SikkimDe Britten, de Russen, de Indiërs, en Tibet![]() De Britten, de Russen, de Indiërs en TibetIn 1913 verklaarde de 13e dalai lama Tibet onafhankelijk van China. Met andere woorden, althans in theorie was het tot die tijd onderdeel van China. Dat is van belang wanneer we kijken naar onderstaande episode over het 17-puntenakkoord dat de 14e dalai lama ondertekende.Het jaar 1915, dus het jaar van Waddell's bezoek aan Lhasa is voor Tibet een jaar vol evenementen geweest. Voordat hij de eerste was die met officiële toestemming Lhasa mocht bezoeken, was een brits officier als Younghusband met zijn zogenoemde De Younghusband-expeditie in 1903/04 huis hield in Tibet. Britains small wars schept er over op, vooral omdat Younghusband uit het noorden van Engeland kwam, de vestigingsplaats van de opschepper van BSW. (Over de invasie van Tibet valt verder te lezen in Alex Mckay's "The British Invasion of Tibet, 1903-04 [Inner Asia 14, 2012, Global Oriental, online in te zien])In 1905 was Charles Alfred Bell op een particuliere rondreis niet verder gekomen dan Drongtse in de Nyang-vallei, waar hij zijn tijd dan maar nuttig doorbracht met een beschrijving van de traditionele tibetaanse architectuur zoals hij dat aantrof in het landhuis van de Palha-familie (The Traditional Lhasa House: Typology of an Endangered Species, André Alexander). Niet dat Tibet in economisch opzicht gunstige vooruitzichten bood, maar de grote mogendheden Rusland (na de tsarentijd de USSR), Brits-Indië en China zagen het gebied als ofwel een bufferzone die hen veiligheid bood voor aanvallen van de ander, danwel als gebied van waaruit ze gemakkelijker op zouden kunnen trekken naar elkaars gebied om daar de strijd aan te gaan. Er zijn online-fragmenten van een paar boeken die de geschiedenis van het Tibet van 1915 beschrijven. Daar is "Soviet Russia and Tibet: The Debacle of Secret Diplomacy, 1918-1930s", door Alexandre Andreyev. En daar is Grand Union between Tibet and Mongolia: Unfulfilled Dream of the 13th Dalai lama, én daar zijn de wikipaginas over het Verdrag van Urga en het daaropvolgende Verdrag van Kyakhta. Het laatste werd door Rusland, Mongolië en China ondertekend op 25 mei 1915. De ene na de andere delegatie van deze landen plus Engeland wenste het wereldlijk en geestelijk hoofd van de Tibetanen te spreken. De brieven met dergelijke verzoeken ploften regelmatig op de deurmat van het Pótala-paleis, zouden we kunnen zeggen, en de edelen en monniken in Lhasa konden het allemaal niet lezen. Uiteraard zullen bezorgers van de brief van zichzelf-uitnodigers zijn vertaald of verklaard door de vroege postbodes van die tijd, maar men zal zich te Lhasa toch met enige consternatie hebben afgevraagd wat al die landen wilden. Welnu, Rusland (een communistische staat koloniseert niet) wilde Tibet tot Protectoraat maken, Brits-Indië vond het beter dat het gebied op zou gaan in het Brits-Indische rijk, en China, vier jaar nadat de macht van de Manchus was gebroken, stelde zich op het standpunt dat de gegroeide situatie van een Tibeto-Manchu religieuze (meeregerende) aanwezigheid in de Verboden Stad, c.q. de Qing-dynastieke opvatting dat Tibet deel uitmaakte van China — alhoewel tot dan toe niemand zich iets van die hoogvlakte had aangetrokken — gewoon voortgezet moest worden. (Voor de Qing en de betrekkingen tot Lhasa had de Universiteit van Bonn een artikel online onder de naam "Kunling" dat met een langere naam Gundeling monasterium heet.) De rest van het verhaal is dat de Raj in Calcutta vanuit Londen het geld niet kreeg om een bezettingsmacht naar Lhasa te sturen, en dat Rusland, nadat bekend was geworden dat tovaritsj Lenin zich had vergist met zijn mening dat er in 1902 een "geheime russisch-chinese" overeenkomst was getekend, en dat Engeland tijdens een Engels-Russische conventie Tibet "zou afpakken" (take away -- Soviet Russia and Tibet, p.69) de interesse in het gebied verloor. Een andere rest van het verhaal is dat de chinese waarnemers, die vanaf die tijd in Lhasa rondliepen, praatjes kregen en niet bepaald geliefd waren bij de bevolking. Het eind van het voorlopige verhaal is dat de jonge veertiende Dalai Lama met een klein gezelschap een paar keer naar Beijing afreisde en uiteindelijk op 23 mei 1951 het 17-punten-akkoord tekende (waarvan de tekst en een afbeelding online staan) waarbij China de macht kreeg over het gebied (dat nooit een natie-staat was geworden met bijbehorende grenzen, wetgeving en rechtssysteem) in ruil voor grote autonomie. Dat van die grote autonomie moet nog even geregeld worden. (Het is dan in de eerste week van maart 2025 dat de dalai lama zijn "Voice for the Voiceless" presenteert als een handleiding voor komende generaties die de autonomie of onafhankelijkheid van Tibet willen bewerkstelligen. Een frans dagblad als "Le Point" meldt naar aanleiding daarvan dat de dalai lama op 19-jarige leeftijd besprekingen had met Mao Zedong, de opvolger van Zhou Enlai onder wiens leiding het 17-puntenakkoord tot stand kwam. Waarschijnlijk heeft de journalist van Le Point dit uit het boek gehaald. In dat geval is dit gegeven, samen met wat de dalai lama op zijn 16e ondertekende nooit in diens eerdere autobiografische aantekeningen terecht gekomen. Dat geeft te denken; wanneer je het ene weglaat, waarom dan ook niet het andere.) Dat het 17-puntenakkoord door de gevluchte tibetaanse gemeenschap voor en na die vlucht niet als geldig of autenthiek wordt beschouwd is een dispuut dat al jaren gaande is. Het zal voorlopig niet verstommen. Op 4 december 2019 bracht de indiase nieuwszender The Print, c.q. Nayanima Basu een interview online met M.R. Rasgotra, een op dat moment 95-jarige diplomaat die zijn loopbaan begon onder Nehru. Hij is de eerste geweest die aan het hoofd stond van een postkoloniaal departement buitenlandse zaken. Wanneer India's relaties met het China van de toenmalige chinese regeringsleider Zhou Enlai aan de orde komen zegt de heer Rasgotra: "De crisis (tussen India en China) verdiepte zich pas echt toen de dalai lama hier in 1959 aankwam en hier asiel aanvroeg. De dalai lama en zijn team voelden zich daar (in Tibet) niet veilig. Nu, mensen vergeten wel eens dat de dalai lama hier eerder was geweest, en Nehru was in staat geweest hem te overtuigen terug te gaan. Hij wilde niet terug, maar Nehru overtuigde hem ervan dat hij terug naar Tibet moest. Dat gebeurde een keer. Dat gebeurde een tweede keer (beide keren via Sikkim). De derde keer ging hij (de dalai Lama) niet terug. (De weg via Sikkim geblokeerd door grenscontroles nam het gezelschap de weinig gebruikte en gevaarlijke route via Nepal. Dit laatste werd onderwerp van een geromantiseerde filmische biografie die nogal wat lacunes toont.) De heer Rasgotra gaat dan verder met aan te geven dat dit India's relatie met China verder onder druk zette. We moeten onthouden dat de derde keer dat de dalai lama in India aankwam, hij 24 jaar oud was (geboren in 1935). Bij zijn eerdere vluchtpogingen moet hij dus veel jonger zijn geweest, zo tussen 16 (de China-reis) en 24 (de derde vlucht). Hij moet zich kort na 1951 al ongemakkelijk hebben gevoeld over kritiek op zijn handtekening onder het 17-punten akkoord, en de geschiedenis van de tibetaanse regio leert dat niet alle dalai lamas erg oud werden. Een en ander betekent eenvoudigweg dat de jonge lama weinig eigen initiatief kan hebben ontwikkeld, en een pion is geweest in de handen van tibetaanse adel en leidinggevende monialen die vreesden voor een China dat niets ophad met rijkelui en regerende lamas. Dergelijke overwegingen vinden we ook in verschillende geschiedenisboeken over de regio. |
|