Het schrift dat vandaag wordt gebruikt in chinese kranten en boeken is niet meer dat van voor de culturele revolutie. Het is in 1956 sterk vereenvoudigd. Alleen Taiwan, Hong Kong en Macau gebruiken nog de oude schrijfwijze; op het vasteland verschijnt sindsdien alles in het vereenvoudigde lettertype.
Taiwan heeft nu plannen gereed om de Unesco te vragen het oude schrift op de Wereld Erfgoed-lijst te plaatsen. Men hoopt zo de oude schrijfwijze levend te houden, en daarmee oude literatuur leesbaar.
Het initiatief werd door commentatoren op een van de taiwanese kranten-sites met enthousiasme begroet. Er werd aan herinnerd dat het vereenvoudigen van het schrift een bewuste poging is geweest om mensen ervan te weerhouden oude literatuur tot zich te nemen die de culturele revolutie-generatie niet zinde. De commentatoren hopen dat dit cultuurgoed bewaard zal blijven.
Moet aan toegevoegd worden dat de boeddhistische literatuur zoals deze vanuit Taiwan en Hong Kong wordt verspreid nog steeds in het vroegere
kaishu-schrift is gedrukt. Zie daarvoor de afbeelding op
www.ancientscripts.com/chinese.html. De burgerbevolking die in de tempels de verschillende diensten bijwonen zijn in die gebieden over het algemeen goed in staat de tekst te volgen. Dat is anders met tempel-bezoekers op het vasteland.
Om helemaal volledig te zijn moet er ook aan herinnerd worden dat de jongste taalwijzigingen begonnen als de aanloop naar de zogenoemde Vierde Mei-opstand. De "Literaire Revolutie" die voorafging aan 4 mei 1919 ging over de discrepantie tussen het geschreven en gesproken woord. De literati van die dagen gebruikten een literaire 'taal', het
wen yen, terwijl men elkaar in het dagelijks leven aansprak in een gesproken 'taal', het
pai hua. De bevolking in het algemeen was niet in staat de wat verheven woordkeus van het
wen yen te volgen. De student Hu Shih, in 1917 zesentwintig jaar oud, zou in marxistische kringen nog een rol zou gaan spelen. Diep betrokken bij de literaire beweging in China meende hij dat er een taalvernieuwing moest komen, want het
wen-yen was een "dode taal" (als het Grieks en Latijn). Hu Shih meende dat "een dode taal geen nieuwe literatuur kan voortbrengen."
(1) Vanaf 1920 gebruiken dan nagenoeg alle schrijvers het
pai hua, zeg maar, nette straattaal.
(1) Lucien Bianco, Origings or the Chinese Revolution, 1915-1949, 1971, pp.32-33.