Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






KOREA

Tempeldans en -zang




Van 17 tot 21 juli 2004 werd in Seoul het jaarlijkse Bumpae-festival gehouden.
Bumpae is een rituele zang- en dans-ceremonie. Ze worden deels uitgevoerd door vrouwelijke monniken (bhiksuni) en leken-vrouwen. De laatsten worden monies genoemd. Deels zijn het ook mannelijke monniken, bhiksus, die dansen. De verschillende dansen hebben als inhoud een lofprijzing op de Boeddha en zijn geheiligde woorden. Het festival werd dit jaar georganiseerd door het National Theatre of Korea. "Hoewel boeddhisme in Korea werd geïntroduceerd in de vierde eeuw, geraakte de praktijk van Bumpae pas in zwang in de negende eeuw, en wel voor het eerst in de Okchon-sa tempel, in het zuiden van Zuid-Korea" zegt de redacteur.
Het Buddhism Music Research Institute meldde dat Bumpae (Pompae) werd geïntroduceerd door de monnik Jingan-guksa die tijdens de T'ang-periode in China had gestudeerd (en van wie we dus mogen aannemen dat hij het ritueel van daar mee terug bracht naar zijn land. In het hedendaagse China is er geen ritueel meer dat vergeleken kan worden met het Koreaanse Bumpae.) Niettemin, gaat BMRI verder, zijn er aanwijzingen die duiden in de richting van een eerdere Bumpae-traditie in Korea.

Traditioneel wordt het dansgedeelte aangeduid met het woord Jakbub.
BMRI zegt dat de ceremoniële dans in vieren onderverdeeld kan worden: een cymbaal-dans (baramu), een vlinderdans (nabimu), een trommeldans (beopgomu), en een andere vlinderdans (tajumu). Anderen gebruiken iets andere namen: Nabi ch'um - de vlinderdans, para ch'um - de cymbaal-danse, popgo ch'um (foto) - de trommeldans die door mannelijke monniken wordt uitgevoerd, en de ta[d]ju-dans die het achtvoudige pad bezingt.

De door monniken uit te voeren ceremonie en dans is bijzonder moeilijk, en er zijn er maar een paar die het kunnen. Normaliter neemt zo'n ceremonie een hele dag in beslag, maar omdat het deze keer op toneel werd opgevoerd waren de sessies sterk ingekort, zo konden meer mensen er kennis van nemen. Alle onderdelen van dit ritueel van dansen en zingen, inclusief het ritueel genaamd Jongsanjae, behoren tot Zuid-Korea's cultureel erfgoed en staan dan ook op de lijst die "Belangrijke Onvervreembare Eigendommen" heet.

Bekend is niet wanneer deze dansen in zwang kwamen. Een legende zegt dat het een heropvoering is van de monnik Kàssyapa's (Gaseop) vreugdevolle dans nadat Boeddha de bloem had opgeheven en hij de enige in het gezelschap was die de betekenis ervan doorgrondde, een zen-verhaal.
Een andere legende zegt dat de Chinese monnik Jo Sik ('sick' of 'seck' is Cantonees voor monnik) eens een berg beklom, een vreemd geluid uit de hemelen hoorde, en dat op dat moment een menigte vissen danste op het geluid. Deze laatste twee gebeurtenissen worden nagedanst door monniken, niet door vrouwen.

jongsanjaeJongsanjae

De recitatie van Jongsanjae is in feite de recitatie van de Lotus Soetra, de Saddharma-pundariika sutra. Op 1 oktober 2009 werd bekend dat de Unesco deze dans, met nog vier andere koreaanse culturele uitingen op de lijst "Intangible Cultural Heritage" had geplaatst, "niet tastbaar cultureel erfgoed".
De koreaanse omroep zette er op 27 mei 2020 een artikel over online. In dit artikel wordt "Jongsanjae" geschreven als "Yeongsanhoisang", en wordt er aan toegevoegd dat deze vorm van muziek onstond tijdens de "Verenigde Silla-periode, van de 7de tot de 10de eeuw.
Yeonhwadae
Begin juni 2007 hield Kim Myeong-jun, onderzoeker aan de Dankoek (schrijf: dankook) universteit een lezing over de traditionele muziek van Korea.
Een "eersteklas voorbeeld" van wat hij wereldmuziek noemde is naar zijn mening de dans die "Yeonhwadae" (jon hwa dè) wordt genoemd. Dit is een dansvorm die oorspronkelijk ontstond tijdens de chinese Noordelijke Dynastie (368-534) en die later migreerde naar Korea. Yeonhwadae betekent: de plaats waar beelden van Boeddha en bodhisattvas gezeten zijn. Onderdeel ervan is de dans van de kraanvogel die in de koreaanse cultuur zo'n bijzondere plaats inneemt, naast het belang dat het latere filosofische daoïsme er aan hecht.

Luister en kijk ook naar de iets meer dan 5 minuten durende Boryeom die nog tot laat in de Jeoson-periode te gehoren werd gebracht in dorpen en gehuchten waar muziekgezelschappen doorheen trokken om fondsen te werven voor bouw van tempelgebouwen of andere grote investeringen. Het lied wenst het volk vrede en voorspoed toe, en de durende aanwezigheid van Boeddha's mededogen.






Terug naar de hoofdpagina
Naar de archiefpagina | Naar de Soetraspagina

Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme