Symboliek op nationale vlag
In februari/maart 2023 werd in de kolommen van
Nieuws over boeddhisme kort ingegaan op een ontdekkinkje in de Seonwon-sa (sa = tempel). Daar heeft men ontdekt dat de hoed die, volgen we de smaak van de schilder, bodhisattva
Ksitigarbha draagt het symbool toont dat vandaag op de zuidkoreaanse vlag staat: het yin-yang-symbool omringd door een viertal trigrammen.
Beide zijn symbolen die ooit tot zelfstandige levensbeschouwelijke of filosofische stromingen behoorden, en beide staan ze vandaag bekend als "daoïstisch".
Het aanbrengen van dit symbool moet tijdens de japanse bezetting zijn gebeurd, zo lezen we in een van de nationale kranten, en een monnik met de naam Jineung (1873-1941) had het aanbrengen van dit extratje gesuperviseerd. Dus ook Jineung dacht dat het symbool boeddhistisch was — niet alle monialen zijn sterk in filosofisch-historische kennis. Dat gold ook eind 20e eeuw nog. Een koreaanse
sunim die als getuige aanwezig was bij ondergetekende's hogere wijding, en bij wie ik kort logeerde, wees blij naar de vlag met het symbool: van ons.
We moeten er daarom van uitgaan dat over nog eens 50 tot 100 jaar niemand meer beter weet dan dat yin-yang en trigrammen (en hexagrammen) deel van het latere boeddhisme zijn, althans in Zuid-Korea.
De betekenis van de vier trigrammen. Van links naar rechts en dan met de klok mee"(woorden in 't ouderwetse chinees):
Onthoud daarbij de component "beeld": vuur, hemel (lucht in de oorspronkelijke boeddhistische teksten), water, en aarde. In dat opzicht zijn het boeddhisme en het Boek der Veranderingen (Chin.: Ijing, oude spelling I Ching), een chinese "klassieker", ook al stonden ze (nog) niet in onderling contact, het vanaf het begin met elkaar eens geweest: die 4: aarde, water, temperatuur, en lucht zijn bepalend voor het leven, alle 4, en niet een enkele zoals in zekere stromingen in India wordt gesteld — bv. vuur (agni), of adem/lucht (prana) — maar alle 4 samen.
Waaiers
Een commerciële website waarop koreaanse handgemaakte waaiers worden aangeprezen had begin 21ste eeuw een aardig stukje geschiedenis. Leuk voor scholieren die een werkstuk moeten maken.
Kunsthistorici gaan ervan uit dat de opgevouwen waaier uitgevonden werd door een monnik die leefde tijdens de Goryeo-dynastie (918-1392), en dat het vandaar uitwaaierde over China, Japan, en Europa. De koreaanse naam is
Goryeo-seon, de waaier uit Goryeo (spreek uit: goori-jo-son). De waaier wordt gemaakt van flinterdunne reepjes bamboe en ofwel moerbei-papier, ofwel zijde. Een van de keizers van de chinese noordelijke Sung-dynastie was zo ingenomen met het ding dat hij een verordening schreef waarin stond dat de waaier ook in China gemaakt zou moeten gaan worden.
Een chinese gezant,
Seo Geung, die naar de Goryeo-dynastie werd uitgezonden schreef in een soort encyclopedie, de Goryeo Dogyeong, "het geïllustreerde boek over Goryeo", dat "de mensen uit Goryeo de waaier zelfs midden in de winter bij zich hebben, en dat het design van vouwen en uitvouwen heel origineel is."
Vandaag wordt de waaier ook gebruikt bij traditionele dansen.
Er zijn nog een paar voorbeelden van "de oudste" terug te brengen naar Korea. Zo werd op dat schiereiland de voorlopig oudste
metalen blokdruk gevonden. En in 2006 kwam een eind aan het oudste tempel-bouwbedrijf ter wereld, Kongō Gumi. Prins Shotoku bracht in het jaar 578 de Kongō-familie naar Japan om daar de Shitenno-ji, de Shitenno-tempel te bouwen.