Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






RONDOM DE DHARMA

Sri Lanka - Poson Poya




"Poya", schrijft de heer Wasala, is afgeleid van het Pāli "upósatha" dat letterlijk "vasten" betekent, althans diegenen die een "poya-dag" aanhouden eten na het middaguur tot de volgende ochtend niet meer.
De Mahavamsa meldt dan dat op die dag, in 247 voor de westerse jaartelling, Mahínda aankwam op de berg Missa (Mihintale) en zich vestigde "op de rotsige piek van het heerlijke en alom gevierde Ambatthala" op het eiland Tamba-panni (of Lanka; "tamba" of "tamra" verwijst naar de donkere huidskleur), samen met vier andere monniken en een samanéra (novice) met de naam Súmana. Súmana was een zoon van Sangha-mitta, Mahínda's zuster die ook meereisde zoals u elders zult zien. Met andere woorden, Sangamitta trad pas op latere leeftijd in als bhikkhuni. Ook reisde er een upásaka mee, een behulpzame burgerboeddhist met de naam Bhandu. Bhandu was een achterneef van een vrouw met de naam Devi uit Vedisa in het land dat Avánti heette. En Devi, zo zegt de Mahavamsa, was de moeder van Mahínda (maar niet noodzakelijkerwijs ook van Sangha-mitta). Uit fragmenten in de Mahāvamsa valt te halen, zegt de auteur, dat Mahínda zijn moeder bezocht voordat hij naar Sri Lanka (Lanka) afreisde. In hoofdstuk 13, zo stelden vertaler en George Turnour Mudliyar (een titel) L.C. Wije-singhe in 1836 : "In die tijd (van Mahínda's bezoek) verbleef zij (zijn moeder) daar, in Cetiya-nagara (Wije-singhe meent dat dit Vedisa was(1)). Daar overdacht Mahínda het volgende: De tijd is gekomen om naar mijn vader's wens de missie aan te vangen. Moge de genoemde Deva-nám-piya-tissa (Asoka, de vader) die zijn plechtige intronisatie achter de rug heeft, vreugde beleven aan zijn koninklijke status. Moge hij, nu ik uit handen van mijn vader's gezant de drie juwelen heb ontvangen (die hij me zond), het juiste begrip er over ontwikkelen (d.w.z. de kennis over de 3 juwelen: Boeddha, Leer, Communiteit). Moge hij (de Sinhalese koning?) op de vollemaandag van "jettha" de berg Missa (Mihin-tale) bezoeken, want op die dag zal ik zelf afreizen naar het befaamde Lanka."(2)

De heer Wasala concludeert dat (ook) Mahínda door Asoka als gezant van het boeddhisme, en van het Maurya-rijk werd uitgezonden [en dat hij daaraan voorafgaand, wellicht in de vestigingsplaats van zijn moeder, monnik is geworden].

De auteur gaat verder in zijn studie van de Mahāvamsa en merkt op dat Mahínda wachtte tot de koning (over een van de drie rijken) van Sri Lanka overleden zou zijn. Deze koning, Muta-siva — de naam heeft siva hetgeen een verwijzing naar de hindu-god zou kunnen zijn — wordt voorgesteld als de zoon van de "revolutionair" Panduk-a-bhaya. Onder Mutasiva, die tien zonen en twee dochters naliet, zou er van de missie niet veel terechtkomen, zo moeten we er uit afleiden, en Mahínda scheepte zich dan ook pas in nadat Deva-nàm-piya-tissa (zelfde naam als Asoka) op de troon in Anuradhapura zou zitten.

Deva-nàm-piya-tissa was de tweede zoon van Mutasiva. Hij stuurt een gezantschap naar het Pátali-putta (Patna) waar Asoka (of Dharm-a-soka) hof houdt. De meegebrachte geschenken worden vriendelijk aanvaard, en pas na vijf maanden keren de Srilankanen weer huiswaarts. Wat ze meenemen is hetzelfde als het geschenk aan Mahínda die later naar het eiland afreist: "het drievoudige juweel" [doe er mee wat u goeddunkt]. En wat verder mee terug naar Sri Lanka gaat zijn de implementen voor een tweede kroning, nu naar noordindiaas gebruik. Het staat er niet bij, maar hier wordt inderdaad verondersteld dat er een vorm van vazal-staat (althans in een van de drie koninkrijken) in Sri Lanka tot stand kwam.

Pas daarna varen Mahínda en zijn (half-?)zuster Sanghamitta uit. Over Sanghamitta hebben de Srilankanen het niet graag, maar haar aanwezigheid, en dat en hoe ze een stek van de bodhiboom meebracht zijn mede-bepalend geweest voor de acceptatie van het boeddhisme op Sri Lanka.

(1) Cetiya-nágara = het dorp of de stad (nágara) met de stoepa (cetiya).
(2) In die tijd moet het hinduīsme de belangrijkste levensovertuiging op Sri Lanka zijn geweest, en ook het hinduīsme grijpt vollemaandagen aan voor verschillende vieringen in de avond en nacht wanneer de paden verlicht zijn door het maanlicht, en men dus niet struikelt over een steen of trapt op een dier.



Terug naar pagina 1
Terug naar pagina 1-2

Naar de archiefpagina | Naar de soetraspagina

Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme