DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


DEEL TWEE

Boek Achtendertig


Vrijkomen van de Wereld
Bijlage 1





Grote delen van boek 38 kunnen niet besproken worden omdat hier de esoterische kant van het Boeddhisme wordt beschreven. Die boeddhistische esoterie is niet geheim, en niet ontoegankelijk, maar internet-paginas zijn niet geschikt voor een een-op-een overdracht van meditatief weten, van de paradoxale werkelijkheid, van "sophistry" zegt er een. En hier willen we ons zeker niet schuldig maken aan paginas lange verhandelingen die er indrukwekkend zouden kunnen uitzien, maar die de kern des poedels niet raken.
Bovendien geeft boek 38 lange series beschrijvingen van hoe de Bodhisattva-Mahāsattvas aan het eind van hun trainingspad zijn. Deze omschrijvingen hier weergeven zou opgevat kunnen worden als eisen aan al diegenen die alleen maar wat willen snuffelen aan de Boeddha-Dharma, of aan diegenen die nog niet zo lang geleden op Pad zijn gegaan. Het zou ontmoedigend en ook pedant overkomen. De hier niet behandelde paginas zijn "onderonsjes"; lees ze, als u wilt, maar dan ook in zijn geheel, uit het boek, en niet fragmentarisch via een internet-pagina.

Er worden hier een paar uitzonderingen gemaakt, zoals de woorden over ingesleten gewoonten, van belang voor het begrijpen van de psychologische kant van het boeddhisme, hoewel psychologie in de westerse zin van het woord vreemd is aan het aziatische denken. De Lankāvatāra Soetra spreekt uitgebreid over "gewoontepatronen". Dat moet dan maar zo'n beetje als aziatische psychologie gezien worden (noot bij 61).

In de Lankāvatāra Soetra wordt aangeraden een eind te maken aan gewoontepatronen omdat ze het uitzicht op de kern van de Boeddha-Dharma belemmeren. Daartegen wordt door de wereld van psychologen en psychiaters te hoop gelopen: je hebt toch enige vastigheid nodig om in deze wereld staande te blijven!
Wat met "gewoontepatronen" wordt aangegeven, zou ook vertaald kunnen worden met "obsessies", en er zijn er maar weinig die obsessies "zien zitten". Onze Avatámsaka Soetra geeft in dit achtendertigste boek een serie gewoontepatronen die we mogen handhaven en koesteren:

"Bodhisattva-Mahāsattvas hebben ... het gewoontepatroon naar verlichting te willen streven; ze hebben het gewoontepatroon van de wortels van het goede (noot 1), die van de wezens willen opbeuren, die van Boeddha willen zien, die van in zuivere oorden wedergeboorte te willen vinden, die van verlichtende praktijken, die van geloften aanhouden, die van het bovenredelijke [voor ogen willen houden], die van de meditatie op gelijkheid [samatá], en die van [het zien dat] er differentiatie is in de verschillenden [levens-]sferen."




Er is nog een citaat dat niet onvermeld mag blijven:
"Bodhisattva-Mahāsattvas denken ook, 'Niemand dwingt me te streven naar verlichting, en ik wacht niet op anderen die me zouden moeten helpen om die weg te cultiveren. Naar verlichting streven, dat doe ik omdat ik dat zelf wil.' ..."

Over normen:
"Ze [de Bodhisattva-Mahāsattvas] weten dat de dingen maar één essentie hebben: geen essentie ... en toch weten ze wat de normen van Boeddhas, Bodhisattvas, Pratyéka-buddhas, Srávakas en gewone mensen zijn, welke dingen goed zijn of niet goed, wat werelds en wat bovenwerelds is, wat verkeerd en niet verkeerd is, wat bezoedeld of onbezoedeld is, wat samengesteld of niet samengesteld is."

Over de toekomst:
"Bodhisattva-Mahāsattvas denken ook nog, 'de toekomende tijden zijn oneindig, grenzeloos, zonder limiet, onuitputtelijk'."

Uiteindelijk, om op een vraag terug te komen die bij het begin van de Avatámsaka-bespreking werd opgeworpen, zou het Bodhisattva-concept in dit geschrift zo'n enorme nadruk kunnen hebben gekregen onder invloed van een verwerpen van de Lotus Soetra's "Dharma-eindigende-tijd"-theorie, die overigens ook wordt aangehouden door de Reine Land-stromingen en het Kleine Voertuig. Uitdagend denken Bodhisattva-Mahāsattvas daar dan bij, nou, daar zijn we dan zelf bij! Dat gaat niet gebeuren!: "de toekomende tijden zijn oneindig, grenzeloos, zonder limiet, onuitputtelijk." En in die toekomende tijd hebben wij het op ons genomen de Boeddha-Dharma levend te houden, op een correcte manier, en niet verwaterd naar de ene of de andere richting.
De individuele werelden kunnen aan hun eind komen, maar er is een oneindige cirkelgang van werelden en de cosmos, of de veelheid daaraan.



Met deze woorden is een einde gekomen aan de bespreking van de Avatámsaka Soetra. U hebt er een fractie van onder ogen gekregen en bent van harte uitgenodigd het origineel in ogenschouw te nemen -- langzaam, stukje voor stukje, niet alles in eens.
De Avatámsaka ligt, als eerder gezegd, als een fundament onder de meeste nu nog bestaande mahāyāna-stromingen. Dat fundament niet kennen kan een verkeerde interpretatie tot gevolg hebben van dat ene pad van het boeddhisme dat u op dit moment volgt.

Boek 39 is een appendix aan de Avatāmsaka Soetra, en zal ook als zodanig behandeld worden.





Naar de startpagina

Naar het volgende boek


Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme