Toen in 2017, in het India dat zo dol is op debatteren, sprake was van de het "hindu-boeddhistische conflict" — ze zijn het vaak niet met elkaar eens, maar boeddhisten gaan in letterlijke zin het conflict niet aan; dat mag niet — werd vanaf de zijlijn opgemerkt dat het woord "religie" daar een import-woord is. De spreker wees naar de term "mazhab" uit de islam die staat voor rechtsspraak, juristerij e.d. Dit woord schijnt in de moslimgemeenschap van India als min of meer identiek te worden gezien aan de woorden "dharma" en "religie".
Die term uit de koran of de hadith, en ook het woord "religie" staan in contrast met het indigene woord "dharma", dat inderdaad nergens anders op de wereld wordt gehanteerd, c.q. totaal eigen is aan deze taartpunt op de planeet.
De woordenboeken Sanskriet die in de negentiende, begin twintigste eeuw werden samengesteld door voornamelijk britse taalkundigen die binnen de filosofische- en dus ook taal-opvattingen van het christendom waren opgevoed, geven "religie" en "dharma" als synoniemen. Dat is onjuist. "Dharma" heeft niets met "geloven", of levens volgens een geopenbaard systeem, of "verbinden" (religio) te maken. Dharma kan min of meer weergegeven worden met "norm", "natuurlijke gang van zaken", "zoals het hoort", "zoals het nu eenmaal gaat", en, in het hinduïsme, met "rechtssysteem".
(Het deel van de boeddhistische wereld dat steunt op geschriften die in het Pāli zijn opgetekend hebben het over "dhamma".)
|
| |