Op 25 november 2004 werd voor het eerst een uniek schilderij uit de Koreaanse Goryeo dynastie (935 - 1394) getoond.
De schildertechniek is bekend onder de naam "Suwol-gwaneum-do", en van het genre zijn wereldwijd slechts 38 werken bekend, waarvan Korea er 10 heeft.
Dit meldde de Koreaanse pers diezelfde dag.
Het werk, in juli van dat jaar aangeschaft door het Japanse Amore Pacific Museum bevindt zich nu in Korea en werd kort daarna aangemerkt als een van de "nationale kostbaarheden".
Het schilderij toont Avalokiteshvara bodhisattva, ofwel Gwaneum Bosal in het Koreaans.
Ze is afgebeeld in een van de haar typerende houdingen met de rechtervoet op de linkerdij, en het linkerbeen afhangend van haar zetel.
Bedekt met een doorschijnende voile wordt ze geflankeerd door de jonge Súdhana, de protagonist van het aan de Avatámsaka Soetra toegevoegde boek, het canonieke werk waar het koreaanse boeddhisme hoofdzakelijk op steunt.
Het schilderij is wat men noemt een "water-maan-Avalokiteshvara"; het is een nachtschildering waarin Avalokiteshvara, zittend bij het water, mijmert over het illusoire, zoals de weerschijn van de maan in het water niet de echte maan is, en de 'echte' maan illusoir, want voor zijn bestaan afhankelijk van voorwaarden en condities.
In de Avatámsaka-versie die Buddhabadra optekende, en die de bron is waar de chinese, koreaanse en japanse tradities uit putten, staat in de passage die over Avalokiteshvara gaat wellicht dat Súdhana hem 's-nachts ontmoette; in jongere de Shiksanànda-versie, die in 1993 naar het engels werd vertaald, staat niets over dag of nacht. Het is deze laatste Shiksanànda-versie die bekend is in de tibetaanse traditie, en het is dan ook niet verwonderlijk dat er geen tibetaanse versies zijn van "water-maan-Avalokiteshvara" schilderingen. In die Shiksanànda-versie staat wel dat Súdhana Avalokiteshvara benaderde op het moment dat de laatste, verblijvend op het eiland Potálaka, "op een groot rotsblok van diamant (= onwrikbaar, onvernietigbaar) was gezeten", omringd door een groot aantal bodhisattvas aan wie hij de Dharma predikte. Dat rotsblok vinden we voortdurend terug in de "water-maan-Avalokiteshvara" schilderingen.
De filosofie over het illusoire wordt onderandere naar voren gebracht in de Soetra van het Gouden Licht. Daarin vinden we de regels: "Het werkelijke dharmalichaam (dharmakāya) van Boeddha | gelijkt de lege ruimte; | Het toont zijn vorm in respons op de fenomenen | zoals de maan (reflecteert) op het water."
Deze gedachtegang is karakteristiek geworden voor Linji-chan of rinzai-zen-stroming die de meditatieve praktijk van het merendeel van de koreaanse monniken-gemeenschap (m/v) is geworden.