Opeenvolgende Boeddhas
Een manuscriptfragment werd eind juli 2019 getoond door de eigenaar, het amerikaanse Library of Congress. Het betreft een "Gandhāran text", geschreven in de schriftsoort het kharòsti, en verteld in de taal het Prakrit (verzamelnaam voor klassiek Sanskriet vermengd met termen uit een of meer streektalen).
Het LoC-bericht meldt de boeddhanamen Dīpànkara, Sarvābhibhū, Padmòttara, Atyucca-gāmin, Yasòttara, Sākyamuni, Tisya, Vip-àsyin, Sikhin, Visvabhū, Kraku-cchanda, Konāka-muni, Kāsyapa, Sākyamuni (= Siddàhrtha Gàutama), en Maitreya. De lijst die in grote lijnen overeenkomt met die van het vroege Hīnayāna-boeddhisme valt op vanwege het feit dat de naam Sākyamuni twee keer voorkomt. We vinden in de vroegste canon dan ook een passage waarin staat dat de historische Sākyamuni (Siddhàrtha Gàutama) op een dag eer bracht aan de schrijn of het overlijdensmonumentje van "Gótama" (ook wel Gáutama). Daar zijn veel vragen bij gesteld. De naam Gótama komt in de geschriften van Noord-India veel voor, maar welke was het dan die de eerbied van Boeddha kreeg? Volgens het LoC-fragment zou het dan een boeddha zijn geweest die leefde tussen de tijd van Yasòttara (ook wel Yaso-dhára) en Tisya (ook wel Tissa). Voor een goed begrip: het gaat hier over Boeddhas die volgens de samenstellers van de manuscripten in mensengedaante over de wereld zijn gegaan. Dit in tegenstelling tot latere esoterische opvatting over Boeddhas die, als het ware, alleen in de gedachten van de mens bestonden, resp. bestaan. Omdat de LoC-lijst eindigt met de naam van de historische Boeddha en zijn komende opvolger Maitreya, moeten we er van uitgaan dat het fragment wat dat betreft compleet is. We mogen ook veronderstellen dat dit een oorspronkelijke lijst is die in adoptie werd aangenomen door de nepalese Newar waar de familie-/groepsnaam Sákya nog levend en wel is. Er zijn meerdere manuscripten waarin gewag wordt gemaakt van Boeddhas die aan Sakyamuni voorafgingen, plus die ene die hem zal opvolgen zodra de tijd daar is. Het esoterisch-mahāyānistische shingon kent een lijst van dertien. In die lijst zitten echter vijf bodhisattvas, plus een karakter als Myō-ō, zo totaal onbekend in de rest van de boeddhistische wereld. Vooral het Newar-boeddhisme dat vroege en late boeddhistische inzichten verenigt plus een fikse dosis Kashmiri saivisme (het Himalaya Rigpa noemt het Newar vajra-yāna), maakt veel werk van beschrijvingen van aan de historische Boeddha voorafgaande boeddhas. Aksobhya hoort daar bij, en Amitābha, maar vooral Dīpànkara die in alle rijtjes de eerst-bekende Boeddha is. Vooral in de mahāyāna Lotus Soetra (Saddharmapundarīkasūtra), geschreven in wat we noemen het Hybride Sanskriet, vinden we een groot aantal boeddhanamen — zo vermeld opdat de toehoorder, later lezer, hier een bemoediging in zou vinden om ook de grote stap te willen wagen — komen we bijvoorbeeld een naam als die van Meghadundubbisvararāja tegen. Wat "megha betekent vinden we onderandere hier, en aan de component Īsvara zien we een sterke beīnvloeding door het (pre-)hinduïsme. Andere namen uit de Hybrid-Sanskriet-collectie vermeldt Franklin Edgerton in zijn lexicon gemaakt aan de hand van een aantal, maar niet alle, mahāyāna-teksten. Zo vond hij de Sukhāvativyūha, de verhandeling over het Gelukzalige land (Sukhāvati) een naam als "Mukhachattrapravātasadŗśa". Mukha moeten we interpreteren als (aan-)gezicht, en "chattra" betekent "parasol". De schrijver had in zijn meditatie dus een hooggeplaatste gezien, een boeddha, boven wie een parasol gehouden werd om hem tegen de zon te beschermen. Het theravāda erkent er 28 die beschreven zijn in het historiserende Buddha-vamsa (de boeddhakroniek uit Sri Lanka), en er is ook een lijst van zeven. De/het mahāyānistische Lotus Soetra heeft het over ontelbare boeddhas die ieder in hun eigen boeddhaland exact dezelfde leer verkondigen als de Boeddha hier op aarde, Sakyamuni. Een dergelijke gedachte zien we ook terug in de eveneens mahāyānistische Avatámsaka soetra, maar er wordt zelden een naam genoemd. Eigenlijk alleen in de Lotus komen we een andere boeddhanaam tegen: Prabhūta-ratna. Dat is de enige plaats in dit geschrift waar deze boeddhanaam voorkomt, en dat is op zich al opmerkelijk. |
|