Het is pas in de zevende eeuw westerse jaartelling dat in het zuiden van India de
bhakti-beweging op gang komt. Bhakti = devotie; het waren in eerste instantie de Zuid-Indiërs, ook wel Dravidiërs genoemd die deze devotie introduceerden in het brahmaanse
vedisme waarin "de goden" nog abstracta waren, en waarin, althans in de
Rgveda, het woord "ik",
atman (Skr.) nog niet voorkwam.
In de hierop volgende beweging van persoonlijke devotie naar een hindugodheid scheidden de wegen der hindu-gelovigen zich — vanaf dat moment kunnen we pas werkelijk van hinduïsme spreken, en niet langer van
brahmanisme. De ene hindustroming vormde zich langs de lijnen van devotie naar hindugod Vishnu (
vaisnavisme genoemd), en de andere stroming nam een meer diverse vorm aan met devotie naar Shiva (
saivisme genoemd), al dan niet vereenzelvigd met godennamen zoals Krishna en Rama. Vishnu gaat dan in dit geloof vergezeld van 10
avatars (schijngestalten) waaronder Boeddha wordt verondersteld de 9de te zijn, en Shiva krijgt een
shakti, een vrouwelijke tegenhanger, sussend "wijsheid" genoemd met wie hij zich in geslachtsgemeenschap verenigt.
Wanneer dan het Himalaya-geloof
thankas en andere figuratieve voorstellingen gaat maken van groten — maar niet boeddhas; daarvoor ontbreekt hen toch ook de durf — in innige omstrengeling met hun
shakti, dan zijn deze voorstellingen overgenomen uit het hinduïsme, en niet ouder dan de zevende eeuw.
Boeddhisme begon met het leven van Sakyamuni Boeddha die zo'n 550 jaar voor de westerse jaartelling werd geboren in wat nu het zuiden van Nepal is.
verder over de jaartelling
Zijn naam was prins Siddhàrtha, de prins "wiens wensen waren vervuld". Als vele anderen in zijn tijd en land gaf hij het gewone leven op en werd een rondtrekkend heilige, op zoek naar het hoogste geluk. Dat geluk vond hij ook, en vanaf die dag werd hij Boeddha genoemd de Ontwaakte, of de Wijze.
In die staat van volledig Ontwaakt of Wijs zijn, vertelde hij zijn volgelingen dat hij "uit het geslacht der Boeddhas stamde." Zo staat het in het geciteerde manuscript. Maar dit moet een latere toevoeging zijn geweest, ook al komen we lijsten tegen van namen van voorgaande Boeddhas waaraan die van de toekomstige is toegevoegd. We moeten die vermelding "Boeddha" zien als in de hiernaast gegeven kolom, als een "wijze", buddh". Dat doet aan de wijsheid van Boeddha niets af, noch aan de aangenomen of veronderstelde "Boeddha-lineage". Waarom zou er geen opeenvolging van wijzen zijn geweest, en waarom zou die lijn niet worden voortgezet? Zou dat niet zo zijn, dan zou dat pas werkelijk treurig zijn!
Sakyamuni Boeddha is de enige Boeddha die gekend en aanvaard wordt door het zuidelijke of Pāli boeddhisme van zuidoost Azië. De noordelijke boeddhistische tradities hebben geschriften die in het Hybrid Sanskriet geschreven zijn (met uitzondering van het Pāli), waarin de namen van vele Boeddhas voorkomen. Deze Boeddhas lopen niet als mens van vlees en bloed over de aarde, maar zijn symbolen van absolute perfectie die de mens als voorbeeld kan nemen. Sakyamuni Boeddha heeft ook gezegd dat alle Boeddhas hetzelfde prediken, maar dat ze dat doen aangepast aan de tijd en plaats, en aan de geneigdheden van hun toehoorders. Dat wil zeggen, aan iemand die een genezer nodig heeft zal Boeddha, of boeddhaschap, verschijnen als de Helende Boeddha, en aan velen die na dit leven niet volkomen uitgeblust (nirōdha) willen zijn verschijnt Boeddha, of Boeddhaschap, als bijvoorbeeld Amitābha Boeddha die verblijft in zijn Reine Land in het Westen.
Er zijn geleerden die per ongeluk het woord Tat hā gatá zien als een Boeddhanaam. Dat is onjuist. Tathāgata is een epitheton, een bijvoegelijk naamwoord. Het betekent zowel "Zo gekomen" (vanuit verlichting), als "Zo gegaan" (richting verlichting). Dit bijvoeglijk naamwoord zien we in samenhang met de naam van Boeddhas die met een hoofdletter worden geschreven, dus vooral Gótama, Gáutama, of Sakja moeni (schrijf: Sakyamuni), maar ook in het geval van andere Boeddhanamen zoals Amitābha, Vai-ró-tsjana (schrijf: Vairocana), Aksó-bhya etc. Wanneer het bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt dan doen we dat als volgt: Boeddha, de Tathāgata (Boeddha, komma, de T...).
De Pāli-geschriften en de Sanskriet-geschriften
De taalkundige verschillen
Zoals gezegd werden de leerredes van het vroege boeddhisme, dat het zuidelijke boeddhisme, de/het theravāda, of het hīnayāna, dat wil zeggen, het Kleine Voertuig wordt genoemd,
uiteindelijk opgetekend in de taal die Pāli heet, een van de nu dode talen van het oude India.
De leerredes van het latere boeddhisme dat het noordelijke boeddhisme, of het mahāyāna, dat wil zeggen, het Grote Voertuig, zijn, zoals boven gemeld, opgetekend in een aantal talen waarvan Prakrit/Sanskriet het belangrijkste is. We komen daar ook de talen tegen van langs de Zijderoute, en uiteindelijk zijn er teksten in het chinees, koreaans, japans en tibetaans gekomen.
Grosso modo neemt men aan dat althans een deel van de geschriften, de canon, die bewaard zijn gebleven in het Pāli zijn uitgesproken door Sakyamuni Boeddha zelf. Dat er in de loop van de eeuwen aanvullingen zijn gekomen wordt min of meer bewezen uit vergelijkend onderzoek: de Pāli-canon heeft beduidend meer teksten in de collecties
Angúttara Nikāya en
Samjútta Nikāya dan de Prakrit/Sanskriet collectie. Bovendien zijn er afwijkingen te constateren in de teksten van beide groepen geschriften.
De Kleine Voertuig-canon van het mahāyāna is de Āgama.
Het
theravāda, de andere hoofdstroming van het boeddhisme richt zich naar de Pāli-teksten.
De commentaren op de Pāli-canon van het
theravāda heten
tīka, en de vloer van de bovenverdieping van een van de universiteiten die zich bezig houdt met de Pāli-canon, de universiteit van het Srilankaanse Kelániya, buigt door onder het gewicht ervan.
Binnen het mahāyāna ligt de zaak iets complexer. Ook hier wordt woord-research gepleegd, maar vooral wordt er aandacht geschonken aan de betekenis die achter, onder en tussen die woorden schuilt, en waar het denken daarover uiteindelijk toe leidt. Daardoor is de mahāyāna veel radicaler in zijn uitspraken geworden dan de/het theravāda, en is meer gericht op de uispraken van latere leerredes (
soetras) meesters dan op de Āgama, die, zij het alleen als concept, en alleen in benaming inspiratie heeft gevonden in de Sanskriet-Āgama van het hinduïsme: "dat wat overgeleverd is".