van nirvāna naar Eén Mind en weer terug
(2) Ongeboren en onvernietigbaar. De oertekst voor deze uiting vinden we in de canon van het Kleine Voertuig, in de Pāli canon de (uitg.: PTS) Udāna, nr. 80, waar staat: "Monniken daar is het ongeborene (ajātam), niet tot stand gekomene (abhūtam), niet gemaakte (akatam), niet samengestelde (asaņkhatam) ....". Exact dezelfde woorden vinden we in de vedische bronnen van het hinduïsme, meer bepaald in de Rg Veda. Daar wijst het uiteindelijk naar Brahman, het Grote Zijn of Wezen, het Ene. "Hindu-revelatie en yogische ervaringen" zegt Gavin Flood in zijn Introduction to Hinduism, p. 229, "verwijzen naar een absolute realiteit die Een is, zonder twee..."
Wanneer Boeddha dan later precies dezelfde formulering van "het ongeborene" etcetera gebruikt, gebruikt hij deze in exact de tegenovergestelde betekenis. Boeddha verwijst met deze woorden naar Verlichting als enige reële: nirvāna, of woorden als "uitdoving" waarop categorieën als "een" niet meer van toepassing zijn omdat er nooit een ontstaan van een "iets" is geweest.
Daarmee maakte hij een eind aan deïficeren van het geziene en het ongeziene.
Nirvāna, Chin.: dantian (spreek: dan-tjèn), is voor het daoïsme een van de drie (san) velden waar het elixer (van onsterfelijkheid) gevonden moet worden: het hoofd, het hart, de buikstreek.
Het Chinees-filosofische discours van de chan-meesters uit Huángbò's tijd was weinig bekend met het woord nirvāna in de indiaas-boeddhistische betekenis van het woord. Weliswaar had Kumarajiva er uitgebreid over geschreven, maar zelfs zijn directe assistent en bezorger van zijn teksten, Seng-chao, had er eigenlijk geen idee van.
Sinds Kumarajiva wordt het woord nirvāna getranslitereerd met bijvoorbeeld nièpán, of niwan. Het wordt ook omschreven met mie (spreek ongev.: mjè), uitdoving: nibbúta in het Pāli, of ucchéda (uitblazen, spreek: oetsjeeda) in het Pāli en Hybride Sanskriet.
Om verwarring te voorkomen ging het chinese boeddhisme dan toch liever over tot een zo veel mogelijk vermijden van het gebruik van "nirvāna". We zien dan dat het voor een groot deel vervangen wordt door het chinese equivalent van het Hybride Sanskriet/Pāli cinta/citta (spr.: tsjienta/tsjietta - mind), mano (de gedachte), en soortgelijke woorden die nog wel hun plaats hebben in het materialistische, niet-daoïstische filosoferen. Cinta of mano (van manase), waar in de chinese taal evenmin een letterlijk equivalent voor bestaat, wordt vervolgens omschreven met yixin (spr. ongev.: jie-sjien). Yixin: één mind, is een ultimum wanneer we het afmeten aan het gewone xin, mind: de siamese tweeling rede en gevoel, heart-mind. Van yixin wordt dan gezegd dat het ongeboren en onvernietigbaar is, dus het ultieme, het einddoel van de zen-cultivering.
De koreaanse zenmeester Wongam (1226-1292) zegt in een van zijn gedichten: "Een mensengeest is maar een paar vierkante centimeter". Hij doelt daarmee op het fysieke hart, en verklaart ons de eenheid van het begrip heart-mind.
|
|
|
Vervolgens komen er in het westen engelstalige vertalingen door geleerden die binnen het grieks-filosofische denken zijn geschoold waar noch nirvāna, noch yixin, noch xin een tegenhanger heeft. Dan wordt het chinese yixin één mind — want het heeft immers overeenkomsten met cinta een concept waarvan men wel enigszins een vermoeden heeft. En vervolgens wordt mind vaak genoeg geïdentificeerd met Geest, het Griekse psuche, de essentie van het menselijk wezen.
Uiteindelijk kom je met "ongeboren en onvernietigbaar": nirvāna, cinta danwel yixin, in beide systemen, het boeddhistisch-indiase en het boeddhistisch-chinese, uit op het zelfde ervaringsloze dat geen enkel kwalificeren meer toelaat. Een knap staaltje vakwerk waarop u het woord quiëtisme niet van toepassing mag verklaren (de wikipedia-pagina terzake is volstrekt onjuist: het hinduïsme/brahmanisme en het boeddhisme kennen niets dat op quiëtisme lijkt. Het heeft er alle schijn van dat de wiki-redacteur een nog niet erg ingevoerde student is, of is geweest.)
Mazu, Huineng, en Ashvaghosa
In de nacht waarin de vijfde patriarch, Hongren, Huineng (laat 7de, begin 8ste eeuw), feitelijk tot opvolger verklaart daagt het de laatste. Hij zegt: "... besefte ik dat alle dingen in het universum Eén Mind zelve zijn." Huángbò zal in de uitspraken in de "Doctrine of Huángbò" een aantal stadia nodig hebben om uiteindelijk dezelfde conclusie te verwoorden.
Op zijn sterfbed spreekt Huineng een gatha, zang, waarvan de eerste zin luidt: "yixin, of wel tathatā (zoheid), is de ware Boeddha."
Tussen deze twee belangrijke gebeurtenissen in zegt hij: "In ons meditatiesysteem zetten we onszelf noch vast op mind (xin) (in contrast met yixin) noch op zuiverheid. En met niet-handelen (wu-wei) hebben we ook niets." (Hoofdstuk 5 van de "Sūtra of Huineng")
Huángbò en zijn leerling Linji zijn Dharma-afstammelingen van Huineng, de zesde patriarch van het Chinese chan.
Mazu (spreek ongev.: Maa-tzù), achtste eeuw, directe leerling van Huineng, gaf de bekende paradox: Gevraagd: Wat is boeddha? Antwoord: Deze eigenste mind, dit is boeddha.
Opnieuw gevraagd: Wat is boeddha? Antwoord: Noch mind noch boeddha.
De zesde-eeuwse Ashvaghosa zegt in een passage over de zelf-aard van bewustzijn en de daaraan gespiegelde illusoire gestalten in deze wereld: "Ze (alle dingen) komen slechts voort uit het Ene Bewustzijn, en daarom wordt de term Zoheid gebezigd."
In de volgende uitspraken wordt yixin consequent vertaald met Eèn Mind. Het is een beetje newspeak, maar 't kan niet anders.
|