DE BLOEMENKRANS SOETRA

Avatámsaka Soetra


Boek Vijfentwintig


De Tien Opdrachten (dedicaties)
bijlage 2




de dedicatie die gelijk is aan alle Boeddhas

"Wat is de dedicatie die gelijk is aan alle Boeddhas? Hier volgen en cultiveren de Bodhisattvas het pad van [resultaten van succesvol cultiveren] opdragen aan de Boeddhas uit het verleden, heden en de toekomst. Wanneer ze dat pad zo in praktijk brengen, dan, wanneer ze maar een fenomeen waarnemen, of dit nu plezierig of onplezierig is, laten ze geen gevoelens van afkeer of aantrekking ontstaan -- hun geest is vrij, zonder fouten, wijds, zuiver, opgewekt, vreugdevol, vrij van alle leed en problemen. Hun geest is plooibaar; hun zintuigen zijn zuiver en bekoeld."

Dit zijn de inleidende woorden van dit gedeelte uit boek 25. Ze spreken over gelijkmoedigheid, de vierde brahmavihāra, een Verheven Verblijfplaats waar de eerste pagina van de bespreking van dit boek het al over had.

Het is toch een moeilijk onderwerp omdat men hier over het algemeen uit afleidt dat "er van die Boeddhisten niets meer mag". We hebben we het hier echter over een behoorlijk vergevorderde praktijk van, laten we zeggen, geschoolden, die tijdens een voetbalwedstrijd niet meer op de stoelen klimmen en hun keel schor schreeuwen. Gelijkmoedigheid is daarmee niet het zelfde als onverschilligheid, afkeer, of depressie. We moeten het wellicht meer vergelijken met de geestestoestand van een volmaakt diplomaat (als die al bestaat) die, ook al moet hij of zij onderhandelen met mensen die door zijn of haar regering als "de vijand" worden beschouwd, toch de emoties in de hand heeft omdat dit nu eenmaal bijdraagt aan een welslagen van de onderhandelingen.

Ook hier vinden we de wortels van de behandeling van dit begrip in de vroegste canonieke werken. De vroege Nikāyas en de Āgamas staan vol leerredes waarin gesproken wordt over gelijkmoedigheid, als in de Niramisa Sutta uit de Sutta Nipāta van de Pāli-traditie waarin wordt gesproken over "gelijkmoedigheid verbonden met de wereld", "gelijkmoedigheid niet meer verbonden met de wereld", en "bovenwereldse gelijkmoedigheid".
In de eerste vorm van gelijkmoedigheid wordt over de voorwerpen waar de zintuigen contact mee kunnen maken gesproken als in het bovenstaande citaat uit de Avatámsaka Soetra. Het is interessant te zien dat de twee daaropvolgende vormen van gelijkmoedigheid in dit Kleine Voertuig-citaat beslist uitstijgen boven de Avatámsaka-opvatting in dit 25ste boek. Dat komt niet vaak voor:


"Welnu, wat is gelijkmoedigheid die niet meer verbonden is met de wereld? Met het achterlaten van plezier en pijn, en nadat [in de meditator] voordien al blijheid en droefenis waren verdwenen, gaat een monnik het vierde dhyana-stadium binnen waarin noch pijn, noch plezier is, en daar ervaart hij, als gevolg van gelijkmoedigheid, een zuiver aandachtig bewust zijn. ...
En wat is de nog grotere, bovenwereldse gelijkmoedigheid? Wanneer een [mentaal-moreel] volkomen zuivere monnik schouwt in zijn geest die vrij is van hechten, vrij van haat, en vrij van onwetendheid, dan verrijst er gelijkmoedigheid. ..."


Deze twee vormen van gelijkmoedigheid stijgen boven de eerste uit omdat hier sprake is van zeer ver gevorderde meditatieve praktijk.

Naar de tweede kolom

de dedicatie die alle plaatsen bereikt

"Zo begrijpen Bodhisattvas de objectieve wereld [de wereld van objecten en subjecten], en weten dat alle dingen gebaseerd zijn op voorwaarden en condities. Ze zien het werkelijkheidslichaam van alle Boeddhas(1) en arriveren bij de onbezoedelde ultieme werkelijkheid(2) van alle dingen. Ze begrijpen dat alle werelden als voorgetoverd zijn(3). Ze begrijpen zeer wel dat levende wezens niet meer dan een enkel fenomeen zijn, en geen twee naturen(4) hebben. Ze geven het werkingsveld van ageren niet op; met geschikte middelen tonen ze het niet-samengestelde temidden van de samengesteldheden, zonder de karakteristieken van de samengesteldheden te vernietigen. Ze tonen de samengesteldheden temidden van het niet-samengestelde, [dat] zonder karakteriserende merktekens van niet-samengesteld [is]. Zo zien Bodhisattvas alle fenomenen altijd als uiteindelijk nul en ledig."

Grote nadruk wordt ook hier gelegd op het gegeven dat uiteindelijk, tot op het bot doorgeredeneerd, alle fenomenen één zijn in hun aspect van ledigheid, en er geen dualiteit valt te ontdekken, niet in de samenstellende delen van een ding - die allemaal ledig of zonder kenmerk zijn, en zeker niet in het niet-samengestelde. Er moet opnieuw op gewezen worden dat binnen het boeddhisme alleen nirvāna, dus de realisering van ledigheid, dus Boeddha, niet-samengesteld is.
Binnen het boeddhisme is alleen dat niet-samengestelde een realiteit; het wordt nagestreefd, niet als het Ene maar als het complete, als alles tesamen.


Noten
(1) Hier zal de een sunyatā, ledigheid, in zien en de ander de dharmakāya
(2) Het ledige, resp het conglomeraat van zonder tekenen, zonder wensen, en ledig zijn zien. Zie hiervoor boek 14
(3) Het geest-geschapen zijn zoals de Enkel Bewustzijn-trend dat ziet.

(4) "Twee naturen" is duister. De mahāyāna Srimālasimhanāda Soetra heeft een passage die hier betrekking op heeft, maar deze Soetra is veel jonger dan de Avatámsaka: "Heer, de twee naturen van wegvallen [verdwijnen, sterven] en wedergeboren worden zijn de conventionele woorden waarmee de Tathāgata-garbha wordt aangeduid."
Zou deze discussie al gewoed hebben in de tijd van het ontstaan van de Avatámsaka, dan heeft het zeker vele eeuwen geduurd voordat ze uitmondde in een - op dit punt - scheiding der geesten. De ene stroming heeft zich gericht naar de theorie rond de Tathāgata-garbha, en de andere heeft zich gericht op een voortdurend en steeds opnieuw refuteren van die stelling, tot de dag van vandaag. (Zie ook de Lanka noot bij tkst. 58.)
Verder wordt twee naturen nog uitgelegd als enerzijds het gewone alledaagse, dualistische denken waarin plaats is voor negatieve gevoelens zoals angst en boosheid, en de absolute ongedeelde aard die wijsheid is.


Naar beneden




Naar bijlage 3 | Naar bijlage 4 | Naar bijlage 5 |

Terug naar de eerste pagina


Het woord Bloemenkrans staat voor Perfecties die we kunnen behalen en dan als het ware aanbieden aan Boeddha die ons geleerd heeft wat die Perfecties zijn en hoe ze vergaard moeten worden.

Een engelse vertaling werd uitgegeven door Shambala


Deze pagina is er een op de site www.buddha-dharma.nl
www.buddha-dharma.nl is eigendom van White Jade River, Instituut voor Boeddhisme