HET NIET-ZELF EN
VERANDERLIJKHEID / VERGANKELIJKHEID

gevolgd door

Boeddha's "Leeuwenbrul"





De leerrede over het niet-zelf

Te [Pāli] Sávatthi ([Skr.:] Shrávasti) sprak Boeddha de leerrede uit over het niet-zelf, de Anàtta soetta zoals het in de taal het Pāli genoemd wordt (PTS XXII.14.4.ii,12). "Soetta" is een vernederlandsing van sutta; de angelsaksische schrijf- en uitspraakregels worden gevolgd.
Dat wil zeggen, de Sávatthi-leerrede is een beknopte herhaling van wat Boeddha eerder in het Hertenpark te Benares had onderwezen — Isi-pátane of Isi-pátana; isi = hert of vierbenig wild dier. De versie waarvan hier een doorklik is gegeven is een vertaling van een engelstalige site die de theravāda-traditie volgt, en waar leerredes gevonden worden die soms wat zijn ingekort, en die bijna altijd "diplomatieke vertalingen" blijken te zijn, zoals prof Vetter dat placht uit te drukken. Er wordt niet gejokt; er wordt zo geformuleerd dat een zo groot mogelijk aantal sceptici het kunnen aanvaarden, danwel er wordt zo geformuleerd dat een en ander precies past binnen de gegroeide filosofie van deze of een andere stroming.
Op deze White Jade River-pagina die u nu leest wordt geprobeerd om de terminologie weer te geven zoals het oorspronkelijk bedoeld moet zijn geweest.
In die Sávatthi-versie somt Boeddha het nog eens op: "Materie (vorm of lichamelijkheid), monniken, is niet mijn zelf" (atta, of in het Sanskriet atman = zelf; an = is het ontkennende voorzetsel).

Boeddha gaat verder met "dat wat met het lichaam gevoeld, ondervonden wordt (vedanā) is niet mijn zelf."

"Saññā, gewaar zijn, bewust zijn, is niet mijn zelf" (in het Hybrid-Sanskriet wordt gesproken over Samjñā).

"Het samengestelde (sankhāra) is niet mijn zelf." In het klassieke Sanskriet is er het woord samkāra dat daar "stof, vaagsel, afval, rommel" betekent; we zouden het in het Nederlands kunnen vangen met "het hele zootje". Binnen het kader van deze leerrede wordt er het lichaam-geest complex mee bedoeld.

"Bewustzijn is niet mijn zelf." (Pali: viññāna; [Hybrid-]Sanskr.: vijñāna.) In die laatste opvatting wordt gesproken over "praktische, toegepaste kennis" in tegenstelling tot "theoretische kennis", zegt Edgerton. Er wordt daarbij verwezen naar een tekst (LV 422.13) die zegt: "dit wiel (cakram - Dharmawiel) is moeilijk (durva) te kennen, want het is onafscheidelijk verbonden met practische en theoretische kennis (die onontwarbaar, een en ondeelbaar, zijn: jñāna-vijñāna-samatā...). Met andere woorden, wordt er aan toegevoegd, het kan alleen helemaal gekend worden door iemand die zijn theoretische kennis à la minute in practische kennis kan omzetten.




Een groot deel van de filosofische wereld uit het oost- en zuidoost Azië van de oudheid was het over dat niet-zelf eens. Zo laat Zhuangzi, een van de aartsvaderen van het daoïsme meester Kong, de aartsvader van het confucianisme zeggen: "Overigens, dat 'ik' is maar een betrekkelijk sentiment" (deel 2 in het complete werk van Zhuangzi).




Kan er gesjoemeld worden met veranderlijkheid/vergankelijkheid

Na dit leerstuk over niet-zelf vervolgt Boeddha zijn prediking met een rede die de "Yadanicca sutta" wordt genoemd (jad-anietsja soetta). En daar behandelt hij dezelfde gegevens, nu door te zeggen dat ze veranderlijk, vergankelijk zijn. Doorgaans wordt redelijk diep ingegaan op het concept nicca / anicca: onveranderlijk-, onvergankelijk / veranderlijk, vergankelijk, en gaat men al te gemakkelijk voorbij aan het woord of voorzetsel yad, of yadidam (spreek: jaadidam). Niettemin is het begrip van enig belang binnen de discussie of Boeddha in absolute termen sprak of ruimte liet voor andere invullingen van zijn conclusies. Yad nu, wordt, voor zover het het Pāli aangaat, gegeven als "volledig, essentieel, waar, echt". Met andere woorden, wanneer hij spreekt over de onderdelen die ons lichaam en geest-complex uitmaken — die onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn en niet zonder elkaar kunnen bestaan —, dan zegt hij ervan dat ze volledig, essentieel, waar, echt veranderlijk en vergankelijk zijn. Dat er niets is dat aan die wetmatigheid kan ontsnappen.

Een bezorgde overzeese boeddhist heeft terecht opgemerkt dat dit concept, of deze constatering, met een zucht van opluchting is ontvangen door de materialistische gemeenschap die niet voorbij het lichamelijke wil denken. Die boeddhisten die deze argumentatie aanhouden, en die zijn er, willen dat we beseffen dat we ons lichaam zijn, en dat alleen dat overgelegeverd is aan doodgaan, meer niet, voegt hij er aan toe. Maar dan kijken we toch voorbij de bovenstaande woorden over bewustzijn, het niet-materiële: ook dat is onderhevig aan veranderlijkheid/vergankelijkheid, en, binnen deze cosmos waar niets aan ontsnapt, en waar niets aan toegevoegd wordt, aan een vorm van terugkeer in andere gedaante, met andere impulsen.




BOEDDHA'S 'LEEUWENBRUL'

Op het moment van verlicht geraken of Ontwaken, zegt Boeddha, getuige een vijftal regels in de Dhammapāda, althans neergelegd in de Pāli-traditie:
153. Anekajātisaņsāram sandhāvissam anibbisam
gahakārakam gavesanto, dukkhā jāti punappunam.
154. Gahakāraka! dittho 'si, puna geham na kāhasi.
sabbā te phāsukā bhaggā, gahakītam visankhitam.
visaņkhāragatam cittam taņhānam khayam ajjhagā.


In het Engels zijn daar drie vertalingen van, en alle drie wijken ze op belangrijke punten van elkaar af. Thanissaro bhikku maakt er dit van:
Through the round of many births I roamed
without reward,
without rest,
seeking the house-builder.
Painful is birth
again & again.
House-builder, you're seen!
You will not build a house again.
All your rafters broken,
the ridge pole dismantled,
immersed in dismantling, the mind
has attained to the end of craving.


Volgens Donald K. Swearer staat er dit:
Through many a birth I wandered in samsara
Seeing, but not finding, the builder of the house.
Sorrowful is birth again and again.
O house-builder! Thou art seen.
Thou shalt not build no house again. All they rafters are broken,
the ridgepole is shattered.
My mind has attained the unconditioned,
achieved end of craving.


En http://myweb.ncku.edu.tw/~lsn46/Tipitaka/Sutta/Khuddaka/Dhammapada/Dhp_English.htm#11 geeft het als volgt:
Through many rounds of rebirth have I ran, looking for the house-builder,
but not finding him. Painful is repeated rebirth.
Oh, house-builder, you are seen! You will not build this house again!
All your ribs are broken; the roof is destroyed.
My mind is dissolute; I have attained the end of all cravings.


De lezer die het tot hier heeft uitgehouden heeft geen vertaling naar het nederlands nodig. U zult bovendien gezien hebben dat de laatste engelse vertaling tenminste de oorspronkelijke structuur van 5 regels heeft aangehouden.
Waar het in deze twee verzen om gaat zijn de twee regels: Gahakāraka! dittho 'si, puna geham na kāhasi.
sabbā te phāsukā bhaggā, gahakītam visankhitam.
O, bouwer van het huis! (Gahakāraka!), je bent gezien!
Je zult geen huis meer bouwen. Al je gebint is gebroken, de nokbalk ligt in duigen.

De bouwer in de veda

Buiten het boeddhisme komt "bouwer van het huis" voor in een van de vroegste veda, de Rgveda. Daar staat: "de bouwer van het huis zoekend, maar niet vindend. Opnieuw en opnieuw geboren worden is lijdensvol."
Er zijn commentaren die zeggen dat de bouwer in deze tekst het Eeuwige is.
Boeddha's "o, bouwer van het huis", is een heel bewust hanteren van dit in zijn tijd waarschijnlijk overbekende gezegde om er een radikaal nieuwe betekenis aan te geven.

Een deel van de veda gaat aan het boeddhisme vooraf, van een ander deel van de vedische canon wordt gezegd dat ze ongeveer ontstond in de tijd waarin Boeddha leefde. Het gezegde over de "bouwer van het huis" moet in zijn tijd heel bekend zijn geweest. Doorheen de zes jaren waarin Boeddha solitair mediteerde en reflecteerde, voordat hij zijn doel bereikte, is hij op zoek gegaan naar die befaamde bouwer. Wanneer hij dan de functieloosheid en nutteloosheid inziet van geloven in wat we nu een "iets" noemen, kan hij die manier van denken loslaten en ontstaat er ruimte om op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken. Boeddha verwerpt het idee van leven na leven doorheen samsāra gaan volstrekt niet, maar anderzijds identificeert hij "de bouwer" eerder met dat hele amalgaam van verlangen en afstoten waardoor we voortdurend aan de gang worden gehouden. Dat noemt Boeddha "de bouwer", de kracht die er voor zorgt dat we voortdurend vooruit hollen: er moet meer zijn, daar achter de horizon ligt het, we zijn er nog niet.

Zie ook de pagina over god en boeddhisme






Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme