LÍNJÌ YÌXUÁN,
AARTSVADER VAN LINJI- / RINZAI ZEN
Uitspraken
Iemand vroeg:
En van wie is wel dat lied dat u zingt; waar haalt u uw gebruiken vandaan?
De meester zei:
Toen ik bij Huangbo(1) was heb ik drie keer een vraag gesteld, en drie keer kreeg ik een klap.
De monnik aarzelde.
Khât was de klank die de meester uitstootte; hij sloeg hem en zei:
Je kunt een spijker niet aan het luchtruim nagelen!
Wat hier met "Khât" wordt aangegeven was een van Linji's brullen waarover in een eerdere pagina werd gesproken.
"Slaan" staat voor een klap met ofwel de langwerpige lat waarmee meditatoren wakker worden gehouden, danwel voor een klap met de ceremoniële vliegenmepper, een stok waarvan het uiteinde is voorzien met lange paardenharen die zowel de vliegen als onwetendheid weg moeten houden. Zo'n klap, of een andere onverwachte gebeurtenis wordt gezien als een hulpmiddel bij het tot stilstand brengen van het denkproces: je bent met stomheid geslagen.
Er was een tijd in de geschiedenis, tot ca zesde eeuw, waarin het boeddhisme in China een extreme, letterlijke invulling aan het begrip "leeg" gaf. Het werd geïnterpreteerd in de zin van niet-bestaan, analoog aan een soortgelijk concept in het filosofische daoïsme. Die positie is in de tijd van Linji al al lang verlaten en vervangen door ledigheid als essentieloosheid. Zie Lankāvatāra Soetra I (voetnoot 27).
(1) Zie de Huangbo-pagina.
VOLGENDE CITAAT:
Aan alle kanten hoor ik zeggen dat er praktijken zijn die gecultiveerd moeten worden, dat er vruchten (Skr.: phāla) zijn die geplukt moeten worden. Maar vergis u niet, als er al iets dankzij cultiveren verkregen kan worden, dan komt dat voort uit handelen (karma), dat geboren worden en sterven (samsara) maakt.
Jullie zeggen allemaal dat jullie de tienduizend praktijken van de zes Perfecties (paramitá) beoefenen. Ik zie er niets dan samenstellen van handelen in (,'karmeren' met een lelijk woord). Boeddha zoeken; Dharma zoeken: evenzoveel duivels samenstellen van handelen. Bodhisattva zoeken, ook al zo'n karmeren. Of de canon lezen, de leringen lezen - karmeren.
Boeddha en de meester-patriarchen hebben geen zaakjes te doen. En daarom is het dat zowel dat wat oneigenlijk en samengesteld (samskrta) is, als het eigenlijke(2) en het niet-samengestelde, in hen (en in hun ogen) de gezuiverde handeling is.
Dat wil zeggen, dat aan (niet: in) alles het principe van de Dharma, en dus het pricipe van verlichting valt te ontwaren.
De moeilijke woorden tussen haakjes, hier en elders, zijn vaktermen in het Hybride Sanskriet.
(2) Zie de woorden over kai-wu op deze pagina, laatste voetnoot 3.
NOG EEN CITAAT;
De dingen van de geest hebben geen ervaarbaar gezicht; ze doordringen alles en elkaar in alle tien de windrichtingen. Het is het bewustzijn dat men benoemt met "het zien middels het oog", "het horen middels het oor", "het ruiken middels de neus", "het spreken middels de mond", "het grijpen middels de handen", "het lopen middels de voeten". Het is niets anders dan één (in principe) ongedeelde subtiele straal die zich over zes contact makende zintuiglijke organen verspreidt.
Al heb je maar heel even geen enkele gedachte, je bent bevrijd, waar je ook bent.
Waarom zeg ik dit alles? Omdat ik jullie al die gedachten zie hebben, gedachten(stromen) die maken dat je links en rechts rondscharrelt en zoekt, zonder dat je die gedachten stop kunt zetten, waardoor je in de onnutte vallen trapt die voorgaande generaties voor je gespannen hebben. Neem mijn zienswijze over: hak het hoofd van de retributieboeddha (sambhoga-kāya) af, hak het hoofd van de metamorfoseboeddha (nirmana-kāya) af(3). De bodhisattvas die de tien stadia met glans doorlopen hebben: — loonslaven. Zij die de verlichting van identiteit hebben bereikt, of de vreugdevolle verlichting, 't zijn grappenmakers die in de boeien zijn geslagen. De heilige arhats, de pratéyka-boeddhas zijn als vuil in de latrines; verlichting en nirvāna: palen waar je ezels aan vastbindt.
Het komt alleen maar omdat jullie er niet in geslaagd zijn het ledige (het onnutte) te zien van al die praktijken die doorheen drie aeonen de bodhisattvas [hier de mens die naar boeddhaschap streeft] wordt voorgehouden; daarom zijn jullie bezeten door dit obstakel.
Maar zo is het niet met een werkelijke cultivator die niet anders (of beters) weet dan "het geleidelijk-aan kwijt raken van oud karma, overeenkomstig de condities". Hij pakt lukraak wat kleding; wanneer hij wil lopen, loopt hij; wanneer hij wil zitten, zit hij.(4) De gedachte aan streven naar de vruchten van boeddhaschap komt niet in hem op. Waarom? Een Oude zei het al: "Voor wie Boeddha wil zoeken doorheen handelen (karmeren) is 'Boeddha' als de zekere pronostiek op geboren-worden en sterven.
(3) Dwz. laat wat je gelezen hebt over verschillende boeddha-opvattingen los. Hetzelfde geldt voor de volgende categorieën als 'bodhisattva', 'arhat', 'pratyéka-boeddha', 'nirvāana'.
(4) Lopen en zitten moet hier gezien worden binnen het kader van de formele meditatie.
Hier is een combinatie van boeddhistisch en daoïstisch denken. Zomaar leven, en toch niet in de problemen komen vereist een voorafgaande training in mores en ethiek: dat de kadi je niet meer komt zoeken vanwege huurschuld. Het wordt geïllustreerd met het daarop volgende "geleidelijk-aan kwijt raken van oud karma", wegslijten van stommiteiten en verkeerde inzichten uit het verleden.
En het spreekt van het daoïstische wu-wei: handelen-niet-handelen dat illustratief zou zijn voor de onschuld van een pasgeboren kind dat niets aangerekend kan worden.
DE CHINESE KLASSIEKEN EN LINJI
Zodra bewustzijn verrijst, verrijzen allerhande dharmas (fenomenen);
Is het bewustzijn uitgedoofd, dan zijn allerhande dharmas uitgedoofd.
Verrijst bewustzijn niet,
Dan valt de tienduizend dharmas niets te verwijten.
De passage wordt nog gevolgd door een stukje proza.
Zoals Thomas Kirchner in zijn 2009-editie aangeeft, is de uitspraak over de 10.000 dharmas een gevleugeld woord geworden binnen de kringen van chan- en zenmeesters. Wat hij niet aangeeft is dat dit een variant is op een uitspraak in de Ijing (I Ching, een niet-boeddhistische chinese klassieker): "Wanneer mannelijk en vrouwelijk hun zaad verenigen worden de tienduizend wezens geboren."
En ook de Dao De Jing spreekt over de 10.000 dingen: "Uit de naamloze Tao (dao) / ontsprongen hemel en aarde; / Dat wat een naam krijgt is niet meer / dan de Moeder van de tienduizend wezens."
Het zal vooral de laatste uitsprak zijn die een snaar raakte in het gemoed van de chan-meesters; zij vertaalden Moeder met Bewustzijn, het opslagbewustzijn waar in pagina 2 over gesproken wordt. Ze verwezen daarmee direct naar de oorspronkelijke meditatieve praktijk van het afdammen van de gedachtenstroom. Dat er fysiek gesproken geen sprake kan zijn van een totaal stilleggen van gedachten, anders dan wellicht in coma, maar wél van een telkens weer tot staan brengen van die flow is een gegeven van later tijd.
Over het opslagbewustzijn, de ālaya-viññāna, wordt uitgebreid gesproken in voetnoot 6 van Lankāvatāra Soetra, I toelichting.
|