Om de plaats en functie van Vairocana goed te begrijpen moeten we een paar eeuwen vooruit in de tijd; dat wil zeggen, een paar, of liever, een flink aantal eeuwen na het ontstaan van de Avatámsaka Soetra, en wel naar de zesde, zevende eeuw WJ.
In de tijd tussen het ontstaan van de eerste Mahāyāna-Soetras, waaronder de Avatámsaka, en de zesde of zevende eeuw is er duidelijk een verschuiving van de beleving van de Boeddha-Dharma gekomen van een aanvankelijk uitsluitend monastiek leersysteem, ondersteund door lekenvolgelingen, tot een tijd waarin lekenvolgelingen een waarschijnlijk materieel beter leven kregen waarin tijd overbleef om zelf tot op zekere hoogte door te dringen in de finesses van de Dharma.
We zien in ieder geval een commentaar-traditie ontstaan, ongetwijfeld op aandringen van lekenvolgelingen die de monniken uitnodigden de Soetras beknopt en overzichtelijk weer te geven opdat ook zij de schoonheid ervan kunnen gaan ervaren.
Hetzelfde gebeurt met de
spraak, geest en lichaam-technieken die de
tantras genoemd worden. Er kwam een
mindset waarin mensen niet meer zeven levens of langer wilden wachten op een eventueel realiseren van nirvāna - men wilde het hier en nu, in en met dit lichaam, in dit leven. En dat is precies wat de tantras zijn gaan beloven, ook al moet er heel hard en secuur voor gewerkt worden, en ook al mogen we nu constateren dat de tantrische technieken de beoefenaars een eind brengen, maar soms toch niet het 'hier en in dit lichaam-resultaat' heeft wat er van verwacht werd.
De tantra die rechtstreeks uit de Avatámsaka Soetra lijkt te zijn ontstaan (meer dan uit de Lotus Soetra), is de
Dainichikyo in het Japans, de
Vairocanābhisambodhitantra in de verkorte Sanskrietbenaming, of, languit en voluit, de
Mahāvairôcanabhisambôdhi-vikurvatādhistāna-vaipulyasutra-indrarāja-nāmadharmaparyāya: "De uiteenzetting van de niet-materiële Dharma die koninklijk is als de naam van (god) Indra, die mahāyāna-lering die als onderwerp heeft het manifest geworden (of ervaarbare) vaste voornemen dezelfde Volmaakte Verlichting te bereiken als Vairocana Boeddha." (*)
De lange titel is hier niet gegeven om u te plagen, maar om te tonen dat ze het eerder besproken woord
ādhistāna bevat. In de voetnoot van de
tweede bijlage bij boek drie werd hier al over gesproken - we hoeven er niet verder op in te gaan.
De tantrayana, zoals het is gaan heten, is, samen met de commentaartraditie, vaak zodanig geëvolueerd dat veel dingen die in de Soetras worden aangeboden als voorstellingen in de geest min of meer vaste vorm hebben aangenomen.
Zo worden in deze tantra Vairocana Boeddha, de Bodhisattvas, en de mándala van wereldzeeën beschouwd als "ietsen".
Vanwege de wens de Soetras enigszins te systematiseren en in hanteerbare modules aan de leerlingen aan te bieden worden daarin ook concepten als wijsheid, en de meditatieve praktijk zelf in een veelheid aan aspecten uiteengelegd. Zo is wijsheid niet meer enkelvoudig, maar manifesteert ze zich vijfvoudig. Zo is het cosmische aspect van Boeddha of Boeddhaschap niet meer enkelvoudig, maar wordt het leerstuk van de
tri-kāya, de Drie Lichamen, gehanteerd. Zo wordt niet eenvoudigweg aanbevolen alle zintuigen in te zetten bij het realiseren van de Dharma, maar worden praktische oefeningen rond spraak, lichaam en geest als wegen-op-zich aangeboden.
En vooral is het niet meer Boeddha die de praktikant kracht verleent, maar is het de
guru -- die zich succesvol heeft geïdentificeerd met de Bodhisattva-is-gelijk de Boeddhamanifestatie, die zich deze kracht heeft eigen gemaakt -- die de leerling "empowerment" geeft, waarmee Boeddha's oorspronkelijke wens een rechtelijnsverbinding tussen Boeddhaschap en beoefenaar te zien, doorbroken is.
Op een tweetal uitzonderingen na houdt het aan het licht komen van Soetras in de zesde, zevende eeuw op, en ligt hier de Commentaar en tantra-periode vol onder stoom. De eeuwen die dan volgen zullen in een deel van de Mahāyāna-wereld een steeds gedetailleerder commentaarliteratuur zien ontstaan, waarin de opeenvolgende schrijvers niet de bronteksten, de Soetras, als fundament hanteren, maar de eerdere commentaren, en andere commentaren op de commentaren.
(*)A. Wayman en R. Tajima, "The Enlightenment of Vairocana"
Het eerste woord van deze titel, Mahāvairôcanabhisambôdhi, betekent het Volmaakt Verlicht zijn van Vairocana Boeddha. Vikurvatādhistāna betekent het manifest geworden of ervaarbare vaste voornemen (om diezelfde verheven staat te realiseren). Vaipulyasutra is een woord dat gebruikt wordt om mahāyāna-leringen mee aan te duiden; sūtram betekent ook 'hetgeen gezegd is'. Indrarāja-nāmadharmaparyāya: nāmadharma is niet-materiële Dharma -- (nāma in contrast met rūpa lichaam of materie). Dharma-paryáya betekent Uiteenzetting van de Dharma.