Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






De Yasukuni-schrijn
Wat Naumann het "Sekten-shintō" noemt is het geformaliseerde shintōïsme zoals dat in tempels of schrijnen en door priesters wordt beleden. Tot die categorie behoorde het oorspronkelijk in Kyōtō gevestigde Shokonsha: "schrijn waar de zielen van de doden worden aangeroepen". Deze schrijn werd in 1869 naar Tokyo overgebracht en veranderde in juni van dat jaar van naam en werd de Yasukuni-schrijn die in dienst kwam te staan van het Staats-shintō. Ze werd het symbool voor de macht van de staat over zowel het seculiere als het religieuze leven, en verzinnebeeldde de goddelijkheid van de keizer.

"Binnen het traditionele shintō (kyōha), gebaseerd op de Kojiki en de Nihonshoki (noot d), zegt Umehara Takeshi, wordt geloofd dat, inplaats van de 'zielen' van onze geallieerden in een schrijn te plaatsen, we er eerder die van de vijanden zouden moeten plaatsen die door hen vernietigd werden." (In de Yasukuni worden alleen de 'zielen' van Japan's soldaten herdacht). "De vorm van shintō zoals die in Yasukuni wordt beleden is een nieuwe."
Hij vervolgt met: "Mijn standpunten hierover werden gesteund door de decaan van (het universiteits-departement van) boeddhologie, Nakamura Hajime, en ook door andere religieuze vertegenwoordigers."

In 1945 schaften de Geallieerden het net iets meer dan een eeuw oude Staats- (Jinja-)shintō af ten faveure van een scheiding van kerk en staat naar westers model. Naar de mening van een japanse elite waren echter zowel het rituele ('Sekten') shintō als het Staats-shintō -- door hen niet onderscheiden als verschillende vormen van shintōïsme -- onverbrekelijk verbonden met het keizer-shintō; men zal in de afschaffing van het Staats-shintō nog niet het afschaffen van het keizer-shintō gezien hebben. We zien dan ook in de keizerlijke generaties na Hirohito dat de keizer, voorafgaand aan het bestijgen van de troon, de shintō-riten ondergaat zoals die in de loop van de tijd zijn vastgesteld.
Zouden de Geallieerden al op de hoogte zijn geweest van deze verknoping van keizerschap en shintō, dan nog zouden ze hiermee geen rekening hebben willen houden.

De sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog vastgestelde Grondwet heeft twee artikelen, nrs. 19 en 20, vrijheid van denken en geweten, resp. vrijheid van godsdienst. De tegenstanders van Staats-shintōïsme, en daarmee van de Eerste Minister's bezoeken aan de Yasukuni-schrijn menen dat hij deze artikelen geweld aandoet wanneer hij deze bezoeken aflegt in zijn officiële hoedanigheid. Ook artikel 89 zou met zijn officiële bezoeken geweld aangedaan worden.
Zij die vandaag (ca 2008) Yasukuni ondersteunen (de Vereniging van Nabestaanden van in de 2e Wereldoorlog gevallen soldaten en het Yasukuni-bestuur) zeggen dat Yasukuni een nationaal monument is geworden, geen religieus gebouw. Het probleem is echter dat de schrijn shintō is gebleven met de religieuze symbolen van zwaard en spiegel (noot e), en met shintō-priesters die de riten uitvoeren.
Die verwarring wordt ook duidelijk uit twee andere uitspraken : In 1946 stelde de Minister van Onderwijs dat de overheid de (shintō) schrijnen had behandeld als niet-religieuze instituten, maar in 1991 schrijft Inou-e dat 'de schrijnen nu worden beschouwd als religieuze corporaties.'

Een deel van het japanse volk blijft behoefte houden aan een plaats waar officieel gerouwd kan worden over de gevallen soldaten. In 2002 wordt dan een initiatief gelanceerd met een priester uit de boeddhistische Reine Land-traditie, (uit de Ōtani-groepering) als een van de woordvoerders. Hij is met anderen van mening dat "iedere dode aan zijn familie moet worden teruggegeven", d.w.z. dat de naamplaatjes die nu opgesteld staan in Yasukuni naar de huizen van de nabestaanden dienen te verhuizen opdat iedere familie naar eigen believen kan herdenken en eren.
Een ander 2002-voorstel is geweest om de Chidorigafuchi oorlogsbegraafplaats in Tokyo de functie van een Margraten of een Arc de Triomphe te geven zodat Yasukuni weer zijn oorspronkelijke functie terugkrijgt. Het voorstel werd ingediend door Tanaka Nobumasa and friends, maar kwam er niet door, ook niet wanneer ieder jaar op 18 september de Reine Land Jōdō Shin Hongan[d]ji-traditie een eigen herdenkingsceremonie organiseert en impliciet en expliciet de plaats en rol van Yasukuni afwijst - inclusief de bezoeken van Eerste Ministers en andere regeringsleiders in functie.



Scheiding van kerk en staat
Het zijn zoals gezegd de Geallieerden geweest die, gesteund door ervaringen van Japanners die Europa en de USA bezocht hadden, een scheiding van kerk en staat doorgevoerd hebben. Met name binnen de Reine Land-traditie lijkt een dergelijke scheiding als zeer wenselijk te worden beschouwd. Het Nobumasa-comité dat in 2002 onderzoek doet naar een alternatieve herdenkingsplaats voor gevallen soldaten krijgt vanuit die richting duidelijke en harde vragen te beantwoorden: Waarom treurt de Staat om oorlogsslachtoffers? Waarom treurt de Staat over dankbaarheid en respect? Waarom heeft de Staat zo'n plek nodig? Hoe zit het met de morele schuld die de Staat draagt? Nobumasa vindt dat hij met dergelijke retorische vragen geen kant op kan, maar luistert toch naar het advies om het plan niet door te zetten omdat men vreest dat de boeddhistische wereld in tweeën uiteen zou kunnen vallen over de keuze tussen een nationaal monument en helemaal niets, resp. een privé-herdenken van omgekomen familieleden.

"Gebaseerd op onderzoek naar de controverse rond de Yasukuni-schrijn, zijn na-oorlogse ondernemingen om in Japan religie en staat volledig te scheiden niet honderd procent effectief geweest," zegt Sarah Dorfman.
Met een nadruk op individuele verantwoordelijkheid, op geweldloosheid, en, in Japan, met een van oudsher gegroeide argwaan naar een mogelijke wederopstanding van Staats-shintō, een vorm van shintō die gebruik van geweld door de staat gemakkelijk kan doen herleven, zeggen bezorgde stemmen, blijken japanse boeddhisten dan toch telkens weer vooraan te staan wanneer de Yasukuni-kwestie om een oplossing schreeuwt.

Met het in 2009 aan de macht komen van de traditionele politieke oppositie in Japan lijkt de rol van Yasukuni als oorlogsmonument uitgespeeld, en zien we hoe ieder jaar de "nieuwe religies" en enkele oude Chidorigafuchi die rol toebedelen.

1 juni 2005

Bronnen
  • Sarah Dorfman: The history of State shintō and the Yasukuni controversy, internet-pdf-file 15 april 2005
  • Richard Lambert: The Maintenance of Imperial shintō in Postwar japan as seen at Yasukuni Shrine and its Yushukan Museum, Asia Pacific PERSPECTIVES, Electronic Journal May 2004.
  • Umehara Takeshi in Asahi Shimbun 20 april 2004
  • Shizuka Obara, The Yasukuni Issue, internetfile 5 december 2001
  • Alfred Bloom, ongedateerd internetfile "Shin Buddhism: The Contemporary Situation"
  • Tanaka Nobumasa, www.japanfocus.org/014.html, Yasakuni Shrine, Japanese Nationalism, and the Constitution Prime Minister Challenged
  • Nelly Naumann, Die einheimische Religion Japans, Leiden 1994 (2 vols) (noot f)
.




Noot f: Onder de hier genoemden maakt alleen Naumann een onderscheid naar 4 vormen van shintō: "einen shintō des Kaisershauses, Schrein-shintō, Sekten-shintō und Volksshintō", hoewel deel I van haar werk aantoont dat het Keizers-shintō vanaf het begin zwaar gepolitiseerd was, en in feite vanaf het begin al Staats-shintō was, ook al werd het niet als zodanig benoemd. Wellicht is het beter keizer- en staats-shintō samen te voegen, in die zin dat aan het Hof een klasse geleerde priesters verbonden was. In tegenstelling daarmee was (en is) er dan een samengaan van het rituele ('Sekten') shintō en volks-shintō dat een beroep doet op de overige priesters die niet aan het Hof verbonden zijn maar aktief zijn in de samenleving. Zo lijkt het vandaag door japanse kenners te worden opgevat, waarbij Kyōha-shintō vandaag slechts een van de vele denominaties is.





Keizerlijke bezorgdheid

Een onverwacht vervolg op dit verhaal werd op 4 augustus 2007 gebracht toen Kyodo News verwees naar een memorandum van de overleden groot-kamerheer, Yoshihiro Tokugawa, waaruit blijkt dat de inmiddels overleden keizer Hirohito, posthuum bekend als de Showa-keizer, ongelukkig is geweest met het onderbrengen van "Class-A war criminals" in Yasukuni.

Keizer Hirohito moet een fervent waka-dichter zijn geweest". Een waka is een gedicht in een van de traditionele vormen(1). In een van deze gedichten, herinnerde dichter Okano zich, die in 2006 bezoek had ontvangen van Yoshihiro Tokugawa, uitte de keizer zich met een term die "bezorgdheid", of zelfs "angstige bezorgdheid" (anxiety) over Yasukuni aangeeft. Het gedicht was in het najaar van 1979 aangeboden tijdens een jaarlijkse waka-competitie.

"Tokugawa wordt geciteerd met 'Zijne Majesteit heeft een mening die ingaat tegen het in de schrijn onderbrengen van Klasse-A oorlogsmisdadigers'." De keizer meende dat 'dit in de toekomst, met betrekking tot landen die in een oorlog met Japan zijn verwikkeld, diep problematisch zijn kan'."
De angstige bezorgdheid werd op verzoek van onbekenden met eufemismen omkleed, zodat omstanders niet onmiddellijk de gronden of motieven ervan zouden waarnemen.
Tijdens zijn leven heeft keizer Hirohito acht keer Yasukuni bezocht, zegt Kyodo News, de laatste keer in november 1975. De Klasse-A oorlogsmisdadigers, waaronder Eerste Minister Hideki Tojo, werden in 1978 aan de lijst van te herdenken personen in Yasukuni toegevoegd.
Kyodo News liet weten dat keizer Akihito (die in 2019 opvolging kreeg) tot op het moment van publicatie van dit nieuws de Yasukuni-schrijn nooit bezocht had.

Het citaat van Tokugawa gaat als volgt: "There are two reasons.'' ''One is that he believes it alters the nature of the enshrined deities when (Yasukuni Shrine) is made to honor the souls of people who went to war for the country and died in wars,''....
''Emperor Hirohito held ''the view that it will leave a deep source of problems for the future with regard to countries involved in war'' with Japan,....

(1) Waka: www.temcauley.staff.shef.ac.uk/introduction.shtml



Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor boeddhisme