De Anagámin en de BodhisattvaDeze figuur leert zijn jonge bezoeker, Sóe-dana (Sudhana), hoe hij verlichting heeft bereikt, en wel door "speeding forth in all directions" (een meditatieve ervaring waarbij het gewaarzijn als het ware ontploft in een lege ruimte). Uit de volgende regels betekent dit dat Anànya-gámin dan is aangekomen in Boeddha's wereld. "Hoe ver weg is die boeddhawereld dan wel niet", vraagt Sudhana. "Dit punt is voor deva en aardse wezens, voor āsura, voor monniken en priesters moeilijk te kennen", ontwijkt Anànya-gámin de vraag. Daarvoor moet je eerst onderandere de wortels van het goede(1) hebben gecultiveerd, je intenties hebben gezuiverd, en de faculteiten hebben ontwikkeld die verlichtende wezens (bodhisattvas) hebben. (In de 1993 Shambala-uitgave op pag. 1280.) (1) Ook hier, hier, en hier.
Op 8 januari 2014 zond de Zwitserse Omroep (SRF) een programma uit met muziek van de Italiaanse componist Giacinto Scelsi.
Van de muziek van, voluit, conte Giacinto Maria Scelsi d' Ayala Valva, bestond een Youtube-file dat in de loop van de tijd van het net is gehaald. De ondertiteling bij een van de fragmenten zegt dat dit fragment anagāmin heet, en dat anagāmin "he who comes back or not" betekent. Er is in de Pāli-canon de vergelijkbare term anagāriyan die voorkomt in de veel herhaalde zin uit de Dīgha Nikāya: massun ohāretvā kāsāyāni vatthāni acchādetvā agārasmā anagāriyan pabbajáti (PTS woordenboek): "haar en baard afscheren, de gele pij aantrekken en het huis verlaten om thuisloze te worden", d.w.z. geen "huisbezitter" meer te zijn. De Pāli-term anagámin betekent "zij die niet gaan". Het moet gelezen worden als "zij die niet meer gaan". En "zij die niet meer gaan" betekent dat iemand geen karmische bagage meer accumuleert, dat de oude aanmaak van karmische imprinten uitgewerkt is, en dat daarmee de termen ruimte en tijd, geboren worden en sterven hun betekenis hebben verloren. De oudste traditie spreekt dan over niet meer wedergeboren worden. Anagámin is volgens het oude boeddhisme de laatste van vier stadia die door intensief cultiveren bereikt kan worden. De stam van het woord anagāmin, gam, gaan, komen wel in het klassieke Sanskriet tegen, evenals het ontkennende voorzetsel an[a]. Maar ook anagāmin is een samenstel dat het klassieke Sanskriet, dus het hinduïsme, niet kent. We vinden het alleen in de Pāli-geschriften van het zuidelijke boeddhisme. Het hybride Sanskriet van het vroegste en latere mahāyāna, voor zover Franklin Edgerton een beknopt aantal werken heeft geïnventariseerd, spreekt er evenmin over. Die collectie werken waar het klassieke Sanskriet is vermengd met Pāli (Mághadhi) en soms een of twee andere streektalen of dialecten, heeft inmiddels het concept bodhisattva (eveneens afwezig in het klassieke Sanskriet) zo geïnterpreteerd dat er hier een is die niet meer miezemuist over wedergeboren worden. Het thema reïncarnatie, zo kenmerkend voor het Himalaya-boeddhisme, wordt hier buiten beschouwing gelaten. En hoewel het mahāyāna veel plezier beleeft aan de figuur van de arhat, de verlichtte uit het Kleine Voertuig, is gamin (zij die gaan) of anagāmin (zij die niet [meer] gaan), het stadium dat juist voorafgaat aan het arhatschap, in bodhisattvayana-kringen geen thema. De eerste ch'an (chinese zen) monniken hadden zich waarschijnlijk iets duidelijker moeten uitlaten over de achtergronden van waaruit ze spraken en die ze deels verwierpen. Na hun overlijden is er een beweging op gang gekomen waarbij het "niet komen, niet gaan" in zen-kringen tot onherkenbare vorm werd gemystificeerd — "De Leiders komen niet, noch gaan", zegt de Zangen vanuit Tushita, boek 24 in de Avatámsaka soetra. Maar in eerste en laatste instantie is hier een afwijzen van het pad van het Kleine Voertuig met zijn anagámin op de vierde en laatste meditatieve trede, juist voor het arhatschap. |
|