december 2007
Eind december 2007 organiseerde de gelupga-stroming van het Himalaya-boeddhisme een serie onderwijzingen die speciaal bedoeld waren voor boeddhisten die vanuit Mongolië naar McLeodGanj in Noord-India waren getrokken, de thuisbasis van de Dalai Lama.
De leringen centreerden vooral rond de zogenoemde
gūru yoga en
gūru pūja, de meditatieve-rituele praktijk waarin de
gūru, de leraar, centraal staat.
De praktijk wordt voorgesteld als behorend tot de
vajrayāna, het Diamanten Voertuig, dat dan het beste, het hoogste en het snelste van alle boeddhistische praktijken zou zijn.
Om bekende maar hier niet relevante redenen zijn vertegenwoordigers van de vajra-yāna ertoe overgegaan om
gūru yoga en
gūru pūja een fundament te verschaffen in de vroegste orthodoxie, die dan gemakshalve maar theravāda wordt genoemd — hoewel het huidige theravāda een stroming is die aspecten van het niet meer bestaande noordelijke (Zijderoute-) theravāda heeft overgenomen, maar er ook aspecten van heeft verwijderd.
Gūru yoga en
gūru pūja komen daar niet voor, of preciezer gezegd, ze worden daar van de hand gewezen.
Dat beide rond de
gūru gecentreerde praktijken theravāda
roots zouden hebben wordt onderandere verdigd door Kunpen Lama Gangchen. En wanneer er een gezaghebbende figuur is die zoiets verkondigd wordt die "wetenschap" al snel klakkeloos door anderen overgenomen, ook in Nederland. Zo zegt de
vajrayanist ook in Nederland, "wij nemen Toevlucht tot de Guru, de Boeddha, de Dharma en de Sangha."
Maar dat is niet voor alle boeddhistische scholen het geval. Alleen in het Himalaya-boeddhisme wordt de Toevluchtname tot het Drievoudig Juweel (Boeddha, Leer en Communiteit) uitgebreid met toevluchtname tot de Gūru.
De engelstalige wikipedia-pagina (december 2007) over
gūru yoga suggereert in de aanvangsregel dat de theravāda-traditie
gūru yoga ook kent. Dat is niet zo. Met een buiging de monniken danken dat ze belangeloos de Dharma willen overdragen is niet identiek aan een gestructureerde, geritualiseerde en met recitaties omkleedde praktijk die met het woord
yoga aangeduid kan worden. In feite verwerpt de/het theravāda-traditie
yoga in het algemeen, en
gūru yoga in het bijzonder.
Over het algemeen wordt aangenomen dat het begrip
gūru uit het hinduïsme, respectievelijk de
vedas komt. Dat is maar ten dele waar. In zijn "Prüfung und Initiation im Buche Pausya und in der Biographie des Nāropa" (Wiesbaden 1965) zegt F. Wilhelm dat het woord in de (hindu) Mahābhārata, met name het Boek Pausya, niet voorkomt; men vindt daar eerder het adjectivum
upādhyāya, de leraar die iemand inwijdt. En in het boek Manu, behorend tot hetzelfde volume (plus een paar andere manuscripten) wordt ook niet gesproken in termen van gūru, maar komt het woord ācārya, leraar, voor.
In een andere pagina op deze site, die over de
Pré-mahāyāna-stromingen in (Groot-)India wordt getoond dat de stroming met de naam
Mūla-sarvāsti-vāda nog in de zesde eeuw voorkwam in Noord-Bengalen. Deze stroming die het ritueel zeer was toegedaan heeft de Himalaya-stromingen haar Monniks- en Nonnen-Code (
vinaya) nagelaten. De Chinese monnik-pelgrim Ijing (oude spelling I-tsing, 635-713) treft hen aan op Java en Sumatra, maar ook in Champa (Vietnam). We moeten ons dan herinneren dat er in Tibet een hervorming heeft plaatsgevonden onder leiding van de oude Ātisha (982-1054) die, geboren in Bengalen, voor zijn komst naar Tibet op Sumatra leefde. Het is dan niet te ver gezocht te veronderstellen dat het met name Ātisha is geweest die de riten van de Mūla-sarvāsti-vāda in Tibet vestigde, inclusief de
gūru yoga en
gūru pūja.