Uit het archief van www.buddha-dharma.nl






Avalokiteshvara bodhisattva







Adelheid Mette's Aspects of Buddhist Sanskrit (Sarnath 1993) meent dat de naam Avalokiteshvara voor het eerst genoemd wordt in een manuscript met de naam Kārandavyūha. Dat geschrift zou ook het eerste zijn dat de uitdrukking Om mani padme hum, "O, juweel in de lotus," een lofprijzing op Avalokiteshvara laat zien. Een te Gilgit, langs de oude Zijderoute gevonden exemplaar van dit manuscript dateert van voor 630 westerse jaartelling. De vroeg-mahāyānistische geschriften zoals de Avatámsaka soetra en de Lotus soetra waarin deze bodhisattva-naam voorkomt antedateren deze bevindingen. Het is mogelijk dat de verschillende Avalokiteshvara-fragmenten later aan het corpus zijn toegevoegd, maar we moeten toch veronderstellen dat dit redelijk ver voor 630 was.

Van Avalokiteshvara Bodhisattva wordt vanaf de vroegste bronnen gezegd dat hij verblijft op de berg Potálaka. In die vroegste bronnen, de vedische literatuur, wordt Potálaka gedefinieerd als een kuststad aan de zuidrand van het huidige Pakistan. Gedacht wordt dan aan de monding van de Indus. Maar het eveneens denkbaar dat er geschreven werd over al dan niet historisch verifeerbare feiten aan de monding van de Sarasvatī die globaal parallel liep met de Indus. Zie ook boek 39 van de Avatámsaka Soetra.
Het levensverhaal van de monnik Vajra-bodhi (671-741) laat hem in Zuid-India geboren worden, in Malaya(kuta), Zuid-India, nabij de Potálaka-berg. Malaya met een m er achter, malayam, is een dravidische taal. Malayakuta was een plaats in het uiterste zuiden van het Deccan-plateau, zegt D. R. G. C. Mendis, auteur van "The Vijayan Legend and the Aryan Myth." Plateau is wellicht niet zo'n goed woord omdat hier sprake is van een hoogland met boven het laagland uitstekende rotsen (ghats).



De Legende

Op de 19e van de zesde maanmaand wordt in China het Verlicht geraken van Miaoshan gevierd, die als Bodhisattva van Groot Mededogen - Avalokiteshvara, Chenrezig, Quanyin, Kannon - een zekere activiteit in de wereld toont. Miaoshan is de legendarische dochter van een Chinees vorst die zijn dochter liever zag trouwen dan non worden.

De afbeelding toont haar in de positie van "de tijger berijden". Naar het schijnt is deze metafoor vrij goed bekend in kringen van militaire strategen. Wanneer je eenmaal op de tijger zit, zo citeren ze de "oude Chinezen", dan moet je er op blijven zitten. Val je er af, of stap je er af, dan zal de tijger je opeten.
Met andere woorden, wie eenmaal de meditatieve praktijk beoefent op het niveau zoals Miaoshan dat wordt verondersteld te hebben gedaan, dan moet de weg tot het eind belopen worden. Er halverwege de brui aan geven zal grote problemen opleveren: problemen bij een weer terugkeren naar de rangen van het gewone burgerdom, bijvoorbeeld, of mentale problemen zoals niet ophoudende knagende spijt.

Japan heeft een soortgelijk verhaal. Een van de dakdecoraties aan het poortgebouw van de Nikkozan Rinno[d]ji in Nikko toont een slapende kat met een zwaluw op zijn rug. Wordt de kat wakker, dan eet hij de zwaluw op, zo wordt gezegd. Het is een impliciete verwijzing naar het verhaal over Miaoshan, een japanse versie.

Dit is de legende, een van de vele die doorheen de tijd rond Avalokiteshvara zijn ontstaan.

De vorstendochter Miaoshan wenste niet te trouwen; ze werd liever non. Ondanks hevige tegenstand van haar vader trad ze in het Klooster van de Witte Mussen in. De vorst reisde haar achterna en dreigde haar te straffen. Hij probeerde haar de ledematen af te hakken, maar dat mislukte. Hij probeerde het klooster in brand te steken, maar dat mislukte. Hij probeerde zijn dochter aan een zijden koord op te hangen, maar dat mislukte ook. Want precies op dat moment stak er een storm op en werd de hemel verduisterd. Er was maar een enkele straal licht, en die viel op Miaoshan. De districtsgod, die zich voor de gelegenheid had veranderd in een tijger, sprong vanuit de zoom van het woud tevoorschijn en voerde Miaoshan met zich mee, tot ver in de bergen. Na veel omzwervingen kreeg Miaoshan van Amitabha Boeddha de opdracht te gaan mediteren op het eiland Putuo-shan. Uiteindelijk zou Miaoshan bekend worden als Avalokiteshvara Bodhisattva, of, in het Chinees, Quan Shih Yin Pu Sa, of kortweg Quanyin.

Het is van belang hier te wijzen op de geschiedenis van de stad Ye in de Chinese Hebei-provincie. Daar wordt rond het jaar 204 nC melding gemaakt van "Het Paviljoen van de Bronzen Mus". In 220 was Ye al geen hoofdstad meer, en kreeg de stad Luoyang die functie. Maar onder de Noordelijke Wei werd Ye niet zozeer een hoofdstad, maar een provincie met de naam Xiangzhou. Van de Wei-dynastieën is bekend dat deze zeer boeddhistisch gezind waren.

Verder met de legende:
Er wordt gezegd dat Miaoshan/Quanyin in de tijd dat ze mediteerde in de grot op Putuo-shan haar eerste twee devoten kreeg: de 'Gouden Jongen', en het 'Jade Meisje'. De legende zegt dat het Jade Meisje als dochter van de zeedraak, koning over de wateren, op een viskraam was beland waar ze door Miaoshan werd gered. Als dank schonk het Jade Meisje een lichtgevende parel waarmee Miaoshan in haar grot de Geschriften kon lezen.
Het is slechts een van de vele legendarische vertellingen, en wie zegt dat 't nie waar is, die heeft gelijk - en ongelijk. Legendes vertellen een heel ander verhaal dan geschiedenisboeken.
Wanneer we dus afbeeldingen zien van Avalokiteshvara/Quanyin met een parel in de hand, dan is dit de lichtgevende parel uit genoemde legende. Wanneer we echter Vairocana Boeddha met een parel of juweel zien, dan is dat een van de juwelen uit Indra's Net.

Het verhaal over Miaoshan gaat in grote lijnen over de eerbied van kinderen voor hun ouders, filial piety in 't engels. Gaat de eerbied en zorg van kinderen in eerste instantie uit naar de ouders, resp. de familie, of kunnen ze uit deze traditionele opvatting loskomen om hun eigen weg te volgen? Dat is in Oost-Azië tot op heden een onbesliste tweestrijd. En het interessante is hier dat het nu juist Groot Mededogen (Avalokiteshvara/Quanyin) is die voorbeeld is geworden voor een grotere individualiteit dan de traditie van oudsher toestaat.
Putuo shan
Putuo shan. (Shan betekent berg)
Channel News Asia raadde haar lezers op 13 maart 2006 aan een bezoek te brengen aan "de rijkste boeddhistische site" in China's Zejiang-provincie, het eilandje Putuo (Poetwoo - de oo krijgt enigszins een keelklank) voor de kust niet ver van Shanghai.
Als u gaat deelt u het pad met duizenden pelgrims die daar eer gaan brengen aan Quan Yin die in het Sanskriet Avalokiteshvara heet, in het Tibetaans Chenrezig, in het Japans Kannon, en in het Koreaans Kwan Um.

Jaarlijks wordt het oord bezocht door meer dan twee-en-een-half miljoen mensen. Velen, bijvoorbeeld vanuit Singapore, trekken er heen per boot om zo een eerste blik te kunnen werpen op Quan Yin die uit het water oprijst. Dat wil zeggen dat men een beeld heeft gemaakt dat zich onder water bevindt en dat, naarmate een schip nadert, langzaam naar boven wordt gebracht door een hydraulisch systeem.
Dit beeld herinnert de bezoeker aan een van de passages in de Lotus Soetra waarin Quan Yin bescherming biedt aan zeevarenden die overvallen worden door zwaar weer, een heel geliefd thema voor tempelschilders.

Het verhaal gaat dat het 1500 jaar geleden (gerekend vanaf 2006) een Japanse monnik was die voor het eerst een beeld van Quan Yin naar Putuo bracht. Dat beeld was afkomstig van een van de andere heilige bergen voor boeddhisten, Wutai, het berggebied in het noorden van China.
Na enige tijd op Wutai verbleven te hebben was deze Japanse monnik, Hui-e van plan het beeld mee naar huis, naar Japan te nemen. Zwaar weer liet zijn schip stranden op de kust van Putuo, en die nacht droomde hij dat Quan Yin hem vroeg het beeld daar achter te laten. Als gevolg bouwde Hui-e er een tempeltje voor. Dit tempeltje heeft sindsdien de naam gekregen "Niet Genegen te Vertrekken", Bu-ken-qu.
Op een 12 vierkante kilometer had het eilandje tijdens de Qing-dynastie drie hoofdtempels, 88 kloosters of monniks- en nonnenverblijven, 128 "schuurtjes" en ca 4000 monniken.
Dat aantal is inmiddels drastisch teruggebracht. Van "de verbazingwekkende hoeveelheid kleingeld", zegt Channel News Asia, een 125 miljoen US dollar per jaar, gaat meer dan 1 miljoen naar welzijnsfondsen.

Meester Zhiyi over Avalokiteshvara

Een paar minuten voordat de chinese monnik Zhiyi (Chih-I of Xiyi), de oervader, niet de stichter, van het T'ien-tai boeddhisme, dat in Japan nog voortleeft als de Tendai, in het jaar 597 op 59-jarige leeftijd overleed, vroeg zijn leerling Xinlang (Sjienlang) welk stadium op het pad naar Verlichting de meester had bereikt, antwoordde Zhiyi dat Xinlang en de anderen zich beter zouden bezighouden met de cultivering van hun eigen goede kwaliteiten dan met vragen over het door anderen behaalde.
Verder zei hij nog dat zijn status (op de ladder naar Verlichting) betrekkelijk laag was omdat hij zijn energie gebruikt had voor de training van zijn discipelen, en dat hij die energie dus niet voor zijn eigen voortgang had kunnen inzeten. Hij zei:
"Jullie vragen waar ik wedergeboorte zal vinden. Mijn leraren en vrienden die Avalokiteshvara vergezellen zullen me allemaal komen verwelkomen."



Noot: Avalokiteshvara. Avalokita betekent, volgens het Hybrid-Sanskriet, "schouwen". De hele naam wordt veelal vertaald met "hij die de wereld (loka) overschouwt, en luistert naar de stem (svara) van die wereld".
Volgen we het klassieke Sanskriet, dan wordt ava gegeven als een voorzetsel dat 'verwijderen van', 'weggaan uit' betekent. Loka is plaats of wereld, en svara is stem, geluid. We kunnen dus net zo goed concluderen dat hier "de stem, of het geluid voorbij de wereld" staat. Maar omdat dit de laatste 2000 jaar nog niet (openlijk) is gebeurd, zit er wel een risico aan vast. Deze stoute opvatting wordt niettemin bevestigd door een passage in de Lotus Soetra: "Je zou kunnen denken aan Avalokiteshvara wiens geluid als dat van de wolken en de drum is, die donderend geluid voorbrengt als een regenwolk, die een grote stem heeft als Brahma, een stem die alle tonen kan laten horen."

Wanneer er in Japan sprake is van de Kannon-kyō, dan wordt daarmee het 25ste hoofdstuk uit de Lotus soetra bedoeld, althans volgens de Nichiren-hoofdstukindeling. In de Hendrik Kern-vertaling is dit het 24ste hoofdstuk, hetgeen aangeeft dat de Nichiren-lijn heeft zitten aanvullen/wegstrepen/toevoegen/verbeteren.



pagina 2:
• De vroeg-chinese opvatting
• De elf gezichten
• Japan, Kannon met vismand
• Water-maan Avalokiteshvara






Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme