DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


Boek 1


De Leiders van de Wereld die (met hun aanwezigheid)
de Wereld
zo Wonderbaarlijk Mooi Verfraaien




DE THEMAS UIT DIT EERSTE BOEK


Laten we maar met de deur in huis vallen: In dit eerste boek worden onze zintuigen flink door elkaar geschud.
Aan het eind van dit eerste hoofdstuk lezen we: Toen, door de machten der Boeddhas, werden alle oceanen van werelden door elkaar geschud, ze schudden op zes manieren, achttienvoudig.
Zes manieren, achttienvoudig
Met deze uitdrukking verwijst dit eerste boek van de Bloemenkrans Soetra naar de Abhi-dharma-literatuur, naar de literatuur die het fysiek-psychische lichaam gedetailleerd beschrijft.(1)
De zes zijn de vijf zintuigen met het bewustzijn als zesde. De achttien is de optelsom van zes zintuigen plus zes fysieke organen (de hersenen worden ook als een orgaan gezien), plus de interactie tussen de twee die we velden noemen.
Verder behandelt dit eerste boek het gegeven dat de mens die van de Boeddha-Dharma nog niet gehoord heeft, rondgaat in duisternis (is-gelijk onwetendheid), totdat de deur geopend wordt. Daarmee begint de Avatámsaka Soetra dan ook met de noodzakelijke eerste fase van cultiveren.

Noot
(1) Zie ook boek 22


De oorzaak en de noodzaak van het door elkaar schudden van onze zintuigen
Er zijn drie oorzaken van dat door elkaar schudden van de zintuigen --- (ze schudden, schudden, schudden staat er).
De eerste oorzaak is de beschrijving van Boeddha's manifestatie. Boeddha is hier Vairoodzjana (Vairocana) Boeddha. In dit Geschrift is hij het Boeddhaschap als zodanig of de oer-Boeddha.
In de eerste passages van het boek wordt Boeddha's manifestatie beschreven als in het eerste vers in de rechterkolom.

Het zijn passages als deze die een deel van de Mahāyāna doet zeggen dat Boeddha is-gelijk de Dharma-Dhātu is, d.w.z. de sfeer waarin de Dharma operatief is, dus het universum.
De vijfde zin zegt ook dat alle dingen fundamenteel ensloos zijn, en dat ze dus plaats genoeg hebben om de ensloosheid, de kern, van alle andere dingen te herbergen.
Daarmee zijn we zowel vóór de tijd van de Boeddha in mensengedaante, als er aan voorbij. Het is deze Totaliteit die geboorte geeft aan de Boeddhas die de een na de ander over de aarde gaan en de mensen inspireren door hun lijfelijke aanwezigheid.
De Leiders van de Wereld
Niet alleen wordt beschreven waar en hoe Boeddha zich manifesteert, maar we maken ook kennis met niet minder dan achtendertig categorieën niet-menselijke wezens die allemaal de titel "Leiders van de Wereld" meekrijgen.
Daar zijn als eerste de Bodhisattvas die we "Boeddha's Activiteit" zouden kunnen noemen. Maar er zijn ook de spirits van de natuurlijke wereld, bijvoorbeeld de berg-spirit, de oceaan-spirit, en de dag- en nacht-spirits.

Verder komen we alle niet-menselijke categorieën tegen die we in de vroege Abhi-dharma ook tegen komen, de titanen, de garoedas, de bewoners van de hemel van de 33, de bewoners van de hemel van grote vrijheid, enzovoorts.

Hoe kunnen zogenaamd rationele bewoners van het westelijk halfrond die spirits verstaan?
Misschien kunnen we het verklaren met een begrip als "de atmosfeer van het water", of "de atmosfeer van de gewassen".
Wanneer we op een stormachtige novemberdag naar de kust trekken, dan hangt daar een heel specifieke atmosfeer: het is kil, de lucht is grijs, de zee is grijs, de golven vertonen witte schuimkoppen en het water is in heftige beweging.
Trekken we op diezelfde dag twintig kilometer landinwaarts, en laten we ons neer achter een binnendijkje, dan maken we een heel andere atmosfeer mee: de felle wind wordt tegengehouden door de boomkruinen, de lucht mag dan wel grijs zijn, maar de laatste herfstgewassen tonen zich nog.
Al die fenomenen die het natuurlijke bestaan vormen hebben hun eigen functie en voorkomen. Dat zouden we spirit kunnen noemen - maar we kunnen het ook laten.

In ieder geval is het zo dat dit boek ons toont dat de cosmos wordt "bewoond" door zowel mensen, dieren, zichtbare gewassen, als door het niet geziene, het nog niet gekende. En dat niet geziene en niet gekende krijgt zelfs de naam "leider van de wereld", want ook het niet gekende is aanwezig wanneer Boeddha predikt.

Een consequentie van dat aanvaarden van niet gekende wezens is dat aanvaarden en tolerantie worden geoefend. Boeddhisten staan niet afwijzend tegenover andere culturen en gebruiken; het zijn geen angstig-zorgelijke mannetjes en vrouwtjes waar het de omgang met niet-landgenoten betreft.
De zintuigen
De tekst geeft op het eerste gezicht vreemde beschrijvingen van het functioneren van de zintuigen. Zie daarvoor de rechterkolom.
We vinden passages waarin bijvoorbeeld licht in staat is geluid voort te brengen. We lezen dat de grond licht en geluid voortbrengt.

Passages als deze doen ons denken aan dromen. We kunnen een droom hebben en na het wakker worden denken, heb ik het nu gehoord, of heb ik het alleen maar gezien? Werd er gesproken, of was het een stomme film en kreeg ik "de tekst" op telepatische manier binnen? En als er dan gesproken werd, in welke taal dan wel?

Dit eerste boek uit de Bloemenkrans Soetra leert ons dat in diepe meditatie-concentratie de zintuigen als het ware door elkaar lopen, of op zijn minst zo gelijktijdig functioneren dat we het ene niet meer van het andere kunnen onderscheiden.

Hebben we die waarheden eenmaal door, dan kunnen we met een open, aanvaardende geest, doorgaan met de steeds een stapje dieper gaande volgende leerstukken van de Boeddha-Dharma over de ledige aard van alle dingen -- zonder af te wijzen, zonder angst, met de nodige gelijkmoedigheid.
We kunnen er tegen. Laat maar komen.

Naar de tweede kolom

ENKELE CTATEN


"Zijn [Boeddha's] kennis drong door tot alle tijden
Zijn lichaam vulde alle werelden
Zijn stem harmonieerde met alle landen
Zijn lichaam zat op alle Bodhi-mándas (Boeddhazetels)
Elk van zijn haarpunten kon alle werelden herbergen
Zijn lichaam ging alle oorden binnen, zonder komen of gaan
Zijn kennis realiseerde de ledigheid van alle dingen."


(Terug naar linkerkolom)

"Hij die realiseert dat de aard der dingen vastigheid ontbeert
Verschijnt doorheen de tien (wind-)richtingen in de ontelbaarheid aan landen:
En verklaart de onvoorstelbaarheid van het rijk van Boeddhaschap.
Hij veroorzaakt de terugkeer van allen naar de oceaan van bevrijding."


"Ontelbare eonen lang hebben de Boeddhas
de technieken van de onvergelijkbare Stadia verklaard.
Wat zij verklaarden is onmetelijk en onuitputtelijk. ..."



Boeddhisme is natuurlijk heel ernstig. Maar er wordt ook wel eens een grapje gemaakt. Zo wordt de wind-spirit "Grote Stem Overal Doorheen Loeiend" genoemd.
Overigens vertellen de verzen die doorheen de proza-tekst zijn geweven hoe Boeddha zelf de Tien Stadia van Bodhisattvaschap naar Boeddhaschap doorlopen heeft. Die Stadia komen aan de orde in boek zesentwintig.
Beschrijvingen van Boeddha
"Het werkelijke Boeddhalichaam is fundamenteel niet-twee."

"Boeddha [de Dharma-dhātu, c.q. de cosmos] is als de lege lucht, zonder inherente aard."

"Alle Boeddhas zijn (samen) één werkelijkheidslichaam."

"Boeddha is zuiver als de lege lucht,
zonder kenmerk, zonder vorm, overal aanwezig."

"Eén toon van Boeddha is onmetelijk
Het kan de oceaan aan leringen ontsluiten
Zodat ieder die horen kan het tot zich kan nemen:
Dit is het bevrijdende van Groot Geluid."

Een van de passages die overeenkomt met een gezegde uit de Pāli-literatuur
"Het kwaad van levende wezens is angstaanjagend
Voor honderden, duizenden eonen zien ze Boeddha niet.
Op drift door leven en dood ondergaan ze ontelbare vormen van leed -
Het is om hen te redden dat de Boeddhas naar de wereld gaan."


(Het woord "kwaad" komt in de Pāli-geschriften niet voor.
Daar wordt "duisternis" (= onwetendheid) gebruikt, evenals een van de andere verzen van Boek Een.
Verder huldigen beide tradities dezelfde opvatting.)
Over de Bodhisattvas en Leiders van de Wereld"

(Over de Bodhisattvas:)
"Allen hadden mentale kwellingen, bezoedelingen, en obsessies achtergelaten.
Allen hadden [de Dharma] geoefend onder Vairocana Boeddha."

(Over de Leiders:)
"[De Yaksha-koning] Vaisrávana vond de deur naar bevrijding door slechte lieden te redden met behulp van vlotte en vaardige middelen [upaya]."

"De Naga-koning(*) Viru-pàksha vond de deur naar bevrijding door alle brandende pijnen van de naga-staat te blussen."

"[De god] Shakra vond de deur naar bevrijding door in een oogwenk zijn eigen naga-vorm te transformeren naar die van ontelbare wezens."


(*)naga (spreek: naaga met een g als in 'good')

Het door elkaar lopen van de zintuigen

"Het licht uit één haartip is in staat de Boeddhanamen uiteen te zetten."

"Ieder van Boeddha's porieën [iedere stip binnen de cosmos] brengt subtiel geluid voort."

"De grond [op de plaats waar Boeddha's lering gehoord wordt] brengt subtiel, geurig licht voort;
In dit licht weerklinkt zuivere, heldere recitatie."


De oefeningen

"Van de verschillende aangename dingen in de wereld
Is het aangename van geheiligde rust (gelijkmoedigheid) nog wel de beste."

"de voorwaarden en condities die ten grondslag liggen aan de aard van handelen zijn onvoorstelbaar [in aantal en reikwijdte]."

"Alle plezierige dingen in de wereld zijn Boeddha-geboren [komen voort uit de Dharma-dhātu]."

"Denk je al is het maar voor een ogenblik aan de waardigheden van Boeddha,
Concentreert de geest zich daar maar eventjes op,
Dan zal de angst voor slechte levenspaden voor eeuwig verdwijnen."

"Alle waardige, weldoende handelingen in de wereld
Komen voort uit Boeddha's Licht."

"Wezens, nog verdwaasd, scheppen zich allerlei opinies;
Hun passies zijn als een wilde stroom, als een gigantisch vuur;
De technieken van de Gids verwijdert ze allemaal.




Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.
Boek 26-1 zegt: "De bodj-ànga zijn hun (de bodhisattva's) bloemenkrans".

Naar de bijlage, De plaats van handeling

Terug naar de startpagina | De Soetras-pagina

Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme