Begin met het lezen van de introductie op de voorpagina.Is dit iets boeddhistisch? Om kalm te worden? vroeg de interviewster op 25 augustus 2015. De muzikante gaf geen antwoord, maar mantra zingen begeleid door een klein harmoniumpje heeft de bhakti hindu-praktijk als basis. Bhakti is vereren/aanbidden. En overigens is dit kleine harmonium een uitvinding van de late 19de eeuw, en wordt in India voornamelijk gebruikt door soefi-zangers.Nadat in de zestiger jaren in Amerika het zogenoemde New Age ontstond, waarin aspecten van zo mogelijk alle religies en levensbeschouwingen werden verbogen en vervoegd naar een nominaal nieuw religieus beleven, maar in feite naar een verhevigen of aan het oppervlakte brengen van hedonistische wensen: geluksgevoelens in lichaam en geest, kwam daar vanuit de gevestigde religieuze en levensbeschouwelijke stromingen stevige kritiek op. Sinds ongeveer eind 20ste eeuw is daarom de naam "New Age" in onbruik geraakt, en vervangen door "spiritualiteit". Met name het christendom is hier niet gelukkig mee, maar deze wederzijdse wrijving of discussie laten we aan hen over. Kijken we sinds het aan het oppervlakte komen van New Age/spiritualiteit naar het amalgaam aan praktijken dat hier door westerse devoten aan andere westerlingen wordt aangeboden, dan zien we dat deze in de ogen van gevestigde stromingen quasi-spirituele wereld voor wat betreft het "mantra zingen" vooral gevoed wordt door gelijkaardige praktijken binnen de Hare Krishna-beweging, de devoten van inmiddels overleden hindu-leiders als bhagwan Sri Rajneesh, Maharishi Mahesh Yogi, en de Brahmakumaris, alle vier hindu-gebaseerde bewegingen. Omdat hier aan het aanbod van mantra zingen, althans door hinduïsme-geïnspireerden, zeker een missionaire wens ten grondslag ligt, wordt er ten overstaan van belangstellenden doorgaans niet ingegaan op de religieuze fundamenten ervan, dit ter vermijding van kopschuw weglopen van belangstellenden. Zodra de liefde voor het mantra zingen er is, komt er, zo is de hoop, ook ruimte voor de religieuze boodschap die er achter ligt. Maar er zijn evenveel aanbieders van mantra-zingen die het houden op het bereiken van psycho-fysiek geluk — zolang het duurt. Kent het boeddhisme mantra zingen? Eigenlijk wel. Waarschijnlijk te beginnen met de collusie tussen het daar goed gevestigde hinduïsme en de nieuwkomer, het vroege Himalaya-boeddhisme in oostelijke Serindische streken zoals Kashmir, Jammu en Zanskar — vanaf ca de 6de, 7de eeuw nC. — heeft deze laatstgenoemde vorm van boeddhisme een soort mantra zingen geadopteerd, hoewel zingen daar tussen aanhalingstekens moet worden geplaatst, en er geen gebruik gemaakt wordt van muziekinstrumenten anders dan bellen of trommen om de recitatiesnelheid aan te geven. We mogen zeker stellen dat hier ook bhakti (verering/aanbidding) aan de orde is, hoewel er denominaties en sub-denominaties zullen zijn die zeggen dat zij het mantra-zeggen eerder zien als een middel om de zogenoemde eenpuntigheid van geest te bewerkstelligen, een niet meer afgeleid zijn door externe en interne fenomenen. En anderen hanteren de combinatie van "de naam zeggen" (die van Amitābha Boeddha) en buigen in het zogenoemde "Repentance Ritueel", een cultivering die zich, met rustpauzes, over dagen uit kan strekken, totdat de geest tot rust en niet-opstandigheid is gebracht. Deze mantra-praktijk betreft daar niet of toch slechts zelden de oorspronkelijke, over aarde gaande Boeddha: Sakyamuni (of Gótama/Gáutama in de manuscripten van het vroege boeddhisme) als onderwerp van aanbidding. |
Er is daar voornamelijk een focussen op een grootheid als Avalokiteshvara, en wel met de mantra "om mani padme hum". Deze mantra zing-zeg-praktijk wordt gedeeld met de chinese Amidistische gemeenschap, d.w.z. de dJingtu, en met de eveneens chinese uit het boeddhisme geleende riten waarin daoïsten, althans aanhangers van volksreligieuze gebruiken, Amitábha Boeddha (Omitofo) betrekken binnen een bidden voor een lang leven, geluk en voorspoed. Niet zelden wordt hen daartoe gelegenheid verschaft binnen boeddhistische tempels, zeker wanneer deze gerund worden door abten die behalve de riten niets over het boeddhisme geleerd hebben. Dat komt voor. Aan deze praktijken kunnen we het mantra-zeggen van het japanse Nichiren-boeddhisme toevoegen waar het zeggen van de titel van de Lotus Soetra gebruikelijk is: "namo myoho renge kyo". De doelstellingen van deze mantra-zing/zeg-praktijken zijn, voor wie dat persé wil, traceerbaar in de twee vroege manuscripten waarin Sakyamuni Boeddha zijn monialen onder het reciteren van de Rátana soetta rond een tweetal steden liet lopen teneinde regen te veroorzaken. De verhalen geven aan dat dit inderdaad lukte. En daarmee zijn we dan bij de wens van veel, maar niet alle, hedendaagse zuid- en zuidoost-aziatische mantra-zinger/zegger: het opwekken van een staat van trance waarin de mens dingen kan doen die onder normale omstandigheden niet mogelijk zijn "powers" zoals het genoemd wordt; mannen hebben die soms, vrouwen per definitie niet. De moniaal wordt er op afgerekend. De vedisch-hinduïstische Sanskriet woordenlijsten geven "trance" weer als samādhi en samnipāta. Het woord samādhi delen het hinduïsme en het boeddhisme, hoewel het boeddhisme hier in principe beslist het begrip "trance" buiten beschouwing laat. De vroege vertalers die het woordenboek van de Pāli Text Society in Groot-Britannië hebben gevuld, hebben het latere generaties er beslist niet gemakkelijker op gemaakt door "trance" (maar dan niet als samādhi, zo ver durfden ze niet te gaan) te gebruiken bij de hogere stadia van meditatie. Dit is buitengewoon onjuist, en tenminste het online woordenboek zou hierop gecorrigeerd dienen te worden. (Voordat het papieren woordenboek aan een herdruk toe is zullen er wel ettelijke tientallen jaren voorbij zijn gegaan; het vindt geen massale aftrek). Het zelfde woordenboek beschrijft "Abhi-saññā-niródha", dat in de Langere Leerredes (Diigha Nikāya) voorkomt, als een geestestoestand waarbij het bewust, actief opgeroepen (abhi) "uitdoven" (niródha) van "bewust zijn/weten/kennen" (sañña) aan de orde is. Er wordt in dat manuscript bij gezegd dat dit de trance is die opgeroepen wordt/werd door niet-boeddhistische asceten. In het gebruik van mantras zingen binnen de boeddhistische context zónder harmonium o.i.d., dat is overal ongebruikelijk is er dus voor een deel sprake van bhakti, aanbidding, en er kan op basis van hoe de verschillende manuscripten er mee omgaan gezegd worden dat dit een er later met de haren bijgesleept gebruik is, en in tegenspraak met Sakyamuni Boeddha's oorspronkelijke vermaning dat zijn persoon geen voorwerp van verering/aanbidding mag worden. Latere generaties hebben dit probleem dan omzeild met de introductie van mantras met genoemde Avalokiteshvara, Amitābha Boeddha, en de Lotus Soetra als object. De oorspronkelijke scholen hebben dit zo gelaten omdat dit mantra zingen een vehikel kan zijn waarmee concepten worden binnengelepeld die anders niet zouden worden gekend/aanvaard, en die wél hout snijden. Verbieden komt al te vaak neer op weglopen. |
|