Daarop manifesteerde Boeddha zijn groot spiritueel vermogen, waarop een menigte
bodhisattvas, Grote Wezens, verscheen. Ze kwamen uit alle tien de richtingen, vergezeld van
bodhisattvas talloos als er energiedeeltjes in 10.000 boeddhalanden zijn.
Blij en vol respect kwamen ze tot de Boeddha. Deze bodhisattvas waren vol perfecties,
behaald doorheen de eeuwen. Ze hadden grote wijsheid, grote kennis.
Nu, op dit moment, opende ieder de poort tot concentratie-dharanī. Met hun oog van wijsheid
zagen ze de waarheid — een meteloos rijk. "Kennis" was de naam van hun land.
Uitgebreid was het, grenzeloos, zuiver, als de ruimte.
Eens tesamen toonde Boeddha licht, straal aan straal — ontelbaar. Dit licht
onthulde heel de cosmos, in alle richtingen.
Nu zei een bodhisattva, Banier van Diamant, dat was zijn naam, aangemoedigd door de Boeddha, de 10 richtingen overschouwend —
De Boeddha, verschijnt niet in de wereld,
noch komt hij aan zijn eind.
Dankzij het groot vermogen van zijn oorspronkelijke
gelofte toont hij zijn bevrijding.
Onvoorstelbaar is die waarheid,
niet in de geest van alledag.
Maar, meert onze kennis aan de overzijde af,
dan zien we Boeddha's rijk.
Vorm is Boeddha niet,
noch is hij dat wat hoorbaar is.
Doch, niet zonder vorm en stem
kan Boeddha's Groot Vermogen waargenomen worden.
Nog gering in kennis kun je niet begrijpen
wat Boeddha's rijk naar waarheid is.
Het is na lange tijd van handelen in zuiverheid,
na cultiveren, dat inzicht kan ontstaan.
De Werkelijk Ontwaakte heeft geen plaats van oorsprong,
en gaat ook nergens heen.
Zijn spiritueel vermogen toont
een stoffelijke vorm, rein en subtiel.
Zijn geest geheel onthecht
manifesteert de vorm van een Verlichtte.
Hij verklaart de Verheven Leer
doorheen het universum.
Zijn kennis, grenzeloos,
omvat het al,
dringt door in alle landen
en toont zijn autonome kracht.
Wezens en de dingen
omvat hij, ongehinderd.
Hij is al-aanwezig
in manifeste vorm.
Wie alkennis zien wil,
wie aanwezigheid-van-geest in no time wil bezitten,
moet, met zuivere en held're geest
het pad begaan van de Verlichtten.
Wie Boeddha's grote geestkracht
waarneemt zou die Verhevene
en Geëerde moeten dienen,
en afstand doen van twijfel.
Nu zei een bodhisattva, Banier van standvastigheid, dat was zijn naam,
aangemoedigd door de Boeddha, de toen richtinen overschouwend —
Onvergelijkelijk is de Verlichtte.
Diep, diep en onverklaarbaar.
Voorbij wat spraak vermag
en zuiver als de ruimte.
Zie de Leeuw der mensen:
mystieke kracht, in niets berustend,
voorbij het ene en de veelheid
en niettemin in staat ons onderscheiden dingen te doen zien.
Teneinde de verheven en subtiele Leer
te verklaren
toont de Gids, om deze reden,
zijn vorm, aan niets gelijk.
Dit is verheven kennis,
het rijk van alle Boeddhas.
Wie deze kennis wil vergaren
gaat tot de Verlichtten.
Je kunt, in zuiverheid van geest,
de Boeddhas offerandes brengend,
nooit en nimmer moe,
de Boeddhaweg begaan.
Vol perfecties zonder tal,
standvastig voortgaand tot Verlichting
verdwijnt het net van twijfel,
en zie je, nimmer moe, de Boeddha.
Wie dingen ziet in wijsheid
is Boeddha's kind.
Zoeen heeft kennis
van de Boeddha's autonome kracht.
Zoals verklaard door hen met grote kennis:
wil ligt aan de basis van de Leer.
Ontwaken tot het Hoogste kan,
voor wie standvastig is, de diepe wens bezit die weg te begaan.
Wie respect bezit voor Boeddha,
wie, dankbaar, Boeddha dient,
verlaat nooit de landen van
de Boeddhas.
Hoe zouden wijze mensen
die Boeddha zagen en hem hoorden
hun zuivere geloften kunnen verzaken,
en niet het pad begaan dat Boeddha zelf beging.
Nu zei Banier van Moed, dat was zijn naam, aangemoedigd door de
Boeddha, de 10 richtingen overschouwend —
Zoals iemand, dankzij de zon
kleuren kan zien. Zo kan ook een zuiver hart,
dankzij de Boeddha's kracht van geest,
de Verlichtte zien.
Zoals iemand, dankzij inspanning
kan duiken tot de bodem van de zee,
zo kan de kracht van kennis
Boeddhas zien — zonder tal.
Zoals in vruchtbare bodem
al de planten groeien kunnen,
zo produceert de bodem van een zuivere geest
de kwaliteiten van Verlichtten.
Zoals iemand die juwelen vond
nooit meer arm is,
zo is een bodhisattva, de Boeddha's Leer gevonden
vrij van bezoedeling; is rein van geest.
Zoals een waar medicijn
alle gif verwijderen kan,
zo is de Boeddha's Leer:
mentale pijn verdwijnt.
Grote meesters in de Leer —
de Verlichtten prijzen hen.
Dankzij hun kracht van geest
vernemen wij de Boeddha's Dharma.
Zelfs al zou je eeuwenlang
juwelen schenken aan de Boeddha: —
zonder kennis van zijn ware aard
schenk je niets.
Boeddha is getooid met uiterlijke
tekenen, zonder tal.
En toch valt Boeddha niet te vinden
in een fysieke vorm.
De Verlichtte, Werkelijk Ontwaakt,
is vol vrede, is onbewogen.
Niettemin toont hij zijn vorm
doorheen de werelden, in alle richtingen.
Zoals de ruimte
ongeboren is, niet vergaat,
zo is de waarheid van de Boeddhas:
ten diepste niet geboren, onvergankelijk.
Nu zei Banier van Licht, dat was zijn naam, aangemoedigd door de
Boeddha, de 10 richtingen overschouwend —
In de mensensfeer en die van devas,
in alle mogelijke werelden —
de Verlichtte's vorm, wonderlijk en zuiver,
wordt door allen waargenomen.
Zoals Bewustzijn's wonderlijke kracht
diverse andere weet te produceren,
zo brengt een boeddhalichaam
alle andere voort.
Verlichting is niet-twee;
kenmerken heeft het niet.
En toch, in deze wereld van gescheidenheid
toont hij, glorieus, een lichaam.
Dat ledigheid de aard der dingen is
verstaand; dat hun verschijnen schijn is,
en het veld waarin hij handelt onuitputtelijk,
zo komt de Leider tot ons.
Rein is de werkelijke vorm
van Boeddhas doorheen de tijden.
Waar ook, en hoe ook de mensen onderwijs behoeven
verschijnen ze, in vorm, fysiek en toch subliem.
Verlichtten denken niet
"In deze vorm zal ik verschijnen".
Zonder onderscheidend denken aan te leggen
manifesteren ze, spontaan.
De Dharma-dhátu kent geen onderscheiden
en berust op niets.
En toch toont ze zich doorheen de
wereld in vormen zonder tal.
"Geproduceerd" is niet de term voor Boeddha's vormen.
En toch, verschijnen doen ze.
In deze werkelijkheid die geen "productie" kent
wordt hij gezien als "met verschenen vormen."
Werkelijk bewustzijn is niet te meten.
De Dharmadhátu is gelijk de ruimte;
Diep, wijds, zonder grens of bodem,
totaal voorbij de wereld van de woorden.
De Verlichtte kent
de weg die leidt naar overal.
Hij gaat, doorheen triljoenen landen,
doorheen de cosmos, ongehinderd.
Nu zei Banier van Kennis, dat was zijn naam, aangemoedigd door de
Boeddha, de tien richtingen overschouwend —
Kun je geloven en aanvaarden
dat alkennis geen obstructie kent,
bewandel je het pad van de Verlichtten
dan kent je geest geen maat.
In ieder land toont
Boeddha vormen zonder tal.
Toch, "verblijven" doet zo'n lichaam niet,
noch wordt hij waargenomen in het Ware.
Dankzij spiritueel vermogen toont
iedere Verlichtte vormen.
Al zou je eeuwen tellen,
een eindgetal bereik je niet.
Het aantal wezens doorheen de tijden
valt wellicht te kennen.
Het aantal Boeddhavormen echter,
kan zelfs niet gevonden worden.
Soms tonen ze een lichaam, soms twee,
zoveel — ontelbaar verschijnen
ze in ieder land — naar 't schijnt;
al kent de Werkelijkheid geen twee of meer.
Zoals de heldere, volle maan
weerspiegelt in elk wateroppervlak,
en die weerspiegelingen niet te tellen zijn,
zo toont die ene wijze zich
in alle landen,
met kennis ongehinderd,
volmaakt ontwaakt, universeel —
en toch, niet-twee is Boeddha's vorm.
Het is niet een, en ook niet twee.
Onmetelijk kun je 't niet noemen.
Afhankelijk van dorst naar kennis in de wezens
verschijnen boeddhavormen zonder tal.
Niet in 't verleden is dat boeddhalichaam,
en ook niet in de toekomst.
In een moment lijkt hij te zijn geboren,
ontwaakte hij, en overleed.
Zoals je niet kunt zeggen van vormen die
ontstaan zijn door de kracht van geest
dat ze geboren zijn, of sterven,
zo ook verschijnt het boeddhalichaam: niet geboren.
Nu zei Banier van Edelstenen, aangemoedigd door de Boeddha,
de 10 richtingen overschouwend —
Oneindig is het Boeddhalichaam,
maar het toont in vormen, — eindig, veel.
Afhankelijk van wat gezien wil worden
toont zich de Leider, in aangepaste vorm.
Het boeddhalichaam kent geen plaats;
toch vult het alle ruimtes.
Het kent geen grens, als lege lucht.
Dit gaat de geest teboven.
't Valt buiten 't functioneren van de geest.
Ontstaan, bewustzijn, het zijn geen termen die daarin bestaan.
Geboren worden, dood, bestaat niet
in de wereld van de Boeddhas.
Zoals voor ogen aangedaan door staar
een beeld opdoemt dat intern, noch extern genoemd kan worden,
zo ook — dat moet je weten — is de visie
van de wereld waar het Boeddha aanbelangt.
Teneinde wezens goed te doen
verschijnen Verlichtten in de wereld.
Die wezens denken: "ze ontstaan."
Zo is het niet. Naar waarheid is er geen ontstaan.
Je kunt niet spreken van een Boeddha
als bestaand in landen, in dagen, of in nachten.
Noch zijn termen zoals jaren, maanden,
of seconden op zijn plaats.
Men zegt:
verlicht was Boeddha, die bepaalde dag.
Naar waarheid echter, is verlichting
niet gebonden aan een tijd.
Onderscheiden — daaraan voorbij zijn Boeddhas.
Niet van de wereld, niet te beschrijven.
Zo, op deze wijze, verschijnen alle Gidsen:
die van vroeger, die van nu, die van later.
Zoals de ronde, volle zon
nooit samengaat met 't duister van de nacht,
maar wij toch spreken over dag-en-nacht,
zo is 't principe van de Boeddhas:
hoewel verleden, heden, toekomst, woorden
zijn die niet toepasbaar zijn op Boeddhas,
spreekt men nochtans van Boeddhas
uit 't verleden, heden en de toekomst.
Nu zei Banier van Energie, aangemoedigd door de Boeddha, de
10 richtingen overschouwend —
Al de vormen van de Gidsen
zijn 't zelfde, zo ook wat 't betekent.
Doorheen de landen, in alle streken
verschijnen ze in vormen aangepast aan noden.
Zie de Zeer-geëerde Wijze,
zie zijn handelen — uniek.
Hij vult 't gehele universum,
evenals de dingen.
Niet intern is Boeddalichaam,
noch extern.
het toont dankzij de kracht van geest —
Zo leert de Wijze.
Als gevolg van daden uit 't verleden,
als gevolg van wezens' handelen,
zo tonen zich de vormen van de
Boeddhas — nooit ook maar een gelijk.
Dus zijn de lichamen van Boeddhas
oneindig, niet te tellen.
De geest bevat 't niet,
behalve die van Boeddhas.
Zoals het zelf ondenkbaar is,
gedachten het niet kunnen scheppen,
zo ook is Boeddha onvoorstelbaar,
niet in de wereld van het denken.
Zoals alle dingen afhankelijk,
voorwaardelijk ontstaan.
Zo ook bestaat het zien van Boeddhas
slechts als gevolg van heilzaam handelen.
Zoals een mensenhart tevredenheid
verkrijgt door 't juweel-van-wensen,
zo ook gaan aspiraties tot vervulling
dankzij de Boeddha's Leer.
De Leiders tonen zich doorheen de wereld,
in alle landen.
Afhankelijk van kracht van hun geloften
is hun antwoord, op iedere plek.
Nu zei Banier van Reinheid, aangemoedigd door de Boeddha,
de 10 richtingen overschouwend —
Het licht van grote kennis in Verlichtten
zuivert iedere wereld, overal.
Is dat universum eenmaal rein,
dan toont zich de Verlichtingsleer.
Al zouden mensen Boeddhas willen zien,
zoveel als wezens op de aarde,
dan nog, al is hij onbewogen, geeft
hij gehoor aan alle wensen.
Concentreer je op de Boeddha,
gedachte na gedachte,
dan zie je Boeddhas,
zoveel als je gedachten.
Bewandel je de Weg in zuiverheid,
breng je Perfecties tot perfectie,
dan lijkt ongestoorde concentratie
op alkennis binnen je bereik.
Afhankelijk van de menselijke noden
geven Leiders onderricht.
Waar ook maar iemand op het juiste
punt is aanbelandt, daar is hij aanwezig.
Zonder zelf zijn lichamen van Boeddhas
en de wezens.
Wie dit beseft ontwaakt,
en onderwijst het anderen.
Iedere Leeuw der mensen heeft
zichzelf bevrijdt.
Nu vermag hij lichamen te doen zien,
zoveel als er gedachten zijn, en geen hetzelfde.
Hetzelfde zijn de wezens' vormen
en die van Boeddhas.
Wie kennis heeft omtrent hun ware aard
ziet Boeddha.
De Verlichtten zien en weten alles.
Begrijpen doen ze alle dingen.
Verlichting, Boeddhaschap,
beide zijn ongrijpbaar.
De Leiders komen niet, noch gaan.
Ze verblijven nergens.
Wanneer onwetendheid verdwijnt
verschijnt ware, volmaakte verlichting.
Nu zei Banier van Sterren, aangemoedigd door de Boeddha, de
10 richtingen overschouwend —
Hij die Zoheid is geworden, verblijft,
zonder vaste woon, in alle landen.
Naar alle landen gaand
is hij overal gezien.
Al zijn lichamen manifesteert Boeddha
afhankelijk van de geest der mensen —
De Weg bereikend, de waarheid lerend,
om ten leste volledig uit te doven.
Onvoorstelbaar zijn de Boeddhas,
hoe hen in beeld te brengen?
Wie kan de werkelijk Ontwaakte zien?
Wie kan het verhevenste tevoorschijn halen?
Zo zijn alle dingen.
Zo is de natuur der Boeddhas.
In zoheid is geen ding
dat ontstaat, laat staan vergaat.
Wezens maken onderscheid — onterecht:
zeggen: "Dit is Boeddha", "dat is de wereld."
Wie de ware aard der dingen heeft ontdekt
ziet geen Boeddha, noch de wereld.
Hij die Zoheid werd verschijnt voor ons
en maakt de wezens blij en vol geloof.
Nochtans, de Boeddha's aard is niet te vatten.
Al 't andere dat de mensen zien — ze zien het niet.
Kun je, in de wereld,
hechten achterlaten,
vrij van geest, vol van vreugde,
dan ontwaak je tot de waarheid.
Dat wat grote geestkracht toont
heet Boeddha.
Al onderzoek je alle tijden: vroeger, nu, en later,
het heeft geen bestaan.
Als je zo de geest en
alle dingen weten kan,
dan weet en zie je alles,
dan is Groot Licht nabij.
Om Boeddha's powers te verklaren
heeft men taal gebruikt.
Werkelijke verlichting echter, gaat voorbij de woorden —
hoewel spraak gebruikt wordt — voorlopig — om 't uit te leggen.
Nu zei Banier van Waarheid, aangemoedigd door de Boeddha,
de 10 richtingen overschouwend —
Nog liever onderga je eindeloos
de pijn die inherent is aan de wereld,
dan niet in Boeddha's hand te zijn,
en niet zijn wonderlijk vermogen waar te nemen.
Stel, er zijn wezens die 't woord verlichting
nimmer hoorden. Maar, eens de naam van
Boeddha in de geest, al is het eenmaal,
ook deze zullen het bereiken.
Zij die weten, zij die wijs zijn,
zij die 't Grote Licht voor ogen hebben —
horen deze mensen eens de naam van Boeddha,
verlichting zal hun deel zijn, dat is zeker.
De Verlichtten's wonderlijk vermogen
ontmoet men zelden, eens in d'eeuwigheid.
Maar is vertrouwen eens gevestigd
dan zal het hoogste pad het doel zijn.
Al breng je iedere seconde giften
tot de Boeddhas zonder tal, maar
is onwetendheid nog steeds je deel,
dan schenk je niets.
Waar je ook zo'n lering hoort,
daar ontstaan de Boeddhas.
Dan, al onderga je eindeloze pijn,
de praktijk van de Verlichtten zul je niet verlaten.
Hoor je eenmaal over grote kennis,
de staat waarin de Boeddhas wonen,
dan word je, waar ook in het universum
een Leider, door de eeuwen.
Al zou je, in alle tijden die nog komen
op reis gaan door de boeddhalanden —
zoek je niet de wonderbare waarheid,
dan raak je nooit verlicht.
Wezens, vanaf 't begin zonder begin
leefden 't ene leven na het andere.
De diepste waarheid is hen onbekend;
daarom gaan Boeddhas naar de wereld.
Waarheden zijn onvernietigbaar —
zo zijn Boeddhas.
Het Grote Licht van wonderlijk vermogen
openbaart doorheen de wereld.
DIT IS HET EINDE VAN HET BOEK ZANGEN VANUIT TUSHITA
Eer aan de Boeddhas in alle werelden
Eer aan de Dharma van alle werelden
Een saluut aan al hetgeen weerspiegeld is in Indra's Net.
Terug naar de startpagina
Naar het volgende boek
Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.
Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala
Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme
|