KSITIGARBHA BODHISATTVADe oertekst
Een van de meest pregnante passages uit de soetra over Ksitigarbha Bodhisattva, een Soetra die ook wel "Onderaardse Schatkamer Soetra" wordt genoemd is de volgende. Ze gaat over de onmetelijke gelofte alle wezens naar bevrijding te brengen. "Op dat moment kwamen alle [doorheen de tijden en de landen als manifeste vorm verspreidde] transformatie-Ksitigarbhas in één vorm samen. Hij weende van mededogen en sprak tot de Boeddha: 'Nu is het zo dat ik gedurende enorm lange, eonische, tijden door Boeddha aangesproken werd en door hem werd geleid. Hij zorgde ervoor dat ik onmetelijke magische krachten en grote wijsheid verwierf. Mijn transformatielichamen vullen honderden, duizenden, miljoenen en miljarden werelden - zo veel als er zandkorrels in de Ganges zijn. In ieder van die werelden heb ik honderden, duizenden, miljoenen en miljarden transformatielichamen. Ieder van die lichamen heeft honderdduizenden miljoen-miljarden mensen gered, en hen er toe gebracht hun toevlucht te zoeken in het Drievoudig Juweel, hetgeen hen eens en voor altijd heeft vrijgemaakt van [de obsessies over] geboren worden en sterven, zodat ze de vreugde van nirvāna smaakten. Maar, voor iedere weldadige daad die een wezen heeft gedaan uit naam van de Boeddha-Dharma - al is die daad maar zo klein als een haarpuntje, als een waterdruppel, een zandkorrel, een stofje - daar zal ik gebruik van maken ten bate van zijn bevrijding, opdat hij het maximum resultaat daaruit behaalt. O Wereldgeëerde, ik hoop dat u zich geen zorgen zult maken over die wezens die in de komende tijden slecht karma zullen vergaren'." De passage zegt dat Ksitigarbha zich manifesteert in al die mensen die in de wereld anderen goed doen, en dat die activiteiten door zullen gaan, of er nu een Boeddha over de aarde loopt of niet. De passage zegt ook dat zelfs het kleinste muntje dat van harte in een collectebusje wordt geschoven bijdraagt aan een betere toekomst. Zie voor 'Bodhisattva' ook de pagina over Manjushri. Bassu-i, de rinzai-zenmeester die leefde tussen 1327 en 1387, had ooit een gesprek met een zekere monnik die hem vraagt naar de praktijk van [d]Jizo: "De bodhisattva wordt iedere morgen wakker en gaat dan een verscheidenheid aan meditaties en verschillende hellen binnen om zo, in deze tijd zonder Boeddha, de gewone mens te redden." Als dat zo is, is zijn vervolgvraag, waarom zouden mensen dan zelf gaan cultiveren, en niet eenvoudigweg aan Jizo vragen om het voor hen te doen. Na nog wat heen en weer gevraag en ge-antwoord, geeft Bassu-i zijn Dharma-opvatting van de naam Jizo, die inderdaad een accurate vertaling naar het Japans is van het sanskriet-achtige "Ksiti-garbha". In onderstaand vertalingkje is "mind", en hier en daar ook "nature", onvertaald gelaten; het behelst meer dan de in het nederlands bekende betekenis van "geest", respectievelijk "natuur". Bassu-i: "Jizo is de aanduiding van "mind-nature" van gewone mensen. Ji (het karakter dat 'aarde' betekent) is de basis van "mind". Zo (het karakter voor 'opslagplaats') is de opslagplaats van de boeddhanatuur. Het is in deze boeddhanatuur dat ieder stukje deugdzaamheid / waardigheid / vermogen (Eng.: virtue) tot het goede van gewone mensen opgeslagen ligt. Vandaar dat het de opslagplaats van de Tathāgata (Boeddha) wordt genoemd. Wanneer er begoocheling is, dan verrijzen evenzoveel onwetende gedachten als er zandkorrels in de Ganges zijn; is de mind verlicht, dan geeft ze geboorte aan evenzovele wonderbaarlijke betekenissen (van het begrip boeddhanatuur). Omdat het de bron van goed en niet goed is, wordt deze "mind" 'aarde' genoemd (Ji). Uit de aarde ontspringen bomen en grassen, vandaar dat het hier als voorbeeld wordt genomen. Natuur, waar alle juweel-gelijke dharmas (fenomenen) naar terugkeren, wordt aangeduid als opslagplaats (zo). Daarom is Jizo (aarde-opslagplaats) een andere naam voor "mind-nature". Van oorsprong waren "mind" en "nature" niet gescheiden(1). Ze waren het ene centrum van waaruit de gewone mensen in de zes levensvormen(2) observeerden en begrepen. Daar waren ze meester over de zes(3) zintuigen. Het is hier dat ze leraar waren van de (andere) wezen in die zes levensvormen. Omdat de vier activiteiten (van lopen, staan, zitten, en liggen) van Boeddhas en gewone mensen, doorheen de dag en de nacht, het wonderbaarlijke functioneren van deze "mind-nature" zijn, daarom spreekt de sūtra in termen van "iedere dag" (niet geciteerd in dit korte stukje). Wat "iedere morgen" aangaat, dat verwijst naar het onderscheid (kunnen) maken tussen zwart en wit. "Iedere morgen" betekent "oorspronkelijke natuur/aard" waarin geen scheiding is tussen Boeddhas en gewone mensen." Noten: (1) Kenmerkend voor de meeste levensbeschouwelijke systemen die gebouwd zijn rond de relatie menselijke geest - universum, en de plaats en het vermogen van die geest / mind, is dat ze veelal een oertoestand vieren waarnaar men terugverlangen kan. Zen, zeker zolang het als een boeddhistische cultivering wordt ervaren, vormt daarop geen uitzondering. (2) Het traditionele boeddhisme stelt dat wedergeboorte mogelijk is in zes verschillende tijdelijke levensvormen, van de laagste hellen tot de hoogste hemelse sferen. Bassu-i, en na hem het moderne zenboeddhisme, verklaart dit als zes mentale gesteldheden die elkaar kunnen afwisselen. (3) zie "de zintuigen" |
|