Het derde stadium - niet opponeren
Niet opponeren is hier niets anders dan ksanti, geduldige verdraagzaamheid in praktijk brengen. Wanneer we verdraagzaam zijn, stellen we ons immers niet met hand en tand teweer tegen opinies die de onze niet zijn. Dat betekent niet dat we het overal maar mee eens zijn, of ons mond niet durven open doen. Het betekent dat we vlotte en vaardige middelen (upāya) inzetten om te proberen wat licht en lucht te brengen in die andere opinies of opvattingen. En wanneer dat niet lukt, dan laten we het zo — zolang de vrede er niet door in gevaar gebracht wordt.
In dat verband is het van belang te weten dat de mahāyāna-monnik en -non in de set 41 bodhisattvaregels een regel heeft die zegt dat desnoods met wat hardere hand ingegrepen kan worden wanneer ofwel de integriteit van de Boeddha-Dharma in het geding is, ofwel de integriteit van het leven als zodanig.
"Niet opponeren" wordt aangeboden in twee varianten. Er is de vorm van tolerantie en geduld, en die van grote inspanning.
"Wanneer Bodhisattvas deze geduldige verdraagzaamheid bereiken, dan, al zouden ontelbare wezens hen benaderen, en ieder van die wezens zou ontelbare monden opendoen en ontelbare woorden formuleren — onaangename woorden, onheilzame woorden, onbevredigende woorden, ongewenste woorden, woorden die de welwillende en waardige niet toebehoren, onwijze woorden, woorden die de wijzen niet in de mond nemen, afschuwelijke en onverdraaglijke woorden - zelfs wanneer dezen de Bodhisattvas beledigen met dergelijke woorden .... dan vormen ze nog de volgende gedachte: 'Als mijn geest van slag is door dit lijden, dan heb ik mezelf niet in de hand, dan begrijp ik mezelf niet, dan ben ik niet gecultiveerd, dan ben ik niet goed gevestigd, dan is er in mij geen vrede, dan ben ik roekeloos en geef hechten de kans — hoe kan ik in die toestand anderen in staat stellen zuiverheid van geest te bereiken?'"
Naar de tweede kolom
|
|
De Bodhisattvas op dit pad, zegt de tekst, zijn weliswaar ontembaar in hun streven, maar zijn daarmee nog geen wildemannen/-vrouwen geworden :
"Uiteindelijk doen ze geen enkele inspanning die het leven van de wezens in gevaar zou brengen. Ze spannen zich alleen maar in om alle [mentale] kwellingen te gronde te richten, om de wortels van alle verwardheid uit te trekken, om aan alle [obsessieve] gewoonten een eind te maken, om alle [mentale] verblijfplaatsen van de wezens te kennen, om het perspectief van alle wezens te kennen, hun mentale activiteiten ... tot en met ... om die kennis te verwerven die nodig is om de uitdrukkingen en betekenissen van alle Boeddhaleringen te kunnen analyseren en prediken."
Naar beneden
|