|
Vervolg I
Op datzelfde moment was de heer van Lanka Ontwaakt, voelde hij een omwenteling in geest (paravritti), en realiseerde hij dat de wereld in en uit bewustzijn zelve is. Hij vestigde zich in het rijk waar het relatieve weten geen vat op heeft, aangespoord als hij werd door het reservoir van goede daden uit het verleden. Hij was nu schrander genoeg om alle teksten te kunnen begrijpen. Hij kon nu alle dingen naar hun ware aard zien, was niet meer afhankelijk van anderen, beschouwde de dingen met zijn eigen ontwaakte geest (buddhi), had nu dat inzicht dat in niets lijkt op discursiveren en redeneren, was nu een grote yogin in de Boeddha's Leer, en kon zichzelf in allerlei voortreffelijke gedaanten tonen. Bovendien had hij nu de kennis over de kenmerken van ieder (bodhisattva-)stadium, een kennis die hij nu vaardig kon aanwenden om diezelfde stadia te overstijgen. Hij schouwde nu met vreugde in de zelf-aard van Citta, Manas en Manovijñāna. Hij had nu een wereldbeschouwing die hem in staat stelde zichzelf te bevrijden van het drievoudig voortgaan [door de keten van bestaan: heden, verleden en toekomst]. Hij had nu voldoende kennis om ieder argument van geleerden over oorzakelijkheid te weerleggen. Hij begreep nu ten volle [het begrip] Tathāgatagarbha, het stadium van Boeddhaschap, en je diepste innerlijk. Hij was er zich van bewust dat hij nu een was met Boeddha-kennis - en toen hoorde hij plotseling een hemelse stem die zei: "Je moet het zelf te weten komen."
[Die stem vervolgde:] "Goed gedaan, goed gedaan, heer van Lanka! Ik zeg het nog eens: goed gedaan! Zoals u dat doet zo dient iedere yogin zichzelf te disciplineren. De Tathāgata en alle andere dingen dienen gezien te worden zoals u dat doet; wie het anders ziet geeft zich over aan nihilisme (c.q. vernietigingsleer). De dingen kunnen alleen maar juist gezien worden door de citta, manas en vijñāna te overstijgen - en dat is wat u deed. Men moet introspectief zijn en niet gehecht aan formuleringen, noch aan oppervlakkige beschouwingen over de dingen. Zorg ervoor dat u niet vervalt in dat wat de Toehoorders, de Zelf-Verlichtten en de geleerden zich als doel stellen; blijf niet steken in hun concepten, ervaringen, meningen en samādhis I-1; noot bij 58. Geef u niet over aan loos gebabbel en grappenmakerij. Hecht niet aan de opinies zoals de Vedas die aandragen. Peins ook niet over de ijdele glorie die heersers te beurt valt, en blijf niet steken in de zes dhyānas en dergelijke meer.
"Heer van Lanka, dit realiseren de grote yogins: ze weerleggen de meningen die naar voren gebracht worden door anderen [niet-boeddhisten]; ze maken gehakt van kwalijke opinies, ze houden zich ver van opinies over ego, zelf; in hun binnenste veroorzaken ze een ommekeer, en ze kunnen dat omdat ze volmaakte kennis hebben. Zo zijn Boeddha's zonen die de Grote Weg (Mahāyana) bewandelen. Om nu het stadium van de Tathāgata's zelf-realisatie te kunnen bereiken, moet u deze discipline volhouden.
"Heer van Lanka, zo voortgaand zult u verder gezuiverd worden op de weg die u al ingeslagen bent. Train uzelf goed in samādhi en samāpatti 1-2 noot 3. Volg niet de staat die gerealiseerd wordt door Toehoorders, Zelf-Verlichtten en geleerden, een staat waarin zij zich verheugen en die ontspruit aan de fantasieŏn van allen die zich trainen naar de woorden van geleerden wier weten nog onvolmaakt is. Ze hechten aan individuele vormen van de wereld, die geschapen zijn door hun ego-gerichte denken. Ze houden er ideeŏn op na over "element", "kwaliteit" en "substantie". Ze hechten ferm aan opinies die er alleen maar kunnen zijn omdat er onwetendheid is. Ze raken verward door ideeŏn over ontstaan - terwijl ledigheid (sunyatā)voetnoot 27 toch de werkelijkheid is. Ze hechten aan onderscheid-aanleggen. Ze vervallen in die denkwijze waar onderscheid is tussen kwalificeren en het gekwalificeerde.
"Heer van Lanka, dit is het dat leidt tot diverse uitstekende resultaten van meditatief bezig zijn; dit is het dat ons bewust maakt van onze innerlijke realisering, dit is het realiseren [van het Grote Weten] van de Mahāyana, dit zal leiden tot een bestaan van hoge kwaliteit.
"Heer van Lanka, wanneer we de Mahāyana-praktijk aanvatten wordt het net van onwetendheid vernietigd, en wenden we ons af van het oneindige aantal golven die de vijñānas voetnoot 9 veroorzaken, en geven we ons niet over aan het streven en de praktijk van geleerden.
"Heer van Lanka, de praktijk van de geleerden vindt geboorte in hun ego-gerichte hechten. Hun akelige praktijken ontstaan omdat ze hechten aan dualistische opinies over de zelf-aard van vijñāna. Goed gedaan,
"Heer van Lanka! denk na over de betekenis van deze dingen, net zoals u nadacht over de woorden van de Tathāgata toen hij nog zichtbaar aanwezig was, want, en dit is wat ik zeg: dit is de Tathāgata zien."
Toen dacht Rāvana: "Ik wil de Gezegende weer zien. Ik wil hem zien omdat hij alle oefeningen en technieken volmaakt beheerst, omdat hij zich afgewend heeft van de praktijken van de geleerden, omdat hij geboren is uit de realisering die hij in zijn binnenste ervoer, en omdat hij zowel het transformeren als het getransformeerde heeft overstegen. Hij is de kennis die de yogins realiseerden. Hij IS de realisering behaald door hen die zich verheugen in de perfecte vreugde van samādhi. Die vreugde verworven zij door, dankzij hun meditatie, tot een intuœtief begrijpen te komen. Moge ik daarom zien hoe de Mededogende zijn wonderbaarlijke vermogens aanwendt om zich te tonen, hij in wie de brandstof voor passies en het relatieve weten is opgeraakt, hij die omringd is door Boeddhazonen, hij die in het bewustzijn en de gedachten van alle wezens is doorgedrongen, hij IS de realisering, die alles weet, die zich ver houdt van ageren (kriya) en van gestaltegeving (lákshana). En als ik hem dan zie, moge ik dat bereiken wat ik nog niet bereikt heb, moge ik behouden wat ik tot zover behaalde, moge ik in de staat verkeren waar het relatieve weten geen toegang tot heeft, moge ik de vreugde van samādhi en samāpatti II,66 smaken, en moge ik die grond betreden die de Tathāgatas betreden - moge ik in al deze dingen vorderingen maken."
De Gezegende zag dat de heer van Lanka rijp was om de staat genaamd de anutpattikadharmakshanti (zie deel 2, noot 12) tot de zijne te maken. Daarom toonde hij opnieuw zijn glorieuze compassie met de tienhoofdige en verscheen opnieuw op de bergtop die versierd is met vele juwelen, en omgeven door een netwerk van edelstenen.
|
Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme
|
|