Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






Sikkim

Deelgeschiedenis, L.A. Waddell en Tibet in 1915 en daarna


Wanneer gezegd wordt dat Sikkim in de 18de eeuw een invasie onderging door "het Gurka-leger", dan wordt bedoeld dat in die tijd het zelfstandige koninkrijk Sikkim, met als hoofdstad Rabdentse en onder de als absolute monarchie gekenschetste Chogyal-dynastie, de eerste overnamepogingen van India onderging. Het zou, zoals onderstaand gemeld wordt, nog tot 1975 duren voordat de laatste koning van Sikkim het bijltje er bij neergooide.

oktober 2016
The Statesman is de oudste engelstalige krant van India. Oud is niet per definitie een garantie voor kwaliteit, maar het is toch een aardig weetje.
Onder de titel "Lamaism from Tibet to Sikkim" leverde Deepak Rikhye op 30 september 2016 (herhaald op 24 oktober) een artikel over de geschiedenis van Sikkim en de krant de Gazetteer of Sikkim die, vanuit Calcutta (Kolkata) in Bengalen, en geïnitieerd door de Indian Civil Service, vanaf 1897 het leven zag en de op die datum nog onafhankelijke staat beschreef. De overdracht zou pas plaats vinden op 26 april 1975, maar uiteraard had de britse overheid tijdens de koloniale periode van India al plannen met het gebied.

Deepak Rikhye schrijft over de bijdragen die Lt. Col. Laurence Austine Waddell, een man met 8 titels en veel vrije tijd, aan de krant aanleverde over het tibetaanse boeddhisme, en over Sikkim en zijn koning. Waddell had het ook over Gyalwa Ngak-Wang, zijnde de eerste Dalai Lama die in of rond 1648 werd benoemd. Hij had het ook over de dertiende Dalai Lama, en wat er verder naar zijn mening nog te melden viel.

In de zoektocht naar de namen die Deepak Rikhye en passant opsomt, komen we die tegen van, uiteraard, Waddell zelf, die hij, wellicht ten onrechte, beschrijft als de eerste die publiceerde over het boeddhisme in de Himalaya-staten. Waddell arriveerde in 1915 in Lhasa, als afgezant van de Brits-Indische overheid.
Deepak heeft het ook over tibetologen/indologen/avonturiers als Karl Friedrich Köppen1 en E. Schlagintweit, en over het gegeven dat in Waddell's tijd Sikkim 35 boeddhistische kloosters telde, die allemaal in de Gazetteer of Sikkim werden beschreven, en zeker de oudste, Sangha Chelling, een vestiging die terug gaat tot 1697. In Waddell's tijd woonden er 25 lamas.

Laurence Austine Waddell is een controversiële figuur. Zijn bekendste werk is Buddhism of Tibet or Lamaism, With Its Mystic Cults, Symbolism and Mythology and in Its Relation to Indian Buddhism uit 1895. Het wordt door velen gezien als een aanstootgevende publicatie. Het boek is nog steeds verkrijgbaar, en enkele paginas er uit zijn online gepubliceerd door Google Books.
Ook Ian M. Slater, een van de critici op de Amazon-advertentiepagina, heeft kritiek op het werk dat in 1972 werd herdrukt door Dover Publications. Helaas, schrijft Slater, laat Waddell de lezer meeleven in zijn afkeer van de religie die hij beschreef. Ook "Burning Water" spaart op diezelfde advertentiesite zijn kritiek niet, en constateert dat de auteur zich te veel heeft laten meeslepen door "the pervading Judeo-Christian paradigm of his day".
Wanneer we verder op zoek gaan naar informatie over dit boek, en over de namen en gebeurtenissen die er mee verbonden zijn valt op dat Waddell het om te beginnen maar eens had over de Agam Kuan waarvan hij meende dat het een van hellen van koning-keizer Ashoka (of Asoka) was zoals dat wordt beschreven in de Ashokāvadana, de Sanskrit tegenhanger van de Pāli dJātaka. De laatstgenoemde manuscripten zijn in principe legendes over Boeddha's eerdere levens. In het geval van de Āvadana heeft het ook, en vooral, legendarisch-historiserende verhalen over personen die na Boeddha's geboorte door India en Serindia gingen, of zouden zijn gegaan. Het daarin voorkomende verhaal over die hellen lijkt hier en daar nog levend gehouden te worden.

Merkwaardig is dat L.A. Waddell niet op eigen ervaringen afging wanneer hij het esoterische boeddhisme van de Himalayas beschreef — terwijl hij toch "lamadansen" had meegemaakt — maar dank zegde aan mevr. C. A. F. Rhys Davids, echtgenote van W. Rhys Davids die evenals haar echtgenoot indoloog was, en een van de eerste vertalers van de Pāli-Canon.
Dat is des te merkwaardig wanneer we lezen dat onder leiding van Waddell tonnen teksten en blokdrukken Tibet werden uitgedragen, die uiteindelijk terecht zijn gekomen in de bibliotheken van Oxford en Berlijn (Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz).

Caroline Rhys Davids leek, meer dan haar echtgenoot, een enigszins intensievere belangstelling te hebben voor de Sanscritic literatuur van de Himalayas. Ze vertaalde de tibetaanse versie van de Dharmapāda ([Pāli:] Dhammapāda), en was samen met F.A. Von Schiefner verantwoordelijk voor "Tibetan Tales Derived from Indian Sources".

Ook mevr. C. A. F. Rhys Davids ontmoette in haar tijd, en na haar dood enige kritiek op punten. Ze was er van overtuigd dat de vroege boeddhistische teksten het in bevestigende zin over ziel hadden (T.R.V. Murti, The Central Philosophy of Buddhism, London 1955), hetgeen anathema is voor het theravāda waar zij en haar man zich toe bekenden. Ze vond voorts dat de vroegste stroming van het boeddhisme de "Sakyan Tradition" genoemd moest worden, en dat er later pas sprake was van "boeddhisme", hetgeen ze zag als een verbastering zoniet een totale omkering van de vroege teksten.

De andere bron waar L.A. Waddell naar verwijst was E. Schlagintweit die de door zijn beide broers uit verre aziatische oorden meegebrachte teksten bestudeerde, vertaalde, becommentarieerde en/of verklaarde, en naar de bovengenoemde Karl (of Carl) Friedrich Köppen (1808 - 1863), een figuur die kennelijk door de Himalayas had gereisd, maar zich voor zijn verklaring van het esoterische boeddhisme liet leiden door een filosoof als de inmiddels verguisde Schopenhauer. Omdat het echtpaar Rhys Davids wel in Duitsland was geweest, en in Sri Lanka, maar niet in India, en nog minder in Tibet, c.q. Sikkim of de rest van de Himalayas, mogen we de veronderstelling openbaar maken dat al deze bronnen: Waddell (op gezag van Köppen), en de Rhys David's, hun kennis over de esoterie van de Himalayas haalden bij Emile, Laurence, en Karl, en niet uit eigen waarneming. En verder consulteerde mevr. Rhys Davids rond 1826 een auteur als Eugène Burnouf (1801 - 1852), zoals onderandere New Mándala het stelde, een linguist die het eveneens uit de boeken/manuscripten haalde, en niet ter plaatse was geweest.



1.: Carl Friedrich Koeppen (Köppen) publiceerde "Die lamaische Hierarchy und Kirche", Berlin, 1859, en "Die Religion des Buddha und ihre Entstehung", 1857, herdr. 1906.
Ook al noemt de auteur van een online publicatie van de Universiteit van Heidelberg de bovengenoemde Emile Schlagintweit een "explorer" — dat was hij nu juist niet, maar zijn twee broers wel — wordt er in het stuk wel melding gemaakt van Waddell die zich voor zijn bovengenoemde boek over het esoterische, c.q. Himalaya-boeddhisme liet inspireren door een filosoof als Arthur Schopenhauer (1788 - 1860), hoewel de boeken van beide heren, d.w.z. Schlagintweit en Schopenhauer, tegen Waddell's tijd al lang uit de roulatie waren.



Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme