In H-Net Review besprak Philip Clart het in maart 2005 uitgegeven werk Der Mönchsgelehrte Yinshun (*1906) und seine Bedeutung für den Chinesisch-Taiwanesischen Buddhismus im 20. Jahrhundert, in 2004 uitgegeven in Heidelberg, geschreven door Marcus Bingenheimer. De eerwaarde Yinshun zou op 4 juni 2005 overlijden.
"Het moderne Chinese Boeddhisme (of de modernisatie van het Chinese Boeddhisme) is de afgelopen jaren steeds verder gestegen op de onderzoeksagenda. Na het pionierswerk van Holmes Welch in de jaren 60 en 70, kwam er een periode waarin publicaties in Westerse talen maar sporadisch voorkwamen. Maar het was precies in deze tijd dat zich nieuwe vistas openden, in het bijzonder binnen de Boeddhistische gemeenschap van Taiwan waarheen vele belangrijke sangha-leider in 1949 waren gevlucht."
Dit zijn de openingswoorden van Philip Clart's artikel.
Clart noemt de vier belangrijkste monialen die gestalte hebben gegeven aan een "opgeschoonde" versie van het Chinees Boeddhisme op Taiwan: de eerwaarden Shengyan (of Shenyen 1927 - 2009), Xingyun (1927 - 2005), Zhengyan (of Sheng Yen 1931 - 2009) en Wei-jue (of Wei Chueh 1928 - 2016). Ze worden de "Vier Bergen" genoemd. Eerw Yinshun was een categorie apart.
De eerwaarde Yinshun (spreek ongev.: jien-shuun) was leerling van de (vasteland) meester Taixu (spreek ongev.: taisjuu) die bekend werd door zijn geëngageerd Boeddhisme. Taixu's praktijk was die van "Boeddhisme voor de mensenwereld" (renjian Fojiao - spreek ongeveer: rundjun foo-dzjàw)(1).
Niettemin lag het zwaartepunt van Yinshun's praktijk eerder in zijn geschiedkundige werken, waarin hij grote aandacht had voor het boeddhisme van India, en meer bepaald voor de Madhyāmaka-stroming die ook prominent aanwezig is in het tibetaans boeddhisme.
In die geschiedkundige aanpak, zegt Clart, en zegt de auteur Bingenheimer, ging eerw Yinshun op een grotendeels westerse manier tewerk, in tegenstelling tot zijn collega's uit die eerste jaren op Taiwan. Hij gebruikte die op historische feiten gebaseerde kennis vooral om een dieper inzicht te verwerven in de werkelijke betekenis van de Boeddha-Dharma -- wanneer we weten waar, wanneer, en hoe iets tot stand kwam, begrijpen we ook de mindset die daar achter zat. Een essay getiteld "Studying Buddha Dharma by Means of Buddha Dharma" heeft Bingenheimer dan ook opgenomen als een appendix tot zijn boek.
Op deze manier "blies Yinshun nieuw leven in de tot dan toe gevolgde praktijk", zegt Clart.
Nadat de eerw van Hong Kong naar Taiwan was getrokken stichtte hij twee onderwijsinstituten, de Fuyan Vihāra in Hsinchu (spreek ongev.: foe-jèn), en de Huiri Lecture Hall (spreek ongev.: hwei-ri) in Taipei. Daarbij ging hij een stap verder dan de bijna uitsluitend
praktijk-gerichte stromingen van Chan (zen) en Reine Land-Boeddhisme.
Zijn werk is zo succesvol geworden, zegt Clart, dat het niet behoeft te verbazen indien binnen de kortste keren zijn manier van onderzoeken en de
Dharma onderwijzen zal zijn voorbijgestreefd door een aantal talentvolle en energieke leerlingen.
Het boek is een mix van Engels- en Duitstalige teksten.
Vertalen naar het Nederlands lijkt niet zinvol omdat het merendeel van de Boeddhisten en geïnteresseerden in Boeddhisme in Nederland eerder geneigd
zijn naar de emotieve praktijk-psychologische manier van denken en doen die de westerse mens uit het boeddhisme denkt te hebben gepeurd, met weglating van al het andere. (We nemen wat we kunnen gebruiken.) Zij die Yinshun willen volgen of begrijpen zullen naar verwachting voldoende kennis van de
moderne talen hebben om Bingenheimers dissertatie te kunnen waarderen.
Yinshun's meest bekende leerling
De meest bekende leerling van meester Yinshun is de abdis en stichter van de welzijnsorganisatie Tzu Chi, eveneens gevestigd te Taiwan.
In het aanbieden van zijn pupil voor aanvankelijke en hogere wijding heeft meester Yinshun naar het schijnt een foutje gemaakt. Hij schreef zijn leerling te laat in voor de ordinatie-periode, en als gevolg werd ze geweigerd. In de chinees-mahāyānistische traditie geldt het adagium dat een tweede kans er niet in zit. Wie op de een of andere manier te laat komt, halverwege ziek wordt, of na inschrijving nog even wil nadenken of 't vandaag wel moet, krijgt geen tweede kans.
In haar biografie schrijft genoemde abdis een andere versie waarbij ze Yinshun spaart voor posthume kritiek: ze had zelf haar hoofdhaar afgeschoren terwijl dat alleen maar mag onder auspiciën van een bevoegd moniaal. Dat is maar half waar.
Hoe dan ook, het resultaat is dat de Tzu Chi-abdis zich niet in de daarbij behorende kleding mag presenteren als voorganger van ceremoniële bijeenkomsten. Het is daarom dat we zien hoe ze bij massale vieringen wel volledig gewijde monialen uitnodigt om tenminste een deel van de gebruikelijke recitaties te zingzeggen. Het is ook daarom dat de vrouwen die onder haar leiding het monastieke leven willen leiden geen hogere status hebben dan die van novice, niet hoger dan hun abdis. En een derde gevolg van dit obstakel is geweest dat de Tzu Chi-abdis compensatie heeft gezocht in het zich volledig storten op het opzetten en uitbreiden van wat begin 21ste eeuw een van de grootste en meest efficiënt werkende welzijnsorganisaties ter wereld is, ook al is er hier en daar kritiek.
Dharmameester Yin Shun overleed in 2015 op 100-jarige leeftijd.
Noot: Met de term "Boeddhisme voor de mensenwereld" (renjian Fojiao), die inmiddels door nagenoeg de hele chinees-boeddhistische gemeenschap is aanvaard, zijn Taixu en Yinshun teruggekeerd naar voor-boeddhistische concepten waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen "De Weg van de Hemel" (tian dao [spreek ongev.: tjèn daw]), en "De Weg van de Mensheid" (ren dao).
Het verschil dat vandaag gemaakt wordt is dat niet meer over "De Weg van de Hemel" — een in principe confucianistisch concept, wordt gesproken — maar dat bij dit begrip eerder wordt gedacht aan een praktijk die na enige eeuwen te zeer is gaan hellen in de richting van overlijdensrituelen en voorbereiden op een gewenste aankomst in het Reine Land van Amitābha Boeddha. Die eenzijdige het volgende-leven gedachtegang is en wordt dan nu vervangen door een ren dao filosofie waarin wordt gezegd dat "wanneer de geest rein is, het Boeddhaland rein is," en dat er gestreefd moet worden naar een rein (zuiver) land onder de mensen, dus op aarde.
|