Het negende stadium - goed onderricht
"Hier fungeren de Bodhisattvas als zuivere, koele bronnen van waarheid voor het welzijn van de wezens in alle werelden - hemelingen en mensen, duivels en goden, asceten en priesters ... De ware Leer ophoudend laten ze het Boeddhazaad niet verloren gaan."
De technische term voor zaad is bīja (biidja). Zowel Boeddha als Jezus waren van mening dat je het goede zaad niet op de rotsen moet uitzaaien.
We zijn dan wel in staat het zaad dat bewaard werd sinds de tijd van de faraos weer te planten, maar als we het laten rotten, of het verbranden is het niets meer waard.
De Dhammapāda heeft het volgende vers:
"Het soort zaad dat je zaait | zal de overeenkomstige oogst opleveren. | Zij die goed doen oogsten goed resultaat. | Zij die kwaad doen oogsten slecht resultaat. | Als je zorgvuldig een goed zaadje plant, | dan zul je in vreugde een goede vrucht oogsten."
De mahāyāna Mahā-pari-nirvāna Soetra, hoofdstuk 44, herhaalt dit vers bijna letterlijk. Ook dit is een van die tot de verbeelding sprekende gedachten die vanaf de vroegste tijd van het Boeddhisme tot aan vandaag zijn bewaard.
De tantrische traditie zal het woord 'zaad' (bīja) dan gaan gebruiken binnen het kader van mantrische klanken-betekenis.
Dit stadium heeft een paar woorden over het bereiken van dharanī, een woord dat moeilijk of niet te vertalen is omdat het zoveel betekenissen heeft. De Bodhisattvas bereiken de dharanī van zuiver licht, zegt de tekst. Hun dharanī van volmaakte betekenis, van de realisering van de ware principes, van uiteenzettingen, van niet-obstructie zijn volmaakt. Ze zijn volmaakt omdat ze "gezegend zijn met de dharanī van Boeddha's bekroning.(1)"
De dharanī worden ook vernoemd in boek 3, en in boek 24 van deze Avatámsaka. Heel uitgebreid komen ze aan de orde in het laatste boek van de Lankāvatāra Soetra.
Noten
Bīja. Een eka-bījin (bie-djin) is iemand die (nog) maar één zaadje heeft, d.w.z. nog maar één leven voor zich heeft voordat Ontwaken daar is.
(1) Gezegend zijn met Boeddha's bekroning verwijst naar het abhiséka-ritueel (zie de passage over de kruin aanraken). Oorspronkelijk is het een ritueel waarbij door het water gieten over de handen van de prins de koning zijn opvolger aanwijst en installeert.
Naar de tweede kolom
|
|
"Hier perfectioneren de Bodhisattvas het spreken van ware woorden - ze kunnen handelen in overeenstemming met wat ze zeggen, en kunnen spreken overeenkomstig hun handelen."
Helaas wordt dit al te vaak opgevat als er maar uitflappen wat er ook maar in je verwarde geest opkomt, en handelen zonder een seconde na te denken over de resultaten en bijkomende gevolgen.
Dat is niet wat het Boeddhisme bedoelt. Hier kan men pas die regel naar waarheid volgen wanneer de geest, en dus het handelen en de spraak gezuiverd zijn en zo gericht dat er op geen enkel moment schade wordt aangericht aan noch mensen, noch gevestigde en algemeen als goed erkende ideeën, noch zaken. Heilzaam en geloofwaardig kunnen handelen in overeenstemming met je spreken, en omgekeerd, vergt discipline.
De Sutta Nipāta uit het Kleine Voertuig heeft dan nog de volgende vermaning
"Het zijn de handelingen die geboorte geven aan een brahmaan, en het zijn de handelingen die geboorte geven aan een niet-brahmaan [en niet het simpelweg geboren worden in een 'hoge' of 'lage' stand].
Het zijn de handelingen die geboorte geven aan een boer, ... een handwerksman, ... een handelaar, ... een arbeider, ... een rover, ... een soldaat, ... een adviseur, ... een koning. Zo zien de wijzen het handelen - ze zien het zoals het is."
"Deze Bodhisattvas ontwikkelen de kennis over wat zo en niet zo is, ... over de resultaten in de drie tijden, ... over het 'scherp' of 'bot' zijn van de faculteiten [in de individuele mensen]," tot en met "kennis over het een eind maken aan alle mentale bezoedelingen."
Dit is de lijst ontwikkelde kwaliteiten die de Abhidharma precies zo vermeldt als de vermogens die Boeddha ontwikkeld heeft. Dat die lijst hier, in de Avatámsaka Soetra, toegeschreven wordt aan de Bodhisattva[-Mahasattvas] bewijst eens temeer dat in dit Geschrift de Boeddhas en de Bodhisattvas één, niet twee zijn.
In dat verband wordt er ook nog eens aan herinnerd dat de Bodhisattvas de "tien Krachten"(1) hebben die de oudere tradities uitsluitend toeschrijven aan Boeddha. Door die Tien Krachten gaan ze "het Rijk van Werkelijkheid"(2) binnen "dat is als het Net van Indra(3)."
Noten
(1) Lankāvatāra Soetra voetnoot bij I, Avatámsaka Soetra boek 5
(2) bijlage 3 bij dit boek
(3) Zie eerst bijlage 2 bij dit boek, en dan Indra's Net
|