In dit vierde boek spreekt Samantabhadra namens de menigte verzameld rond Boeddha, en namens de congregatie die zich de mándala aan "oceanen aan werelden" visualiseert en zich daarmee identificeert; ze zijn er deel van, als het ware.
Samantabhadra, die duidelijk aanwezig is in de geest van de beschouwer, en daar op dat moment ook eigenlijk een mee is, overschouwt dan de cosmische mándala en neemt zich voor de rest van de menigte deelgenoot te maken van wat hij ziet, onderandere om in hen "een oceaan aan groot, waar, vertrouwen en vastberadenheid" te vestigen, en om er voor te zorgen dat allen tesamen "dit alzijdige cosmische matrix-lichaam (
garbha-káya) zullen zuiveren."
Diegenen onder u die ook de woorden over de
Tathágata-garbha hebben gelezen zouden kunnen denken dat het hier gebruikte begrip
garbha-káya daar betrekking op heeft, maar dat is niet zo. We moeten
garbha-káya hier eerder identiek stellen aan de Dharma-káya het Dharma-lichaam, in dit geval de hier gevisualiseerde cosmos met zijn werelden, landen, Boeddhaverzamelingen enzovoorts.
In boek Een hebben we gezien dat er daar waarschijnlijk ook gebruik is gemaakt van het woord
dharma-dhātu; beide begrippen worden vaak dooreen gebruikt en staan dan voor hetzelfde.
Samantabhadra zegt dan
:
Er zijn tien dingen ... die de Boeddhas hebben verklaard, verklaren, en zullen verklaren."
Ieder van die "tien dingen" wordt vervolgens verklaard met elk tien aspecten
:
1/ De voorwaarden en condities van het ontstaan van deze gevisualiseerde tien-voudige oceaan aan werelden,
2/ De bases ervan,
3/ De vormen ervan,
4/ Waar ze uit gemaakt zijn en hun aard,
5/ De verfraaiingen ervan,
6/ Hun zuiverheden,
7/ Hoe de Boeddhas er in verschijnen,
8/ Hoe ze eonen lang 'gevoed' zijn geworden,
9/ De verschillende veranderingen er in, en
10/ De onveranderlijke aspecten ervan.
Hoewel deze lijst op het eerste gezicht herinneringen oproept aan de klassieke twaalfvoudige keten van Afhankelijk, Voorwaardelijk Ontstaan, heeft de hier getoonde toch een ander doel; niet de cirkelgang van het ontstaan en vergaan van
samsára en het wezen is hier het hoofd-onderwerp, maar een fundamentelere visie op het onderling conditioneren van overigens illusoire fenomenen. Niet het circulaire staat hier centraal - alhoewel dat uiteraard niet ontkend wordt, maar het ontstaan in afhankelijkheid, een gegeven waaraan vooral de Madhyámaka-traditie binnen het boeddhisme het
ensloos, substantieloos, zijn van de dingen afleest.
Er is veel gespeculeerd over de vele 'rijtjes van 10' binnen de Avatámsaka. Oudere Westerse commentaren meenden daarin het relatief moderne te zien van deze serie Leerreden.