Het beeld van de dikke Boeddha heeft gestalte gekregen met een Chinese monnik, genaamd Chang Ding Zi (907 - 1060) als voorbeeld. Na zijn overlijden werd van hem gezegd dat hij een incarnatie van Maitreya was.
Posthuum heeft hij in Japan de naam Hotei gekregen, en in China Pudai. Met zijn omvang representeert hij de idealen van het goede leven, d.w.z. gezondheid, geluk, welvaart en lang leven.
Zegt de geleerde en nadenkende scribent van de Singapore E-Sangha: Boeddha Gáutama concludeerde dat deze wereld inherent en door-en-door ongelukkig of dukkha is." Zijn remedie was daarom in eerste instantie een afwenden van de wereld in de hoop op een gelukzaliger wedergeboorte in betere oorden, of liever nog op een totaal verlaten van het wiel van geboren-worden-en-sterven (samsara).
Binnen met name de Chinese gemeenschap is die analyse wel aanvaard, maar is de geneesmethode een andere geworden. Binnen een van nature opgewekt, en strevend volk viel dat afwenden van de wereld niet in goede aarde. Daarom is men in de woorden van Boeddha uitingen gaan zoeken die zouden wijzen op een (deels) andere analyse, en op een ander medicijn.
Die oplossing werd gevonden in Boeddha's woorden waarin hij al het bestaande als voorbijgaand en momentaan beschrijft. Het werd gevonden in zijn observering "dat Verlichting precies hier ligt, en niet ergens anders, en dat het Pad naar Verlichting een fundamentele toeneiging vraagt naar het bewerkstelligen van het heil van anderen." Aldus de E-Sangha-analyse.
Binnen deze analyse was er (weer) ruimte voor het goede leven, en worden we zelfs aangespoord een "zuiver land op aarde" tot stand te brengen, want doelloos honderdduizenden jaren wachten tot dat omslagpunt is bereikt, is niet het advies van de Boeddhas.
De Komende Boeddha af te beelden als een dikbuikige Boeddha past veel beter in het Oost-Aziatische geluksideaal van voldoende eten en een zekere welstand dan afbeeldingen van een ascetisch magere Boeddha zoals we die binnen de Indiase invloedssfeer vinden.
Hotei of Pudai draagt dan vaak een juten zak in een hand, en een klomp goud in de andere: rijst en geld, wat wil men meer. Bovendien wordt hij vaak omringd door een schare kinderen, symbolen voor een grote familie, dus voor geluk.
De meditatieve gemeenschap geeft Maitreya omringd door 5 kinderen echter nog een andere betekenis: daar zijn de vijf kinderen de vijf zintuigen die hun vingertjes in de oren en neusgaten van Maitreya steken zonder dat ze hem tot ergernis weten te brengen.
E-Sangha geeft de vertaling van een gedicht dat toegeschreven wordt aan Chang Ding Zi:
Milo (Maitreya), de ware Milo
Ontelbare keren wedergeboren
Van tijd tot tijd manifest
Mensen van deze tijd herkennen u niet
Alle bronnen beschrijven hem als dik, met rimpels in het voorhoofd, en een
witte, dikke buik die hij niet bedekt.
Een ander gedicht luidt:
Uit èèn aalmoezenkom eet ik het voedsel (gegeven door) duizend families
Helemaal alleen zwerf ik tienduizend mijlen rond
Zij die ik met goedkeuring beschouw, dat zijn er weinig
Onder de witte wolken zoek ik naar de Waarheid.
Er wordt gezegd dat Chang Ding Zi overleed in de Yueh-ling kloostertempel in de provincie Chekiang.
Het zal niemand verwonderen dat Japan in Hotei ook een iets andere figuur ziet, namelijk een van de Shichi Fukudjin, de zeven Shinto-goden van geluk. Daar zou hij dan de beschermheer zijn van de zwakken en de kinderen, van waarzeggers en van waarden van herbergen (ryokan). Als een afschaduwing daarvan zien we hem in Chinese restaurants.
Voetnoot:
(3) - De naam Sveta-ketu (spreek: sveetakeetoe) kennen we nog het best uit de
vedische traditie, en met name uit de Chandógya Upanishad (spreek: Dzjandóógja oepanisjaad) waarin vader Uddàlaka zijn zoon Sveta-ketu onderwijst over Brahman, en hem de gedenkwaardige woorden toevoegt:
tat tvam asi, Dat zijt Gij (met de nadruk op 'Dat', en niet op 'Gij')