maart 2018
Het heeft lang geduurd voordat er een pagina over het boeddhisme op Taiwan verscheen in dit archief van de Stichting White jade River. Dat heeft er mee te maken dat mijn (bhiksuni Rátana) wijdingmeester in die jaren uiterst terughoudend was waar het verschaffen van informatie aanging, en ook slechte ervaringen had met, met name, een moniaal die het eiland ontvluchtte, allerlei vreemde streken uithaalde, en zijn naam als legitimatie gebruikte. Dat wilde hij niet nog eens meemaken.
Ik denk dat nu de tijd gekomen is voor iets meer deelinzicht in de situatie.
Vijftig jaar geleden stichtte mijn ordinatiemeester Xing Hsin een tempel in de stad Kolkata in India (West-Bengalen). Hij deed dat voor de plaatselijke chinese bevoking die in later jaren heel voorzichtig is gaan klagen over discriminatie en denigreren vanuit de meerderheid van de bevolking, in dit geval een meerderheid aan moslims (Kolkata is een hoofdstad van de indiase islam geworden, naast streken als de Punjab en Kashmir).
Vanaf de dag dat de onderlinge relatie tussen meester Xing Hsin en de chinese overheid was verbeterd (de onderstaande foto toont hem links vooraan in gezelschap van chinese monialen, destijds, tijdens zijn eerste bezoek aan dat land), is de Kolkata-tempel overgedragen aan China, en is een soort ambassadeproject geworden. Millennium Post van 16/17 maart 2018 deed verslag van dit gouden jubileum van het gebouw dat ooit werd opgedragen aan Xuanzang, van wie een botreliek boven in de bergen in Taiwan werd bewaard, voordat een hevige aardbeving aan het eind van de negentiger jaren de berg een kopje kleiner maakte en de Xuanzang-tempel deed verdwijnen. Het reliek lijkt daarna niet te zijn teruggevonden.
Kolkata heeft sinds die eerste vestiging ook een tempel die werd opgericht vanuit de eveneens taiwanese Foguangshan-gemeenschap (1).
(1) In die negentiger jaren kwamen twee tendenzen bijeen die tot het nagenoeg van het toneel verdwijnen van de BAROC (Buddhist Association Of [the] Republic [of] China) hebben geleid. Wijsneuzerige Amerikanen hebben er over gepubliceerd, maar hun woorden ontberen kennis en wijsheid.
De hoofdabt van het grote, rijke, en nog steeds behoorlijk dominerende Foguangshan (Mountain of Buddha's Light - FGS) op Taiwan nam het in die tijd, in de negentiger jaren, mijn wijdingsmeester kwalijk dat hij tot voorzitter van de BAROC was benoemd, en niet de FGS-abt — het FGS zou daar nooit meer overheen komen. En hoewel meester Xing Hsin zich een bewonderaar toonde van de bestuurskracht die het Nationalistische Leger (Kuomintang) het eiland had binnengebracht, moet deze fervente reiziger ook min of meer geleden hebben onder het feit dat de bruggen tussen de chinese mahāyāna-gemeenschappen op het vasteland en in Taiwan opgehaald waren door politieke machten waar men zich beter niet mee kon bemoeien.
Waar het boeddhisme toch al voortdurend onder het vergrootglas lag, en ligt, van een buitenwacht die alles meent te weten, en tegelijk zo onnozel is als een pasgeboren kind, moet de meester Boeddha's vermaning voor ogen hebben gehad: wees vereend (buiten is het koud). Hij was dus de eerste die er in slaagde van de zwarte lijst af te komen waarop China hem als Taiwanees en niet-tegenstander van de Kuomintang had geplaatst, en reisde af om met blijdschap de banden weer te herstellen (onderandere door de tempel in Kolkata over te dragen).
Hij was te vroeg. Hoewel alle taiwanese en overige overzeese tempelgemeenschappen in later jaren aansluiting hebben gezocht bij de broeders en zusters van het vasteland, en omgekeerd, komt meester Xing Hsin's naam in geen van de voorzitterslijstjes van het BAROC voor, noch heeft hij navolging gekregen in het wijding verlenen aan westerlingen — een Canadees ging me voor, maar niemand kwam na ons — overigens ook omdat zo'n kandidaat een groep bodhisattvas om zich heen moet hebben die voorafgaand aan de wijdingsperiode een voldoende "on the site" situatie hebben waar een kandidaat zich als vanzelfsprekend de gewoonten en gebruiken, de denkpatronen en de algemene mindset van een andere cultuur eigen kan maken teneinde tijdens een maand[en] durende wijdingsperiode niet met de onbegrijpende of zelfs onwillige kop tegen een muur aan te lopen.
|
Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme
|
| | |