De Dasa-bhúmika, of "Tien Stadia" is het zesentwintigste boek van de Avatámsaka soetra. Avatámsaka is de Sanskriet-naam van het omvangrijkste canonieke geschrift uit de/het mahāyāna.
De Avatámsaka soetra heet in het Chinees:
Huayen (hwa-jèn), in het Koreaans Hwa-om, en in het Japans Kegon. In het Nederlands kunnen we het de "Bloemenkrans soetra" noemen. De naam bloemenkrans kan als volgt worden uitgelegd: wanneer iemand goede kwaliteiten perfectioneert dan rijgt hij/zij als het ware een krans van deze Perfecties. Eenmaal in het bijzijn van Boeddha, in den lijve danwel in de geest, kan deze bloemenkrans aan Boeddha worden geofferd. Dit is de hoogste vorm van zowel laten gaan - opgeven, als van offeren - geven. Zelfs je perfecte kwaliteiten kunnen weggeven is een zeker bewijs dat een belangrijke stap op de Weg naar Boeddhaschap gezet is.
De Bloemenkrans soetra bevat in totaal negenendertig boeken, en in de meeste ervan treden ofwel Samànta-bhádra Bodhisattva,
ofwel Manjushri Bodhisattva op als diegenen die de Boeddha vragen stellen over zijn Leer. Maar in dit zesentwintigste boek is de vragensteller
Vajra-gàrbha, die in het nederlands Diamant-matrix genoemd kan worden. We moeten wel bedenken dat Boeddhas nooit onderrichten tenzij men hen hierom vraagt. De persoon die een Boeddha benadert, en namens zichzelf en anderen vragen stelt is dus heel belangrijk, en het zal van de intelligentie en geneigdheden van deze persoon, of van dit wezen afhangen wat de Boeddha vertelt of voor zich houdt. In achtendertig boeken van deze soetra staat
Vairócana Boeddha centraal. Een enkel boek, het hier vertoonde "De Tien Stadia" heeft als belangrijkste Boeddha
Sakyamuni Boeddha. Als gevolg wordt wel aangenomen dat de "Tien Stadia" een in feite op zichzelf staande tekst is die toegevoegd is geworden aan de Bloemenkrans soetra - die op zichzelf een stap-voor-stap onderricht voorstelt waarin slechts in een enkel geval een hiaat te bespeuren valt. Het centrale thema van de Bloemkrans soetra wordt over het algemeen omschreven met Totaliteitsleer, of Afgeronde Leer; er zijn weinig aspecten van Boeddhisme die er niet in ter sprake komen, en je kan zeggen dat, aan het eind van het leerpad, de kop in de staart bijt, er een afgerond geheel is, waar geen losse eindjes te bespeuren vallen. De Tien Stadia doorbreekt deze lijn geenszins, maar toont eveneens deze Totaliteits-leer; zie daarvoor de woorden over het negende stadium in het naschift.
Het is opmerkenswaard dat een losvaste stroming als de
Caitika (
tsjaitika), groepen monniken die in ca de eerste-tweede eeuw uit het indiase Ganges-basin naar het zuiden verdwenen, met name naar de Andhra-regio waar ze grottempels in de rotswand uithakten, een uitgesproken mening hadden over de
bodhisattva. De Caitika
(1) waren van mening dat de
bodhisattva, dat wil zeggen, degeen die op weg is naar volledig boeddhaschap, nog wel degelijk na dit leven naar een lager en ongelukkig bestaansniveau (dúrgati) kan tuimelen.
Mocht deze
caitika-opvatting in ongeveer dezelfde tijd tot stand zijn gekomen als dit specifieke deel van de Avatámsaka Soetra, dan zien we hier een van die voorbeelden waarbij stromingen met elkaar op afstand in debat gingen. Dit zesentwintigste boek van de Avatámsaka nuanceert het caitika-standpunt door bodhisattva-stadia te introduceren, en geeft hen deels gelijk door te stellen dat het tot op het achtste stadium nog steeds niet veilig toeven is, en dat er pas daarna de zekerheid van boeddhaschap is.
Dit zesentwintigste boek spreekt niet over inherent boeddhaschap; dat is een thema dat weer iets later aan het oppervlak komt.
Zie voor een nog langere bijdrage over de bodhisattva de
inleiding op de pagina over Bodhisattva Manjushri.
De Tien Stadia begint net als de meeste soetras met de woorden: "Aldus heb ik het gehoord". Vervolgens wordt verteld hoe
Boeddha deze leerrede predikte in de hemelse sfeer die de "sfeer van Hen die waken over het handelen (of scheppen) van anderen" genoemd wordt. De Hybrid-Sanskriet vakterm is "Para-
nirmita-vasavàrtin". De component
nirmitta (beeld) in deze naam geeft aan dat we hier niet te maken hebben met fysiek ervaarbaar handelen of scheppen, of met een fysiek ervaarbare wereld,
maar met "gestaltegeving" op een abstract vlak, dat wil zeggen, in en/of uit de geest.
Vervolgens wordt uitgebreid stil gestaan bij wie er allemaal aanwezig waren tijdens het uitspreken van deze rede.
Gaandeweg blijkt dan dat Vajra-garbha, de kracht en het inzicht van Boeddha ontvangend hebbend, het spreken over de Tien
bodhisattva-stadia op zich neemt, en namens Boeddha ingaat op meer gedetailleerde vragen die telkens een verdere stap op de Weg inleiden. De namen of titels van de Tien Stadia zijn:
1/ Verheven Vreugde, 2/ Zuiverheid, 3/ Glorieus Schijnend, 4/ Vurig, 5/ Moeilijk te Overwinnen, 6/ Aanwezigheid,
7/ Ver-reikend, 8/ Onbewogen, 9/ Goede geest, en 10/ Dharmawolk (dat, gezien de tekst van het negende stadium,
eigenlijk Dharmaregen zou moeten zijn).
Er zijn weinig boeddhistische tradities die niet diep beinvloed zijn geraakt door de Bloemenkrans soetra als geheel, en
het onderdeel de "Tien Stadia" in het bijzonder. Wanneer u de aantekeningen bij de
"Afdaling op Lanka" leest, eveneens op deze website, dan zult u zien hoeveel dit voor Chan/Zen zo belangrijke geschrift uit de Bloemenkrans soetra gepeurd heeft.
Wat hier volgt is, op de inleidende woorden na, het geversifieerde deel uit dit canonieke werk. De vertaling is niet
bijzonder aantrekkelijk; rijm, ritme en cadans ontbreken geheel, in tegenstelling tot het origineel dat een van de te
reciteren werken moet zijn geweest. Niettemin is zo goed mogelijk alles weergegeven wat maar weergegeven moet worden.
Noot
(1) Zie de pagina over het pre-mahāyāna-boeddhisme, de bijdrage de Pithal-kora-grotten