Cambodja, oude en nieuwe geschiedenis
• Banteay Srei en de Krishna-verering
• Kandal Srah Srang en de boeddhistische minister
Het zijn in de franse koloniale periode alleen Fransen geweest die opgravingen en onderzoek mochten verrichten op de complexen van Angkor Wat. Zij hebben een schat aan gegevens blootgelegd waar anderen op hebben voortgebouwd. In dat verband moeten we verwijzen naar namen als Paul Pelliot, Henri Maspero, Louis Finot, George Cdès, en Henri Parmentier. Ze worden kort vermeld op de geschiedenis-pagina van de EFEO, de "Franse School voor Studies naar de Oriënt" die deze namenlijst aanvult met bijvoorbeeld die van Paul Mus die de levensbeschouwingen van de Oriënt voor zijn rekening nam, en van Paul Demiéville voor zijn arbeid in sinologie.
Nicolas Constans schreef een artikel over de Angkor-restanten in Cambodja dat op 1 juli 2014 geplaatst werd op het Archeo-blog van de krant Le Monde.
De fotos waren gemaakt door Jean-Pierre Dalbéra.
De heer Constans maakt hier melding van het werk van twee Britse criminologen die zich nu eens niet met de restanten zelf hebben bezig gehouden, maar met de grootschalige kunstroof die plaatsvond op de over een groot gebied verspreidde archeologische sites. Een van hen is Cambodjaan van geboorte.
Ze menen dat de kunstroof niet een georganiseerde zaak van professionals is, maar eerder activiteiten van idividuen die die met verkoop van oude khmer-beelden hun inkomen probeerden aan te vullen. Deze constatering is ook al jaren eerder gedaan door reizigers die per toeval op boeren uit de omgeving stuitten die met de gebrekkige middelen die ze hadden stukken bas-reliefs probeerden los te wrikken om ze aan malafide opkopers aan te bieden.
Beide Britten zijn in 2013 aan hun werk begonnen. Voor hun onderzoek hebben ze vraaggesprekken gevoerd met goedwillende dorpelingen en monniken in Cambodja die vaak een goede terreinkennis hebben en de lege plekken kunnen aanwijzen waar kort geleden nog iets stond. Een van de bevindingen is dat de meeste roof zonder al te veel moeite over de grens naar Thailand verdwijnt omdat de Thaise douane wel geïnteresseerd is in verslepen van Thais erfgoed, maar niet in dat van Cambodja. In ieder geval kennen beide onderzoekers nu twee smokkelroutes, en daarmee is het iets gemakkelijker geworden daar bewaking op in te zetten.
Het artikel werd geïllustreerd met een foto van twee "bewakers" op het tempelterrein van Banteay Srei, ca 20 km. verwijderd van het centrale deel van Angkor.
Banteay Srei betekent "citadel van de vrouwen", en de moderne naam van de tempel is "Ishva-pura, stad (pura) van Ishvara, dat wil zeggen, van de hindugod Krishna die in de Mahābhārata de wagenmenner was van de krijger Ārdjoena.
We zien hier dat ook deze Khmer krijger-koningen zich omringd wilden zien met alle religieuze en bovenzinnelijke krachten die er maar zijn, en die maar te bedenken vallen. En ook hier zien we dat "de vrouwen" waar Banteay Srei aan refereert de gopi zijn, de meisjes die tijdens het koeienwachten wel raad wisten met de slangen die zich door het gras bewogen. En stuk voor stuk waren ze de gade van Krishna. Dat wil je als Khmer-koning ook wel; alle meisjes gopi en ikke Krishna.
De tempel die werd gebouwd voor koning Rajèndra-várman-II (944-968) werd in 967 in gebruik genomen, dus een jaar voordat deze koning stierf. De tempel werd hem geschonken door een van zijn raadgevers.
De twee bewakers op de afdeling zijn duidelijk zichtbaar veel jonger dan de bouwwerken er omheen. Latere informatie leerde dat hier replicas zijn neergezet, zoals de figuren op de reling van de grote brug naar het complex dat ook zijn; worden ze vernield — en zeloten zijn daarneem bezig geweest — dan is er nog geen man overboord.
Scientific decuction on the basis of data, according to Francis Bacon
Het onderstaande voldoet op geen enkele wijze aan Bacon's adagium. Het is niet meer dan wat nadenken over beelden, betekenissen en legendarische vertellingen uit met name de vedische traditie.
Het verhaal over Banteay Srei voert ons dan weer terug naar die fameuze portretten op de verschillende restanten van Angkor-bouwwerken die aanvankelijk werden aangezien voor beeltenissen van Boeddha, daarna eventjes voor die van de hindugod Vishnu, en nu, sinds een poosje, voor die van bodhisattva Avalokiteshvara, want het zijn gezichten die tenminste over de vier kardinale windrichtingen uitkijken.
Zouden we mogen fantaseren — en dat mag niet — over Krishna als soldatengod, ook voor de Khmer-koningen, dan zou je nog kunnen gaan denken aan de afbeelding van deze god uit de Mahābhārata waar de koningen zo graag op hadden willen lijken, want onverslaanbaar en toch aardig, want beschermend naar het volk, althans in hun optiek.
Kandal Srah Srang-tempel
Mei 2020
De Cambodjaanse Apsara Authoriteit is al enige tijd bezig met opgravingen bij en onder de ruïnes van de Kandal Srah Srang-tempel behorend tot het Angkor Wat-complex. Medewerkers van deze dienst hebben verklaard dat dit een midden tiende-eeuwse onderneming is geweest, in opdracht van Kavindra-rimáthana, de "boeddhistische minister" van Rajéndra-várman-II. Het "kavi" in de naam is onderstreept omdat dit in de indiase leefruimte staat voor "dichter", in eerste instantie een dichter in de vedische of hinduïstische trant.
Op 9 mei 2020 zette de Khmer Times het verhaal verder en toonde een foto van een opgedolven schildpad. Verder kwamen nog twee metalen trí-shulas (drietanden; drie = [Skr.] tri) en een gebeeldhouwde kop van een draak ( naga).
Aan de hand van deze vondsten wordt de link gelegd naar het vaisnavisme, hoewel toereizende chinese handelaren hier een schildpad, symbool van lang leven, gewenst kunnen hebben.
Wellicht mogen we hier dus spreken van een samenkomen van verschillende levensbeschouwelijke stromingen: het vaisnavisme (de drietanden), het "algemeen" aziatische (de naga), en het algemeen chinese, d.w.z. de schildpad die in traditionele chinese tempels vaak de stut is waarop de pilaren van tempelgebouwen staan — een poging om houtrot door inwerkend grondwater te voorkomen. Dat functioneren als "pot" voor een pilaar zien we hier ook aan de inkervingen op de rug van het dier. Hier heeft een op maat gekapte houten pilaar op gestaan.
|