Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






INDIA - BODHGAYA

2025, de bestuurskwestie




In februari 2025 kwam er het bericht dat bij de Mahābodhi-tempel monniken en medestanders in hongerstaking waren gegaan. India Today bracht verdere berichten over door politiepersoneel hardhandig verwijderen van deze hongerstakers. De Barua Buddhist Welfare Association of Assam (FBBWAA) tekende hier ferm protest tegen aan. De Bàrua zijn overigens degenen die aan beide kanten van de bengaalse grens een belangrijk deel van de boeddhistische gemeenschap vormen, met enkele hoogopgeleiden die in binnen- en buitenland op overheidsposten hebben gediend, of nog dienen, althans v.w.b. Bangladesh.
Ladakh, zo bleek, toonde zich solidair met de hogerstakers.

Op die 28e februari ging de hongerstaking nog steeds over een terugtrekken van de Bodh Gaya Temple Act.
Dat stuk wetgeving bepaalt dat er een meerderheid van 4-4 tempelbestuur moeten zijn, verdeeld over hindus en boeddhisten met de op het terrein levende hindu-Mahant (een saivist) als 9e. Daarmee is de meerderheid van het bestuur per definitie in handen van de hindu-gemeenschap ter plekke.
Tot in ieder geval een aantal jaren geleden was een van de niet-boeddhisten een regionaal rechter, iemand van wie verwacht kon worden dat hij een goed bestuurslid zou kunnen zijn.
Klaarblijkelijk ligt het besturen van het tempelcomplex opnieuw stil, resp. worden er activiteiten ondernomen die ongunstig zijn voor de tempels en gasthuizen op het complex.

Een nieuwsorgaan als
ENewsroom citeerde rond 6 maart 2025 een besluit uit het verleden. Vertaald:
"Het Indian Natonal Congress en de Hindu Mahasabha stelden een comité samen dat werd voorgezeten door Babu Rajendra Prasad, en op 21 januari 1923 verscheen er een resolutie waarin stond dat het Babu Rajendra Prasad vergund werd om het voorstel te onderzoeken aangaande het plaatsen van het beheer over de Bodh Gaya tempel in boeddhistische handen, en om hier verslag van uit te brengen aan dit comité. Het is Babu Rajendra Prasad ook vergund om bij dit onderzoek geschikte personen in te schakelen."

Het bestuur over de deelstaat Bihar besloot na het indienen van het rapport dat beide stromingen, hinduïsme en boeddhisme, de tempelterreinen kunnen gebuiken voor hun riten en bijeenkomsten en dat de boeddhisten deel mochten uitmaken van het tempelbestuur (share in the management). Het besluit eindigde met de opdracht aan de hindu-priester ter plekke, de Mahant (per traditie een saivist), om medewerking te verlenen aan het bestuur. Zoals in voorgaande nummers van Nieuws over Boeddhisme al is gesteld bestond die hulpverlening uit een van tijd tot tijd aanwezig zijn bij vergaderingen, en is nooit vastgesteld dat de Mahant daar actief aan deelnam.

Na dit besluit (1923) door het Bihar-bestuur was de Hindu Mahasabha, een overkoepelende hindu-organisatie, zo slim om te stellen dat het eigendom, dus niet het bestuur, over het Mahabodhi-complex buiten de competentie van het tempel-management-bestuur zou vallen. De Mahant, die zijn eigen tempel en woongelegenheid op het terrein heeft, links van de hoofdingang, stelde in die tijd dat hij een geschreven bericht had van
Shah Alam had waarin stond dat de Mahants de rechtmatige eigenaren zouden zijn van het tempelcomplex. Zo'n document kan echter niet meer geproduceerd worden, en de eerste Mahant die dit document in handen zou zijn gesteld leefde veel eerder dan Shah Alam. Zolang de Mughal-overheersing van India, of tenminste toch Bihar duurde, werden de opeenvolgende Mahants in leven gehouden dankzij stipendia uit die kringen. Daarna bleven ze in leven dankzij schenkingen van hindu-pelgrims die hen een bezoek brachten. Het is dus begrijpelijk dat de achtereenvolgende Mahants vast wilden houden aan, en dank wilden uiten jegens de Mughal-afgevaardigden in Bihar.

De daarop volgende door de federale regering opgestelde "Bodhgaya Temple Management Act 1949" stelde dat het hindu-boeddhistische bestuur een 4-4 verdeling zou zijn, en de Mahant werd daar aan toegevoegd, de facto als een 5e vertegenwoordiger van hindu-zijde.

Op 18 april 1975 vaardigde het Bihar-bestuur een besluit uit waarin stond dat de tussen de "18.000 en meer dan 30.000 "acres" land" dat tot dan toe tot het tempelterrein behoorde (exacte oppervlakte van gronden, en waar ze liggen of lagen lijkt nooit ergens vastgelegd te zijn geweest) verdeeld zou worden onder landlozen in de deelstaat, voornamelijk dalit uit de "Mushahars, Doms, Bhuiyan" en andere familiegroepen.
Het gepolitiseerde deel van die bevolkingsgroepen, naxals genoemd die een vorm van maoïsme aanhangen, hebben zich ook sindsdien niet verzoeningsgezind jegens Bodhgaya opgesteld ondanks het feit dat individuele tempels op het terrein, en in enkele gevallen het overkoepelende tempelbestuur initiatieven ondernamen op het gebied van scholing en huisnijverheid. Nog eind 90-er jaren diende de buschauffeur die pendelde tussen Bodhgaya en Nālandā om de zoveel kilometer een slagboom over de weg recht te zetten die daar waren geplaatst om naxals de doortocht te beletten of tenminste toch te bemoeilijken. Rond 2025 zijn die barrages verwijderd, en zien we een goed geplaveide weg tussen beide dicht bij elkaar liggende plaatsen.

De auteur van het ENewsroom-artikel meende rond 6 maart 2025 dat "There will not be a political party which will oppose handing over the greatest shrines of the Buddhist world to the Buddhist community to manage and maintain it."
Hij riep het Bihar-bestuur dan ook op om de knoop door te hakken en de bestuurskwestie op te lossen.
Daarbij, het zij er aan toegevoegd, is nog altijd gebleken dat boeddhisten betere bestuurders zijn dan hindupriests, op enkele gurus op goed onderhouden hindu-complexen na.

Generaliseren is nooit een goede zaak, maar met open ogen naar situaties te plaatse kijkend kan niet anders dan het bovenstaande vastgesteld worden.
Het probleem in de Bihar deelstaat is dat er om welke reden dan ook na de Mughal-periode nooit een deelstaat-bestuur is geweest dat dit gebied, in principe rijk aan landbouwgronden en andere economisch rendabele mogelijkheden, de zaak nooit van de grond heeft gekregen, en de indruk bestaat dat het de opeenvolgende hoofdbestuurders over deze deelstaat ook worst zal wezen, zolang hun positie maar gehandhaafd blijft.
Nog eind 90-er jaren stelde de federale regering een deskundige aan om, bij het instellen van de
Nālandā-universiteit Bihar "op alle gebieden" vooruit te brengen. Zijn aanwezigheid in deze deelstaat heeft geen twee jaar geduurd — hij achtte zijn inspanningen tevergeefs.





Terug naar de Bodhgaya-pagina

de India-pagina
de archiefpagina | de Soetraspagina



Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme