DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


Boek Acht


De Vier Edele Waarheden




De noodzaak de Vier Edele Waarheden te realiseren


Pas tegen het eind van het achtste boek komt Manjushri Bodhisattva, Boeddhas Wijsheidsaspect, terug op de visualisatie-meditatie die doorheen de eerste boeken het stramien was waarop de Boeddha-Dharma is geweven.

In dit boek vinden we een uitbreiding op de opsomming van de Vier Edele Waarheden zoals die gegeven zijn in de Eerste Leerrede, waarvan het dukkha-gedeelte op pagina twee is gegeven. Eigenlijk kan die uitbreiding eindeloos worden voortgezet omdat er niets in de wereld is dat niet aan de hand van de Vier Edele Waarheden geduid kan worden.

Met boek acht, binnen een serie van negendertig, zijn we nog steeds binnen de perken van de aanvangsleer. Soms wordt daar vanuit grote hoogte op neer gekeken; soms wordt er van gezegd dat "wij" dat niet nodig hebben. Maar dat zijn uitingen die niet alleen van verwaandheid getuigen, en manifestaties van super-egos zijn, maar het is ook uit praktisch oogpunt onjuist.

Waarom u besloten hebt om eens iets aan meditatie te gaan doen, bijvoorbeeld, was omdat u zich in de situatie waarin u zich toen bevond niet zo prettig voelde. U ondervond dukkha, zeggen wij, ongemak, frustratie; u was ontevreden met de situatie waarin u zich toen bevond - anders was u niet op weg gegaan.

Eenmaal het besluit opgevat om "er iets aan te gaan doen" bent u vanzelf, vroeger of later, terecht gekomen bij die latente onvrede, of het nu een klein pijntje betrof of betreft, of groot leed.
Wie niet toe kan komen aan het formuleren van de aanleiding om tot een zekere beleving van het boeddhisme te komen, en zich ook geen doel stelt, komt niet ver, of glijdt na verloop van tijd weer af in oude ongewenste patronen.

Daarom is de aanvangsleer, waaronder het doorleven van de Vier Edele Waarheden een must. Het heeft niets "kleins". Het zijn zelfs de eerste woorden die Boeddha tot zijn metgezellen sprak - zo belangrijk zijn ze.

In dit achtste boek van de Avatámsaka Soetra noemt Manjushri een ontal voorbeelden op die allemaal aangeduid kunnen worden met ofwel "Edele Waarheid van dukkha",
ofwel "Edele Waarheid van de Oorzaak van dukkha",
ofwel "Edele Waarheid over het Uitdoven van dukkha",
ofwel de "Edele Waarheid over het begaanbare Pad om aan dukkha een eind te maken."

Naar de tweede kolom

Een kort citaat uit Boek Acht


"Toen richtte Bodhisattva Manjushri zich tot de overige Bodhisattvas en zei: Kinderen van de Boeddhas, in deze Wereld van Verduren(1) wordt de Edele Waarheid van dukkha soms 'plegen van onrecht'genoemd, of onderdrukken [van wezens], of verandering, of hechten aan objecten, of vergaren, of stekende doornen, of zintuiglijke afhankelijkheid, of bedrog, of 'de plaats waar de kanker woekert', of handelen in verwarde onwetendheid.

In deze Wereld Van Verduren kan de heilige waarheid van de [oorzaak van] het ophopen van dukkha 'gekluisterd zitten'(2) genoemd worden, of uiteenvallen, of gehecht zijn aan goederen, of onjuist(3) bewust zijn, of najagen en betrokken-zijn-in, of overtuiging, of 'het web', of fantaseren en conceptualiseren, of volgen, of verwrongen zintuiglijke waarneming.

In deze Wereld van Verduren kan de heilige waarheid van het uitdoven van dukkha niet-dispuut genoemd worden, of vrij zijn van bezoedelingen, of in ruste en ongepassioneerd, of 'zonder kenmerk', of het doodloze, of afwezigheid van een inherente aard(4), of afwezigheid van obstakels, of 'uitdoving', of essentiële realiteit, of 'verblijven in je eigen essentie'(5).

In deze Wereld van Verduren kan de heilige waarheid van de weg naar het uitdoven van dukkha het Ene Vehikel(6) worden genoemd, of vooruitgang op weg naar sereniteit, of De Gids, of ultiem vrij zijn van onderscheid aanleggen(7), of gelijkmoedigheid, of de last afleggen, of geen na te jagen object hebben, of 'het vaste voornemen van de heilige', of 'de praktijk van de Wijzen', of 'de tien schatten'(8)


Noten:

(1) In het oorspronkelijke manuscript stond hier waarschijnlijk ksànti en verwijst het naar de te ontwikkelen ksànti-paramitā, de perfectie van de geduldige verdraagzaamheid die we moeten ontwikkelen naar een imperfecte wereld.

(2) Gekluisterd zitten in de eigen gedachtenspinsels.

(3) Waarschijnlijk stond hier micha (miedzja) als in micha-ditthi, verkeerde opinies.

(4) Zie hiervoor de woorden over svabhāva op deze pagina

(5) Je eigen ledigheid, ensloosheid.

(6) Zie hiervoor pagina 8, 3 met citaten uit met name de Lotus Soetra.

(7) Een van de belangrijkste themas uit de Lankāvatāra Soetra, tekst 50

(8) De Tien Schatten zijn waarschijnlijk de tien Boeddha- en Bodhisattva-krachten.




Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Naar pagina twee
Naar pagina drie

Naar de pagina over Manjushri

Terug naar de startpagina

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme