de dedicatie die zich gelijkelijk aanpast aan alle levende wezens
"Zich gewaar zijnd van hun wortels van het goede(1), daar hun wijsheidsoog naar richtend, wetend dat de essentie van alle wezens kennis en wijsheid is, passen ze [de Bodhisattvas] vaardige middelen toe om deze wortels van het goede op te dragen aan alle wezens."
De hier aangehaalde zin zegt dat alle wezens, dus alle mensen, in het diepste van hun wezen al de kennis en wijsheid voorradig hebben om Boeddhaschap te kunnen bereiken. Niemand is gedoemd, hoewel er velen zijn die nog een paar jaartjes of een paar levens moeten wachten op die redding.
Met deze woorden kant de Avatámsaka zich expliciet tegen de icchàntika-theorie, tegen de theorie die zegt dat er mensen zijn zonder potentieel voor Boeddhaschap. De eerste van twee versies van de latere mahāyāna mahā-pari-nirvāna Soetra vertoont deze stelling. Zo werd de Mahāparinirvāna China binnengedragen. Dat lieten de Chinezen zich niet gezeggen! Tengevolge van scherpe kritiek op zoveel liefdeloosheid verscheen er derhalve na enige tijd een tweede versie waarin de icchàntika-theorie was bijgesteld in de richting die ook de Avatámsaka Soetra aangeeft.
Het is echter maar de vraag of de Mahāparinirvāna ouder is dan de Avatámsaka, respectievelijk, of de Avatámsaka-auteurs de Mahāparinirvāna voor ogen hadden, of de vroege Kleine Voertuig-leerstelling plus de Lotus Soetra die ook haar woordje doet over onze ingeboren capaciteit tot Boeddhaschap.
In de Kleine Voertuig-geschriften vinden we de beschrijving van mensen die in dit of in een volgend leven niet in staat zullen zijn nirvāna te bereiken. Hier wordt specifiek gesproken over gewijde monniken en nonnen. Mochten ze een of meer van de vijf hierna genoemde daden gepleegd hebben, die een onmiddellijk resultaat (anántarika-kamma) ten gevolge hebben, dan hebben ze wat men noemt gáruka kamma verzameld, zwaarwegend karma, en hebben hun kans op nirvāna in dit of in het volgende leven verspeeld.
De vijf zijn: vadermoord, moedermoord, het doden van een Arhat, het bloed van een Boeddha doen vloeien, d.w.z. hem verwonden, en een schisma veroorzaken. Deze vijf zijn de vijf zwaarwegende factoren die ertoe leiden dat een monnik of non uit de Orde wordt gestoten.
Dan is er nog de categorie "vastgeroeste verkeerde mening", waaronder zich bevinden de meningen over reïncarnatie volgens welke deze persoon precies zo weerkeert, de mening dat er geen wedergeboorte is (merk het verschil op tussen reïncarnatie en wedergeboorte - het is niet zonder betekenis), en de mening die zegt dat er een eeuwige onveranderlijke ziel of zelf is.
Dergelijke meningen veroorzaken dat iemand niet "De Stroom" kan binnengaan, en niet de Bevrijding zal bereiken die nodig is voor Boeddhaschap. Er wordt overigens niet gezegd dat dit voor immer en altijd uitgesloten is.
De Avatámsaka Soetra stelt zich op het standpunt dat in ieder wezen het Boeddhazaad aanwezig is, en dat het tot rijping kán komen. Dat neemt niet weg dat Boeddha, als Jezus, ook meende dat wanneer het in dit leven nutteloos lijkt iemand te bereiken, deze persoon beter met rust gelaten kan worden, en de aandacht verlegd zou moeten worden naar op dit moment vruchtbaarder velden.
|
|
"Bodhisattva-Mahāsattvas dragen altijd hun goede wil op [aan de karakteristiek van ware zoheid], opdat alle wezens de wolk van pure koelheid ontmoeten waaruit de waarheidsregen neerdaalt, opdat alle wezens steeds de meest uitmuntende omgeving vinden als het veld van [, of waarop ze] waardigheden [kunnen vervolmaken], opdat alle wezens in staat zijn die schatkamer binnen te gaan en te hoeden die de geest van bodhi is, opdat alle wezens alle sluiers [van onwetendheid] afwerpen en juist gaan leven, opdat alle wezens de ongehinderde faculteiten van de geest bereiken, opdat alle wezen een vrij lichaam verwerven dat overal kan verschijnen, opdat alle wezen de verheven kennis over alle bevrijdende methoden verwerven en onfeilbaar goed kunnen doen, opdat alle wezen de anderen naar zuiverheid kunnen brengen, opdat alle wezens de universele kennis zullen smaken, opdat alle wezen onwrikbaar [gevestigd] zijn, en opdat hun geest geen obstructies kent."
Met deze woorden wordt aangegeven dat de Grote Bodhisattvas, de Bodhisattva-Mahāsattvas, ononderbroken hun best doen al diegenen die iets lager op die ladder staan naar boven te helpen zodat ook zij aan het Grote Onderwijs kunnen deelnemen.
Dat vinden wij maar normaal, maar er zijn natuurlijk ook mensen die liever niet dat Pad willen begaan, en die vrezen voor die opdringerige bekeringsijver waar we zelf ook niet van gecharmeerd zijn.
Vandaar dat er ook een leerstuk is dat zegt dat we ons open moeten opstellen, maar niet "voor het kraam moeten gaan staan." Wie er rijp voor is, zo menen we, zal de weg wel vinden, en wie dat niet is -- voorlopig even goede vrienden; de tijd zal wel komen; we hebben meer dan één leven, om niet te zeggen een eeuwigheid, om de grote taak te volbrengen.
"Bodhisattvas zijn nederig en geweldloos;
hun aspiraties zijn zuiver.
Ze hebben het grote licht van wijsheid bereikt,
en zijn in staat alle handelen in het licht te zetten."
Er moet op gewezen worden dat hier gesproken wordt over Grote Bodhisattvas, wezens die de eerste stadia van het pad naar Boeddhaschap doorlopen hebben en niet meer struikelen over hun eigen ijver of gebrek aan inzicht.
Het leerstuk over de geweldloosheid (ahimsa) is wellicht het meest bekend bij diegenen die af en toe iets vernemen over het boeddhisme. Er wordt vaak van uitgegaan dat iedere boeddhist die dit ideaal nastreeft dan ook als vanzelf de vrede zelve is, ook de "jonkies" die pas zijn komen kijken. Het westen reageert vaak geschokt en verbouwereerd wanneer ze die verwachte vrede niet overal aantreffen, en velen keren zich vervolgens teleurgesteld af: boeddhisme is het ook al niet.
We moeten toch leren onthouden dat ook de boeddhistische idealen, idealen zijn, en nog lang niet door iedereen tot perfectie zijn gebracht. Het is niet fair om van christenen zomaar aan te nemen dat ze hun "Gij zult niet doden" niet altijd in praktijk brengen, en van Boeddhisten volmaaktheid op dit punt te verwachten.
|