ODISHA, BOEDDHISMEHet haar- en het tandreliek
Er is nog steeds geen fysiek bewijs gevonden voor Boeddha's bezoek aan Odisha. De inscriptie op het omheiningspaaltje meldt dat hier Boeddha's haarreliek werd bewaard, maar deze relieken werden na zijn overlijden verdeeld; de geschriften van het vroege boeddhisme melden niet dat Boeddha tijdens zijn leven een haarlok afstond, aan wie of om wat voor reden dan ook. Integendeel, op een tweetal plaatsen vermaant hij zijn monniken niet zijn lichaam maar de Dharma - zijn Leer - als object van verering te nemen.
Wel meent men met enige zekerheid te weten dat tenminste 3 van de 4 tanden die na Boeddha's crematie in de as werden gevonden, bemachtigd door een brahmaan met de naam Dona, naar het huidige Odisha werd gebracht. Daar vandaan zijn ze verdwenen, althans Sri Lanka heeft in 2025 het Tandreliek dat daar in de 4e eeuw terecht is gekomen, enige tijd aan Odisha uitgeleend. Op 7 april 2025 was het weer terug op Sri Lanka. Dit is in het kort het verhaal: Sujeewa Senarath (er zijn op Sri Lanka minstens vijf mensen die deze naam dragen) schreef op 7 april een artikel in Lanka eNews waarin gemeld werd dat vanaf 18 april een tandreliek van de historische Boeddha weer te bezichtigen zou zijn in de Tempel van de Tand in Kandy. Dat wil zeggen dat de menigte voorbijtrok aan de reliekhouder waarin het tandfragment bewaard wordt. Op de 7e april kwam het reliek, dat de rest van het jaar bewaard wordt in Dhanta-pura in Odisha ("Kalinga"), aan land. Het was enige tijd uitgeleend geweest aan de indiase theravāda-gemeenschap. Sujeewa Senarath verwijst in het artiel naar de Sinhalese historische werken de Mahā-vamsa (Grote Kroniek), en de Dhatu-vamsa. Op pagina 141 onder de gegeven doorklik, de Dhatu-vamsa, zien we dat er na Boeddha's crematie vier tanden in de as gevonden waren, en dat een brahmaan met de naam Dona geprobeerd had om drie ervan te stelen. Over Dona staat een heel kort verslagje in de Rijtjes (AN 4.36), waarvan de belangrijkste passage in het nederlands is overgenomen op deze pagina. Waar Dona's Danthapura (de Stad van de Tand) gelegen was staat, zo zegt Sujeewa Senarath, in Ajith Amarasinghe's "Finding Sinhabahu", een onderzoek naar het leven van een van de koningen over het Sri Lanka uit de oudheid. Danthapura (of Dantapura) moet dan gevonden worden zo'n "20 km van de stad Sri-kakulam", een stad die sinds de zoektocht in 2015 ook op Google Maps aangeduid staat als Dantapuram. Een van de vier tandrelieken werd in de 4e eeuw naar Sri Lanka gebracht, tijdens de regering van een koning met de naam Kit-siri-mevan (303-331). Over het algemeen lezen we hoe in de loop der eeuwen heersers uit Zuid-India Sri Lanka onder de voet liepen, maar een zekere koning Keeradhara (spr.: kiira-dhaara) nam Danthapura in, maakte zich meester van 1 (wellicht het enige van de daar aanwezige) 3 tandrelieken die Dona ooit uit de as haalde, en zond het naar Sri Lanka. Dat wil zeggen dat hij het reliek in handen stelde van zijn dochter Hema-mali en haar man Dantha. Op Sri Lanka aangekomen werd het reliek ondergebracht in Abhaya-giri waar het voorwerp werd van een jaarlijkse festijn en ceremonie. Na verloop van eeuwen werd het reliek naar Kandy gebracht waar het nu verblijft in een voormalig paleis dat is omgebouwd tot tempel. Een van de andere 3 tandrelieken zou zich nu in een aan dit reliek gewijde tempel in Singapore bevinden. Er wordt echter aan getwijfeld of dit inderdaad een van Boeddha's relieken is, of een tandreliek van iemand anders. Een bijzonderheid van dergelijke relieken is dat de verschillende monastieke gemeenschappen stelselmatig weigeren mee te werken aan dna-onderzoek. Ze vinden dit een gebrek aan respect. |
|