenigt, om daaruit de inspiratie te halen die nodig is om in het gewone dagelijkse leven die verheven kwaliteiten zoveel mogelijk te imiteren -- steeds een beetje beter, met vallen en opstaan.
De kwellingen waaronder men kan lijden worden voor een deel ook opgesomd. Iemand kan lijden onder slapeloosheid, onder niet in slaap kunnen komen; iemand kan lopen piekeren en verward zijn; iemand kan lijden onder een te sterk hechten [aan iets of iemand]. Iemand kan lijden omdat er hebzucht is, of haat, of onwetendheid. Iemand kan lijden omdat hij of zij verwaand is, of er een van de tweeënzestig verkeerde meningen over lichamelijk bestaan op na houdt.
Dat laatste, die tweeënzestig verkeerde meningen, verwijst naar de vroege Brahma-(d)jāla Soetta(1) waarin gesproken wordt over god Brahma die zo lang leefde dat hij zich niet meer kon herinneren hoe hij tot ontstaan was gekomen, en zich ook niet kan voorstel dat en hoe hij ooit aan zijn eind zal komen.
De tweeënzestig verkeerde meningen die als gevolg daarvan ontstonden gaan eigenlijk meer over de concepten 'bestaan' versus 'niet-bestaan' dan over lichamelijkheid als zodanig. Hier kan in de Chinese vertaling iets verloren zijn gegaan.
Noot
(1) Zie voor de Brahma-jāla Soetta http://www.geocities.com/upasakha/brahmajalasutta.html
Ook in boek 15 vinden we al een verwijzing naar deze Pāli-soetta.
Het prozagedeelte van boek zeventien wordt gevolgd door een lange samenvatting in versvorm. Uit die ca 1100 versregels kiezen we er een om deze bespreking af te sluiten :
"Al de Verlichtten [Boeddhas] uit verleden, heden en toekomst
beschermen het aanvankelijke vaste voornemen,...".
Dat voornemen is gebouwd op de op pagina 1 van dit boek gegeven kwaliteiten, waaronder vertrouwen, sraddhā. Zonder die hele set komen we geen stap vooruit, niet op het pad van de Boeddha-Dharma, en niet in onze dagelijkse strevingen.
Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.
Terug naar de startpagina
Naar het volgende boek
Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala
Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme
|