december 2016
Het (Zwarte) Piet-probleem lijkt zo'n beetje gesust te zijn, maar dat van Sinterklaas, daar heeft niemand zich eigenlijk aan durven wagen: of je als ongelovige je kind moet leren dat een katholiek heilige met kadootjes aan komt zetten.
We weten allemaal dat het een typisch nederlands probleem is. In het buitenland, behalve in Vlaanderen, en dan nog tot op zeer geringe hoogte, komt de oude man niet.
Niettemin kent het franstalige deel van deze wereld wel een soortgelijk figuurtje. Daarvoor moeten we ver terug in de tijd, naar het begin van de twintigste eeuw waarin
Tino Rossi geliefd en beroemd werd met zijn "
Petit Papa Noël / Quand tu descendras du ciel / ..." (vadertje Kerst, wanneer je uit de hemel nederdaalt ...). In dat liedje is Sinterklaas een hemeling geworden die een keer per jaar afdaalt, en het in deze noordeuropese besneeuwde streken ook stervenskoud heeft. "En dat komt dan ook een beetje door mij, had ik maar geen kadootjes moeten vragen", zingt het kind met geknepen stemmetje — z/hij heeft immers het christelijke "mea culpa" met de paplepel ingegoten gekregen.
Dus dan hebben ze ook in die franstalige streken een geloofsprobleempje: moet de niet-katholieke ouder zijn kind iets leren over goede feeën die in de hemel wonen, en moet het kind opgezadeld worden met de kerkelijke schuld-doctrine.
Schuld vervangt het boeddhisme per traditie met "onwetendheid". En onwetendheid hoeft je schuld niet te zijn. Wanneer je iets niet weet dan heb je geen schuld, je bent gewoon dom, en domheid, daar kun je wat aan doen, als je wilt.
En dan komen we weer bij een term als
adhisthāna (of adhithāna) danwel pranidhāna, kracht zetten, volhouden, een inspanning leveren om, in dit geval, aan domheid een einde te maken.
De vroege angelsaksische vertalers van de Pāli-canon van het zuidelijke boeddhisme hebben overigens ook niet door gehad dat "schuld" onboeddhistisch is. Door hen wordt een woord als
ajjhā-patti geïnterpreteerd als onderandere "schuldig worden", en schuldig worden halen ze dan weer uit de letterlijke vertaling van
adhi + ā + pad (
ajjhā-patti) als "een overtreding begaan". De in de koloniale tijd in de engelse taal opgevoedde srilankaanse monnik Buddha-datta, die de eveneens op een engelse school opgevoedde Birmees U Hau Sein volgde, kwam met
sāvajjatā. Dat woord wordt gebruikt in een tekst waarin het de monnik wordt kwalijk genomen wanneer hij zomaar zijn fysieke gevoelens achterna loopt zonder te beseffen waar dat op uit kan draaien (bv. dat vind ik lekker, zeg; na de toegestane etenstijd? kan mij wat schelen!) Is dat schuld? Ik zou zeggen dat het stom, en misschien wel onverschillig is, een vorm van kwaadwillendheid, boosheid.
In de pré-hindu
veda
komt "schuld" overigens wel voor, en wel in termen als
āgu,
adharma, aparādhitā, en nog een hele serie meer.
De vraag is of we termen als
adharma — onwettig, tegen de goede zeden — wel met "schuld" moeten vertalen en niet eerder met, al naar gelang het geval, met dom, fout, of ongepast.
In ieder geval zien we naar aanleiding van "schuld" dat Boeddha heel wat aspecten in de religie van zijn tijd heeft gevonden waar hij het niet mee eens was, die hij niet bevorderlijk vond voor het bereiken van verlichting. Anderzijds heeft hij niet alles langs de kant van de weg achtergelaten.