DIAMANT SOETRA


Onderdeel van de Perfectie-van-Wijsheids-teksten




DE ONTWIKKELING EN DE TITEL



   

DE ONTWIKKELING


De Perfectie van Wijsheids-teksten (Prajña paramitā) ontstonden een, of misschien zelfs twee eeuwen voor de westerse jaartelling in India, of in dat gedeelte van het continent waar "een soort van" Sanskriet gesproken werd.
Deze collectie teksten betekende een duidelijke breuk met het vroege boeddhistische denken, maar was ook nog niet geëvolueerd tot bijvoorbeeld het madhyāmaka-denken (De Leer van het Midden), of tot de yogacāra-filosofie (het Enkel-Bewustzijn).
De Perfectie-van-Wijsheidsteksten onderscheiden zich op de volgende punten van het vroege denken:

In het vroege denken werd, en wordt de term "bodhisattva" uitsluitend gebruikt om de voorgaande levens van Sakyamuni Boeddha aan te duiden, de tijd waarin hij nog geen Boeddha was; dan heet het bodhisatta in de taal die Pāli heet. In dat vroege denken kan iemand, nadat hij de "vier dhyanas of jhanas", vier stadia van meditatie, doorlopen heeft Arhat genoemd worden. Dat is iemand die dezelfde verlichting heeft behaald als Boeddha, maar daarmee nog geen Boeddha is. In het Diamant-Soetra-denken, m.i. een latere toevoeging aan het corpus van de Perfectie-van-Wijsheidsteksten, is ieder die de tien stadia van bodhisattvaschap begaat een bodhisattva, en is een bodhisattva iemand die streeft naar volledig boeddhaschap; hij of zij is dan een bodhisattva-mahāsattva (mahā-sattva = Groot Wezen). Het zal dan tot de tijd van de Avatámsaka Soetra duren voordat de bodhisattva-mahāsattva een niet stoffelijk aanwezig iets is dat, een "boeddhakwaliteit" zijnd, kan interveniëren in het leven op aarde.
Dat neemt echter niet weg dat doorheen de mahāyāna-teksten de Boeddha de eervolle aanduiding "Arhat" behoudt. Arhatschap behalen is geen peulenschil, en zonder de aanvankelijke opleiding te hebben gevolgd kun je niet aan de moeilijkste opleidingsfase beginnen. Ze zijn beide even belangrijk.
Met uitzondering van de Diamant Soetra gebruiken de Perfectie-van-Wijsheidsteksten het woord bodhisattva nog niet, en daarom wordt ervan uitgegaan dat ze staan tussen de vroege Kleine Voertuig-teksten en de latere mahāyāna-canon.

In het vroege boeddhisme werd en wordt de term sunyatā, ledigheid, uitsluitend gebruikt wanneer gesproken wordt over het "kernloos" of "ensloos" zijn van het wezen. De Perfectie-van-Wijsheids-teksten breiden dat voor het eerst uit naar de dingen, naar de dharmas; niet zomaar naar de tastbare dingen op de aarde, maar vooral naar de geest en de geestesinhoud, en ook naar de Boeddha en wat daarover gezegd kan worden. Ook hier zal het tot de tijd van de Avatámsaka Soetra duren voordat sunyatā niet alleen ledigheid van wezens en dingen betekent, maar tevens het illusoire ontstaan, bestaan en vergaan ervan als afhankelijk van voorwaarden en condities.

De Diamant Soetra bevat de regel: "Verkeren in de objectloze perceptie is de Bevrijding zelve". Een of twee eeuwen later zullen er denkrichtingen ontstaan die afstand nemen van dit radicale afwenden van de wereld; ze zullen vaststellen dat een bodhisattva-mahāsattva zijn naam niet verdient als er geen weldadige handelingen naar de wereld uit voortvloeien. Er zal dan nadruk gelegd gaan worden op het begrip samādhi, een begrip dat we in de Diamant Soetra niet tegenkomen, en dat, in mahāyāna-perspectief, uitgelegd kan worden als een permanente staat van geest die weliswaar in zijn eigen meditatieve stand blijft, maar toch functioneren kan in de wereld.

Daarnaast doen de Perfectie-van-Wijsheidsteksten, met name de Diamant Soetra, de radicale uitspraak dat Boeddha is-gelijk het Niet-Gegane is, een uitspraak die we in het vroege boeddhisme nog niet tegenkomen en die al snel leidt naar de Leer waarin het Grote Heengaan van Sakyamuni weliswaar het uiteenvallen van zijn stoffelijke lichaam betekent, maar dat daarmee Boeddha als zodanig nog niet uit de wereld is; dat wil zeggen, boeddhaschap als zodanig is het in deze tekst bekende niet-ontstane, niet-vergane maar wel gekende door diegenen die er hun geest op richten.

En dan is er in deze tekst de uitspraak dat het begrip van de niet-zelf-Leer de Bevrijding is, dat dit de bodhisattva-mahāsatta is.

DE TITEL


Iedere traditionele boeddhistische meester begint met een uiteenzetting over de titel van het werk onderhanden. De chinese traditie zegt zelfs dat wanneer je een goed begrip hebt van de titel, de betekenis van de hele tekst duidelijk is.
De titel van het werk voor ons is, in het Sanskriet: Vajra-chchedika sūtra (spreek: vadzjra dzjeedika). Een sūtra (of soetra) is, althans binnen de boeddhistische traditie, een tekst die toegeschreven is aan Boeddha, of een tekst die door Boeddha gesproken zou kunnen zijn: Buddha-vacana (spr.: boeddha vàdzjana).
Vajra betekent diamant, en Vajra-chchedika betekent "diamant-kliever". Vajra staat bovendien voor wijsheid. De soetra is derhalve een tekst waarvan de wijsheid, hard en helder als diamant, in staat is onze korst van onwetendheid door te klieven.
De, kort omschreven, Diamant soetra is onderdeel van een grotere verzameling vroege mahāyāna-teksten genaamd de Prajña paramitā, de Perfectie-van-Wijsheidsteksten. Deze teksten kwamen vanuit de invloedssfeer van - toen - Groot-India, via de Zijderoute, in de eerste eeuw westerse jaartelling China binnen. De daaruit als zelfstandige tekst gelichte Diamant soetra was beroemd genoeg om zelfs in het zuidelijke Canton door leke-boeddhisten uit de zesde eeuw frequent te worden gereciteerd. Zie daarvoor het verhaal over ch' an-meester Huineng.
De Diamant soetra begint met: "Eer aan de gezegende Perfectie van Wijsheid." Daarna begint het verhaal.

Vertaling: bhiksuni Ratana.

Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme