In die periode werd de feminiene sentimentaliteit van de Heian-maatschappij weggevaagd door een machtige samurai-klasse.
Aan het eind van de Heian-periode maakte de beeldhouwer Jōchō een beeld van
Amidá (Amitābha Boeddha) voor de tempel genaamd Byōdō-in. De opdrachtgevers, de Fujiwara-clan, waren daar erg mee ingenomen en oordeelden dat dit beeld wel het summum was, het was "perfect, net als de volle maan", en het werd beschouwd als hèt voorbeeld van japanse beeldhouwkunst.
Met Jōchō's succes steeg de clan van beeldhouwers hoger op de sociale ladder.
Niettemin kwam er in deze stijl van beeldhouwen in het midden van de twaalfde eeuw een kentering, met name in Nara. Er ontstond een nieuwe kijk op (religieus) beeldhouwwerk onder aanvoering van Unkei en zijn volgelingen. Zij gaven de voorkeur aan een meer masculiene en krachtige vormgeving, en dit zou de leidende school van de Kamakura-periode worden (1185 - 1333).
In de tempels die in Nara verrezen in de
kara-yō stijl, de bewerkelijke architectuur van met name Zuid-China, kwamen beelden van Unkei en zijn volgelingen. Deze groep waren de aanjagers voor de restauratie van tempels als de Tōdai-ji en Kōfuku-ji. Die groep werd aangeduid met de naam
Kei, het achtervoegsel van de naam Unkei, Kōkei (zijn vader), Tankei en
Kaikei (twee van zijn zes zonen).
Kei kan ook begrepen worden als "respect", 't is maar hoe je het schrijft.
Unkei
Het bekendste werk van Unkei was het beeld van
Vairocana in de Enjō-ji tempel. Twee andere werken die tot vandaag zijn bewaard zijn beeldhouwwerken van de monniken
Āsanga en Vasu-bàndhu, de aartsvaders van de Enkel-Bewustzijn-trend. Vasubàndhu wordt door de japanse Reine Land-traditie gezien als een van de stichters van het japanse Amidisme.
Unkei werd geboren in 1148 en overleed in 1223. Hij liet ook schilderingen na als het hier afgebeelde landschap.
Zie voor de handhouding (mudra) van Vairocana de
betreffende pagina.
(*) The Heritage of Japanese Art, Tokyo 1960, pp.24, 27, 28 ev.
Zie ook www.art-and-archaeology.com/japan/kei1.html